VNG Magazine nummer 17, 8 november 2024

Tekst: Marten Muskee | Beeld: Shutterstock

Nieuwe afspraken tussen de provincie en de Gelderse gemeenten brengen nieuw leven voor de talloze veerponten in de regio. Oevergemeenten en exploitanten zijn aan zet om de verbindingen in de vaart te houden.

Bronkhorsterveer

Dertig jaar geleden, toen het rijk de verantwoordelijkheid voor de lokale en regionale wegen overdroeg aan de medeoverheden, werd het Gelderse verenfonds opgericht om verlieslijdende veerverbindingen in de provincie te ondersteunen. Het werd gevuld door de provincie en door de Gelderse gemeenten. Maar zeven jaar geleden werd duidelijk dat door de lage rente en de hoge uitgaven de middelen in het fonds zouden opdrogen, vertelt Jan Wijnia. De provincie trok haar handen er in 2020 vanaf.
Wijnia, gepensioneerd wethouder en gemeentesecretaris, nam twee jaar geleden de opdracht van VNG Gelderland aan om als programmamanager mogelijkheden te zoeken om de Gelderse veren in de vaart te houden. In die rol stelde hij het rapport Perspectief voor de veren op. Dit rapport betrok gebruikersorganisaties, exploitanten en gemeenten bij de problematiek. ‘Er zijn diverse aanbevelingen gedaan,’ zegt Wijnia. ‘Die zitten nu in de uitvoeringsfase. Exploitanten en gemeenten zijn in eerste instantie aan zet om bij verlieslijdende veren tot oplossingen te komen. De provincie stelt een subsidieregeling beschikbaar voor veren met tekorten boven de vijftigduizend euro. Daarvoor komt jaarlijks een half miljoen euro beschikbaar. Ligt het exploitatietekort onder de vijftigduizend euro, dan is het aan de oevergemeenten en exploitanten zelf om oplossingen te vinden.’

Eeuwenlang
Voor Ria Ankersmit, wethouder (Lokaal Belang Oude IJsselstreek) van Oude IJsselstreek en namens het bestuur van VNG Gelderland portefeuillehouder veren, is de vraag over het belang van de veerponten overbodig. Net zoals mensen een fietspad of een autoweg nodig hebben om ergens te komen, zijn er mensen die op de pont aangewezen zijn, zegt ze. ‘De vijftig Gelderse veren vervullen een belangrijke functie om mensen te voet, op de fiets, per auto of vrachtauto van de ene kant van het water naar de andere kant te brengen. Het gaat hier om een miljoen gebruikers per jaar. Dankzij de veerboten hoeven reizigers niet twintig kilometer om te rijden. Veren vervullen in de zomer een recreatieve functie, ze versterken de leefbaarheid en zijn zelfs cultureel erfgoed. Rivieren bestaan al langer dan Nederland. Pontjes verbinden al eeuwenlang de bewoners aan beide kanten van de rivier. Heel vaak liggen de school, het werk of de winkel aan de overkant. Als de overheid wil dat meer mensen de fiets pakken, moet je de afstanden kort houden. Dat doen de veren dus.’
Over twee aanbevelingen uit het perspectiefrapport hebben de Gelderse gemeenten nog een belangrijke discussie met de provincie voor de boeg. Die zou jaarlijks een monitoringsbijeenkomst moeten beleggen met alle partijen om te overzien of het lukt de veerboten in de vaart te houden. Belangrijk daarbij, zegt Wijnia, is dat het niet alleen over exploitatietekorten gaat, maar ook over duurzaamheid, vernieuwing en vervanging van de veelal oude veren. ‘Daar zijn investeringen voor nodig. Kan de eigenaar die niet doen, dan gaat een boot op den duur uit de vaart.’ VNG Gelderland stelt voor om daarvoor een revolverend fonds in het leven te roepen. Zuid-Holland werkt al met zo’n fonds. Een alternatief is: garantstelling door de provincie bij grote leningen door exploitanten.

Garantie
Ankersmit beaamt dat exploitanten in welke vorm dan ook ondersteund moeten worden in de vernieuwing van de vloot. ‘Door de exploitatietekorten kunnen ze natuurlijk niet sparen voor iets nieuws.’ Een ander probleem: een aantal schippers heeft de pensioengerechtigde leeftijd al bereikt en wil stoppen, maar kan geen opvolger vinden. Ankersmit: ‘Een aantal boten staat letterlijk te koop. Met een revolverend fonds of een garantie van de provincie kunnen nieuwe schippers gevonden worden. Om een schip het hele jaar door te laten varen zijn bovendien zo drie formatieplaatsen nodig.’ 
 

Dankzij de veerboten hoeven reizigers niet twintig kilometer om te rijden

Wijnia tekent aan dat de helft van de vijftig veren zich prima bedruipt. Twintig veren maakten gebruik van het verenfonds vanwege een exploitatietekort. De meeste veren zijn particulier eigendom. Er zijn ook enige veren in eigendom van gemeenten en die worden uit de lokale begroting bekostigd. Wijnia heeft geen zicht of die al dan niet met positief resultaat draaien. ‘Ik ga er vanuit dat de helft van alle Gelderse veren een positieve exploitatie heeft en dat de andere helft niet helemaal rondkomt. Laat de overheden er in ieder geval in een gezamenlijk besluit voor zorgen dat die in de vaart blijven.’

Knoppenmodel
Het perspectiefrapport introduceert een zogeheten achtknoppenmodel, dat de oevergemeenten en exploitanten kunnen gebruiken om tekorten terug te dringen. Daarvan zullen met name het beperken van de dienstregeling, het verhogen van de tarieven en de subsidieknop iets op kunnen leveren. Aan brandstof- of personeelskosten valt weinig te doen. Wanneer de begroting niet rondkomt, zullen beide oevergemeenten en de pontexploitant het overleg moeten aangaan over aan welke knoppen ze kunnen draaien, zegt Wijnia. ‘We hebben het model getest op de negen veren met de grootste tekorten. En het werkt. Bijna overal gingen de tarieven omhoog. Dat is in veel gevallen niet zo’n groot probleem, omdat die redelijk laag waren. Het betekent wel dat er afspraken horen te komen voor mensen die iedere dag gebruikmaken van het veer.’ 
Wijnia kan zich voorstellen dat bij veren met een klein tekort het knoppenmodel niet eens nodig is. Bij veren met grote tekorten is het echter goed om precies uit te zoeken waardoor die ontstaan. ‘Veren zijn heel verschillend. Een autoveer over de Waal heeft bijvoorbeeld met veel meer personeels- en onderhoudskosten te maken dan een autoveer over de IJssel.’ 
In de oude situatie werd tachtig procent van het exploitatietekort door het verenfonds betaald en twintig procent door de gemeente. In de nieuwe systematiek zijn de tekorten onder de vijftigduizend euro voor rekening van beide oevergemeenten. Het tekort daarboven wordt door de provincie en gemeenten gedeeld. ‘In die verschuiving zit een zekere prikkel om via het knoppenmodel de tekorten naar beneden te krijgen.’

Regierol
De provincie en de Gelderse gemeenten hebben sinds 2020 belangrijke stappen gezet, zegt Ankersmit. De afspraken bieden wel degelijk toekomstgerichte financiële ondersteuning. De exploitanten spelen nu zelf ook een belangrijke rol, zegt ze. ‘Gebruik dat knoppenmodel en wees creatief om inkomsten te genereren. Ga in gesprek met schoolbesturen, met de recreatie- en horecabranche, of met werkgevers die het belangrijk vinden dat medewerkers op de korte afstand met de fiets naar het werk komen.’ 
Ook de oevergemeenten aan weerszijden hebben verantwoordelijkheden en een rol te vervullen, aldus Ankersmit. Het is een spel van overheden en exploitanten, zegt ze. ‘Om dat goed samen te laten komen is een prominente regierol van de provincie Gelderland nodig, zodat exploitanten en gemeenten het gevoel hebben dat de leefbaarheid van ons samen is. De provincie hoort te zeggen: het zijn onze veren die onderdeel uitmaken van ons totale vervoerssysteem. Daarom is die jaarlijkse monitoring gezamenlijk om de tafel zo belangrijk. Provincie, pak die regie!’