VNG Magazine nummer 7, 14 april 2023

Tekst: Marten Muskee | Beeld: gemeente Weert      

De nationale Bossenstrategie – onderdeel van het Klimaatakkoord – maakt gemeenten verantwoordelijk voor de aanleg van vijfduizend hectare nieuw bos tot 2030. Maar waar? Weert heeft in enkele jaren al twintig hectare aangelegd op voormalige agrarische gronden.
 

Nieuw bos Weert

Twintig hectare nieuw natuurbos met inheemse soorten, én vijfduizend bomen in stedelijk gebied: de ambities in Weert zijn groot. Een kwart van die vijfduizend bomen staat straks letterlijk in de stad: straatbomen en parkbomen. Inwoners zelf hebben ook nog eens vijfduizend bomen geplant. Voor het einde van dit jaar staat aan de rand van de stad een voedselbos annex parkloopgebied voor inwoners in de steigers. Wethouder Wendy van Eijk (VVD) probeert de ruimtepuzzel zo goed mogelijk te leggen.

De ambitie werd in 2019 uitgesproken, maar de gemeente besteedde altijd al aandacht aan groen en de ontwikkeling daarvan. Weert ligt in een groene omgeving. Het gebied won al eens prijzen in de categorie groenste regio. Van Eijk: ‘Groen is altijd een belangrijk strategisch doel geweest van de gemeente, maar echte bosontwikkeling is van de laatste jaren. Dat staat nog los van de landelijke Bossenstrategie die het rijk in het najaar van 2020 vaststelde. Wij startten eerder vanuit eigen ambitie en plannen om bosontwikkeling in gang te zetten, parallel aan het plan van de provincie Limburg om één miljoen bomen te planten.’

Extra inspanningen
In de Bossenstrategie spreken rijk en provincies af in Nederland voor 2030 37.000 hectare nieuw bos te realiseren, zo’n 10 procent extra ten opzichte van de huidige situatie. Afgesproken is dat de gemeenten daarvan 1 procent per jaar voor hun rekening nemen. Dat zou neerkomen op zo’n vijfduizend hectare in 2030. Uit onderzoek van Stichting Probos van vorig jaar kwam naar voren dat gemeenten bos en bomen belangrijk vinden, maar dat vertaalt zich nog niet direct in ambitieuze doelstellingen. Volgens Probos zijn extra inspanningen dus nodig. Gemeenten vinden het vooral lastig geschikte locaties voor bosuitbreiding te vinden. Daarnaast is er gebrek aan (financiële) middelen, capaciteit en aan kennis van wat speelt bij rijk en provincies.

Onder meer herstel van de natuur en de klimaatverandering liggen ten grondslag aan de Weertse ambitie. Bossen dragen daarnaast ook bij aan de gezondheid en het welzijn van mensen. ‘Groen nodigt inwoners uit om te recreëren, te bewegen en om naar buiten te gaan. Belangrijke maatschappelijke doelen, daarom zetten wij dit in gang’, aldus Van Eijk. ‘Groenstrategie als opgave komt nu bij iedereen terecht in het kader van het Nationaal Programma Landelijk Gebied en de klimaatdoelen. Iedereen zal aan de slag moeten, maar je moet dan wel de juiste partijen bij elkaar vinden en de beschikbaarheid over grond hebben om het ook echt voor elkaar te krijgen.’

We moeten nadenken over welke ontwikkeling past op welke plek

Agrarische gronden

Weert beschikte niet over die gronden en kon alleen wat kleine percelen inbrengen. De grote inbreng komt vanuit Natuurmonumenten. Dat bezit voormalige agrarische gronden die al eerder zijn verworven. De gronden worden nu ingezet voor natuurontwikkeling, waarbij de gemeente vooral een faciliterende rol speelt, bij bijvoorbeeld de planologische procedures als de vergunningverlening.

Voor de bosontwikkeling levert de gemeente ook een financiële bijdrage. Die komt uit het Kwaliteitsfonds Buitengebied, ingesteld op basis van de Structuurvisie 2013, zegt Van Eijk. ‘Dat fonds maakt het mogelijk om toegestane bebouwing in het buitengebied, zoals een begraafplaats, te compenseren. Dit gebeurt in de vorm van een kwaliteitsbijdrage om het verlies aan groen te compenseren. Die middelen zetten we nu ook in om bosontwikkeling mogelijk te maken, naast financiële middelen vanuit de provincie en van andere partners.’

Volgens Van Eijk hoeft de opgave die Weert heeft in het landelijk gebied vanwege de bosdoelen niet te betekenen dat veel landbouwgrond weg moet. ‘We moeten nadenken over welke ontwikkeling past op welke plek. Dat betekent soms iets verwerven, soms met iets schuiven of iets ruilen. Zo proberen we de puzzel op de een of andere manier te leggen.
Daarbij hoort ook ruimte te zijn voor bosontwikkeling om aan die nationale strategie te voldoen, zegt hij. ‘Als de lokale overheden, waterschappen en de drie grote terreinbeherende organisaties (tbo’s: Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en de provinciale landschapsorganisaties, red.) jaren eerder een actiever grondbeleid hadden gevoerd, was het wellicht niet zo’n ingewikkeld vraagstuk geweest.’

Vuurwerk
Werner Mentens, beleidsadviseur groen, natuur en landschap van de gemeente Weert, erkent dat ruimtegebrek gemeenten parten speelt bij natuurontwikkeling en dat Weert hier een zondagskind is. De gemeente werkte samen met Stichting ARK, een particuliere natuurorganisatie die initiatieven neemt voor natuurbescherming en natuurbeheer. Mentens: ‘Andere gemeenten kunnen misschien wel iets leren van de systematiek die we met Stichting ARK en Natuurmonumenten hebben toegepast.’

Groen nodigt inwoners uit om naar buiten te gaan

Vanwege de toenmalige opgaven voor de Ecologische Hoofdstructuur ging de stichting in 2010 aan de slag met vrijwillige kavelruil. Slechtere gronden werden opgekocht om als ruilgrond in te zetten, net als goede landbouwgrond die vrij op de markt beschikbaar was. Primaire doel daarbij is natuurontwikkeling op de juiste plek te kunnen realiseren. Zo zijn er intussen honderden hectares van eigenaar veranderd en is tweehonderd hectare natuur gerealiseerd.

Dat was een hele operatie die in het stadhuis van Weert voor veel vuurwerk zorgde. Er was veel weerstand uit de agrarische sector en vanuit de dorpen. Mentens: ‘Dat was toen niet anders dan nu. Zij voelden een bedreiging van natuurontwikkeling ten nadele van de landbouw en het landschap veranderde in snel tempo. De agrariërs die meededen aan zo’n kavelruil kregen echter betere gronden of gronden met een drainagesysteem. Daarbij bleef het productiepotentieel op een kleiner oppervlak gelijk als voorheen. Het was echt een grote verdienste van ARK om aan de slag te kunnen gaan met bosontwikkeling.’

Maatschappelijke waarde
Voor de ontwikkeling van twintig hectare bos bracht de gemeente 250.000 euro in. De provincie deed hetzelfde. Natuurmonumenten bracht de grond als kapitaal in. Voor het totaalplan, inclusief de stedelijke bomen, heeft Weert 675.000 euro gereserveerd. De wethouder: ‘Dat is de financiële afweging in dit verhaal. Maar kijkend naar de maatschappelijke waarde van groen bij aspecten als gezondheid, beleving, welvaart en het genieten van natuur, kun je dit bijna niet in euro’s uitdrukken.’ Het college vindt dit zo belangrijk dat groen onder de noemer de natuurlijke en landschappelijke kwaliteit versterken ‘expliciet als volledig hoofdstuk’ is opgenomen in het coalitieprogramma 2022-2026. ‘De grote opgave die we met elkaar hebben en de transitiegelden die daar vanuit de overheid in meegaan, moeten het uiteindelijk mogelijk maken de puzzel goed te leggen.’

Natuurmonumenten heeft nog meer grond beschikbaar die eventueel ingezet kan worden voor bosaanplant, ook in Weert. Met de uitwerking van het Limburgs Programma Landelijk Gebied, wordt duidelijk waar uitbreiding van bossen mogelijk is. Vervolgens kijkt Weert wat dat voor de eigen gemeente betekent en waar de kansen liggen bij alle ruimteclaims. ‘We proberen iedere ontwikkeling op de goede plek te krijgen en gaan zeker nog een inspanning leveren en de mogelijkheden voor extra natuur in kaart brengen.’

We hebben ook ruimte nodig voor water en woningbouw

In eerste instantie is het een regionale uitvraag waar ontwikkeling nog zou kunnen plaatsvinden en geen marsorder. Bij elkaar opgeteld doen de Limburgse gemeenten uiteindelijk een bod richting de provincie hoe invulling te geven aan de te behalen doelen. ‘Idealiter tellen we de voorstellen bij elkaar op en hebben de gemeenten het goed gedaan. Zo niet, dan moeten we opnieuw aan de slag.’

Win-winsituatie
Mentens heeft de provinciale opgave voor de nationale Bossenstrategie al onder de loep genomen en vertaald naar Weert. Hij komt uit op tussen de 200 en 300 hectare bos die Weert nog extra zou moeten aanplanten. ‘Dat staat los van de keuzes die we uiteindelijk maken. We maken ook de keuze om de landbouw te extensiveren en de energietransitie door te maken. We hebben ook ruimte nodig voor water en woningbouw. Die puzzel moet gelegd worden en iedere regio en gemeente maken daar ook nog eens eigen keuzes in. Het kan zomaar zijn dat de opgave voor Weert groter wordt, of kleiner.’

Bij alle ontwikkelingen kijkt Weert naar mogelijkheden om opgaven te verbinden. Een van de uitgangspunten in de lokale Omgevingsvisie is meerdere doelen in een bepaald gebied te realiseren, als het een win-winsituatie oplevert. Volgens Van Eijk zijn natuur- en wateropgaven prima te combineren. Het lokaal bestuur moet hierin de regie voeren. Bij kleinere uitbreidingsplannen kijkt de gemeente ook naar de opvang van water en de inrichting met groen in het openbaar gebied. ‘Die plannen zien er anders uit dan die van twintig jaar geleden. De combinatie van woningen, groen en water levert veel op. Op het ene doel haal je wat meer binnen dan op het andere doel. Dat is de manier om de ruimte in te vullen. Sterker nog, het zal wel moeten, anders lukt het niet. Nederland is te klein.’