VNG Magazine nummer 10, 4 juni 2021

Tekst: Marten Muskee | Beeld: WAX | Mei architects and planners

Het gaat nooit lukken om de acute woningnood op te lossen door bakstenen te metselen. Conceptueel bouwen is aan zet. Zuid-Holland zet in op woningen die in de fabriek van de lopende band rollen en op de bouwplaats in elkaar worden geschroefd.
 

SAWA Rotterdam

Bij conceptueel bouwen gaat het vaak om modulaire oplossingen voor woonunits die ergens flexibel worden ingezet en net zo makkelijk worden weggehaald. Die flexibiliteit biedt binnenstedelijk de nodige voordelen en zorgt voor voldoende variatie. Conceptueel bouwen scheelt in tijd, mankracht en kosten, maar of dat laatste voordeel bij de koper terechtkomt, is nog maar de vraag, stelt hoogleraar Hans Wamelink.

De komende jaren moeten in Nederland een miljoen woningen worden gebouwd. De provincie Zuid-Holland staat aan de lat voor een vijfde van het totaal. Daarnaast ligt er een enorme verduurzamingsopgave in de bestaande voorraad. Het is een ingewikkelde puzzel gezien het ruimtegebrek in de provincie, erkent gedeputeerde Anne Koning (PvdA), onder meer vanwege de afspraak de focus bij nieuwbouw binnenstedelijk te leggen.

Volle overtuiging

‘Wij zijn van mening dat door verregaande industriële woningbouw huizen sneller, goedkoper, circulair, emissieloos en modulair gerealiseerd kunnen worden. Daar komen de voordelen van woningbouwinnovatie samen. Dat zijn kansen die we niet mogen missen’, stelt Koning. ‘Daarom hebben we met volle overtuiging de City Deal Circulair en Conceptueel Bouwen ondertekend. De focus ligt op toekomstbestendig en snel bouwen.’

De focus ligt op toekomstbestendig en snel bouwen

Of het nu gaat om nieuwbouw, herstructurering, de transformatie van kantoren of verduurzaming, Koning ziet op alle fronten mogelijkheden voor conceptueel bouwen. ‘Voor gemeenten en bouwers ligt de focus vaak op nieuwbouw, maar denk ook aan het optoppen van bestaande bouw. Hout weegt minder waardoor je op de bestaande fundering meer volume kunt toevoegen. Dat scheelt ook in uitstoot van CO2 en stikstof.’

Nieuwe bouwmaterialen voegen niet alleen tempo en mogelijkheden toe om in de bestaande stad te bouwen. Doordat ze biobased of circulair zijn, maken ze een gebouw ook toekomstbestendig. Koning: ‘Zo komen verschillende doelen bij elkaar.’

Echte tijdwinst

Volgens Koning zit de echte tijdwinst in de proceskant. Woningen industrieel bouwen kan al langer, maar vooral het proces daaraan voorafgaand blijft gecompliceerd. Dat vraagt om een fundamentele procesinnovatie, waarbij het onder meer gaat om productcertificering. Dan is het niet langer nodig per project voor vaak dezelfde woningen telkens een procedure te moeten opstarten.

Koning roept gemeenten op gebruik te maken van de kennis die er al is en op zoek te gaan naar innovatieve concepten om toe te passen. Dat kan bijvoorbeeld via zetdewoningbouwaan.nl of de Bouwkeetsessies die de provincie regelmatig organiseert. De City Deal Circulair en Conceptueel Bouwen biedt ook de nodige ondersteuning. Koning: ‘Ga het gesprek aan met ontwikkelaars, daag de bouwwereld uit met voorstellen te komen.’

Leidse ambities

Met een opgave van 8500 woningen en 2700 studenteneenheden en de grote ambitie om binnenstedelijk kwalitatief en toekomstbestendig te bouwen, is die oproep in Leiden niet aan dovemansoren gericht. Namens de gemeente ondertekende wethouder Fleur Spijker (D66) de City Deal. ‘In onze ambities gaan we uit van duurzaam, natuurinclusief, klimaatadaptief, groen en circulair bouwen. Dat krijgt een behoorlijke zet in onze stad. We kijken per project wat circulair kan en leggen dat vroegtijdig bij ontwikkelaars neer, zodat ze er rekening mee houden.’

We kunnen wat meer lef tonen door spannender materialen te gebruiken

Spijker ziet in haar stad allerlei mogelijkheden  voor conceptueel bouwen. Niet alleen om versneld  aan die duurzame behoefte te voldoen, maar ook om een ruimtelijke kwaliteitsslag te maken in verouderde wijken. Recent bezocht ze het project Statendijck, waar enkele woningen in de bestaande woonwijk zijn ‘ingebreid’. ‘Ik sta er versteld van hoe snel die woningen daar worden neergezet. Eigenlijk worden die niet gebouwd, maar in elkaar geschroefd. De overlast voor omwonenden is gering en duurt veel korter. De panelen worden in de fabriek gemaakt, aangeleverd en in elkaar gezet, waardoor er bijna geen restafval meer op de werklocatie ligt. De bouw is schoner, sneller en flexibeler. De woningen zijn ook snel uit elkaar te schroeven en daarmee circulair.’

Grote verwachtingen

Een ander aansprekend voorbeeld zijn de tijdelijke woonunits in de Verdamstraat. Vooral in het begin was dat een spannend project, omdat het opofferen van een grasveld leidde tot negatieve reacties. ‘Nu ze af zijn, zie je dat het helemaal past binnen de structuur. Het zijn strakke woonunits, kwalitatief goed uitgevoerd met een mooie uitstraling. Daardoor zijn ze op allerlei locaties inzetbaar. Met conceptueel bouwen kun je panden diverse uitstralingen geven. Daar denken mensen niet aan, die zijn gewend aan stenen. We kunnen wat meer lef tonen door spannender materialen te gebruiken dan we gewend zijn.’

Spijker heeft grote verwachtingen van conceptueel bouwen. Ze roept collega-bestuurders op dit in hun gebiedsvisies op te nemen. ‘Het biedt ook enorme kansen om sociale vraagstukken op te lossen. Binnenstedelijk bouwen vraagt de nodige creativiteit. In de beginfase is het een beetje uitdokteren, ook omdat het Bouwbesluit eisen stelt. Soms past conceptueel bouwen daar niet één op één in. Het Bouwbesluit zal mee moeten bewegen. De tijd van stenen stapelen is echter op een gegeven moment wel een beetje voorbij.’

Optopping

Hans Wamelink is hoogleraar bouwmanagement aan de TU Delft. Hij begeleidt een team van studenten dat zeer recent een prototype presenteerde als duurzame oplossing voor verouderde portiekflats. De studenten werken aan een oplossing om de verouderde woningvoorraad in Nederland te upgraden.

Wamelink: ‘De studenten hebben een ontwerp gemaakt voor optopping van bestaande portiekflats uit de jaren vijftig met twee extra woonlagen. Dat gebeurt met prefab-elementen. Het voortborduren op bestaande gebouwen geeft extra volume in de bebouwde omgeving. Puur kijkend naar het productieproces, draagt conceptueel bouwen bij aan de oplossing om versneld woningen te bouwen. Bij veel concepten zijn minder arbeidskrachten nodig. Bovendien leidt een gestandaardiseerde methode vaak tot een hoge en controleerbare kwaliteit, omdat de elementen in een gecontroleerde omgeving worden gemaakt.’

De kunst daarbij is toepassen van het juiste concept op de juiste locatie. Dat is lastig, zegt Wamelink, omdat de concepten zoveel verschillen. ‘Conceptueel bouwen is het nastreven van herhaalbare en gestandaardiseerde oplossingen. Dan kan het gaan om concepten waarbij componenten van een huis zijn gestandaardiseerd en herhaalbaar gemaakt, of om een complete woning die op meerdere plekken vanuit dat concept wordt aangepast voor die specifieke plek. Herhaalbare woningen kunnen uit de fabriek komen of nog steeds op de bouwplaats worden gemaakt. De toegevoegde waarde vindt meer in de fabriek plaats en minder op de bouwlocatie zelf.’

In wiens zakken verdwijnt de marge?

De opdrachtgever moet in ieder geval een concept kiezen waarbij de beschikbare ruimte optimaal valt te benutten. In sommige situaties betekent dat in de hoogte bouwen, maar volgens Wamelink is het aantal concepten daartoe beperkt. ‘Dan gaat het om enkele mogelijkheden een appartementencomplex te assembleren. Niet alle oplossingen zijn geschikt, de lijstjes met conceptueel bouwers laten grote verschillen zien. Dus weet goed met wie je in zee gaat.’

Verkoopprijs

Wamelink stelt de nodige vraagtekens bij het idee dat innovaties in bouwproducten en -processen bijdragen aan de betaalbaarheid voor de gebruikers. ‘Over het algemeen wordt verondersteld dat industrieel bouwen goedkoper kan zijn dan traditioneel bouwen. Dat hoeft zich niet te uiten in een lagere verkoopprijs. Waarom zou een aanbiedende partij een goede conceptuele woning voor minder verkopen dan een andere partij die een traditionele woning aanbiedt? Het gaat niet om gescheiden markten. Met andere woorden: in wiens zakken verdwijnt de marge?’

Dat wordt de komende jaren een interessante vraag. ‘Ondanks deze prijsonzekerheid blijven de voordelen van concepten zoals sneller bouwen, demontabele en dus circulaire gebouwen, minder bouwfouten en een hogere kwaliteit evident.’