VNG Magazine nummer 10, 4 juni2021
Auteur: Leonard Geluk
Vorige week deed de arbitragecommissie haar uitspraak: het rijk moet gemeenten vergoeden in de kosten die voor de uitvoering van de jeugdwet worden gemaakt. Dit oordeel is een doorbraak in de relatie tussen rijk en gemeenten. Tot nu toe moesten gemeenten het doen met af en toe een incidenteel bedrag om de ergste problemen op te lossen en zelf maar zien hoe ze de touwtjes aan elkaar moesten knopen. Maar als het rijk gewoon de wet had gevolgd, hadden gemeenten niet in de financiële problemen hoeven komen.
Met dit oordeel in de hand kan het rijk er niet meer omheen: de primaire verantwoordelijkheid voor voldoende geld voor jeugdzorg ligt bij het rijk. In de woorden van de arbitragecommissie: ‘Uitvoering van de Jeugdwet is een vorm van medebewind, maar de daarbij behorende financiële spelregels zijn door het rijk niet consequent toegepast.’
Het financiële tekort moet niet langer over de schutting worden gegooid
Bij de decentralisaties in 2015 hadden zowel het rijk als de gemeenten niet voorzien dat de vraag naar jeugdzorg zo enorm zou toenemen en dat de kosten veel hoger zouden uitvallen dan ingecalculeerd. Toch is dit in het wetgevingstraject door (onder andere) de Afdeling advisering van de Raad van State wel als risico benoemd. Het ontzettend complexe jeugdzorgdossier trok de gehele gemeentelijke financiële huishouding omver en had consequenties voor alle beleidsterreinen. De Jeugdwet toont daarmee aan dat er een spanning bestaat rond de verplichte uitoefening van taken met vooraf door het rijk geprognosticeerde budgettaire en inhoudelijke verwachtingen. In het geval van de jeugdzorg is het financiële nadeel vooral bij de gemeenten terechtgekomen. In deze context beschouwt de arbitragecommissie het terugdringen van financiële tekorten als een gezamenlijke verantwoordelijkheid van rijk en gemeenten. Zij moeten samen aan de slag om de jeugdzorg echt te transformeren.
De uitspraak zal gevolgen hebben voor alle beleidsterreinen waar sprake is van medebewindstaken door gemeenten. Efficiencykortingen en structurele tekorten op medebewindstaken mogen niet meer aan de orde zijn. Als er te weinig geld beschikbaar is, moet het financiële tekort niet langer bij gemeenten over de schutting worden gegooid. Het consequent hanteren van het uitgangspunt van artikel 108 lid 3 van de gemeentewet zal veel rust brengen in de verhoudingen tussen rijk en gemeenten. De VNG zal het rijk daar bij ieder gesprek over de financiering van medebewindstaken aan herinneren. Het oordeel van de arbitragecommissie heeft een veel grotere impact dan alleen voor de jeugdzorg, en dat is veel waard.
Leonard Geluk is algemeen directeur van de VNG, leonard.geluk@vng.nl, @GelukLeonard