VNG Magazine nummer 3, 28 februari 2025

Tekst: Leo Mudde

Vier jaar lang is er gepionierd om duizenden sociale huurwoningen te bouwen. De doelstellingen zijn niet gehaald, nu is het tijd voor een versnelling. Staf Depla gaat de woningcorporaties aanjagen.

Sociale huurwoningen in aanbouw

Bijna vier jaar was Staf Depla voorzitter van de Taskforce Nieuwbouw Woningcorporaties. Het was ‘pionieren in de voorhoede van de volkshuisvesting’, zoals het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening deze periode zelf noemt. Die pioniersfase is nu voorbij en de taskforce ging begin van dit jaar naadloos over in de Landelijke Versnellingstafel Woningbouw (LVW). Die moet de voortgang van bestuurlijke woningbouwafspraken aanjagen, waaronder de bouw van sociale huurwoningen.
Depla is lid van die Versnellingstafel en kan als ‘aanjager’ voor de bouw van duizenden nieuwe sociale huurwoningen de contouren die de taskforce heeft getekend, gaan invullen. ‘Zo snel mogelijk de nieuwbouw van de woningcorporaties op de gewenste 30 duizend per jaar krijgen’, staat in zijn opdrachtomschrijving. Hij moet de voortgang van de woningbouw aanjagen, de samenwerking stimuleren, kennis delen en voortgangsoperaties in gang zetten. En dat binnen anderhalve dag per week, want dat is de tijdsbesteding die is afgesproken.

Herculestaak

Dat is niet heel veel, beaamt Depla, zeker niet voor de herculestaak die hem wacht. De sterren staan niet bepaald gunstig. Vier jaar geleden spraken de gemeenten, het rijk en de woningcorporaties af dat er 150 duizend woningen versneld gebouwd zouden worden. Daarvan is slechts 40 procent gerealiseerd. Waarom zou het nu wel gaan lukken om vanaf 2027 het aantal sociale huurwoningen op het gewenste niveau van 30 duizend per jaar te krijgen?

Dat moet sneller kunnen. Niet door harder te werken, maar slimmer

Slimmer werken

‘Vier jaar geleden was er geld, er waren locaties en gemeenten en corporaties wilden er samen uit komen. Alle voorwaarden voor een geslaagde missie waren aanwezig. De wereld bleek toch een stukje ingewikkelder in elkaar te steken. We hebben toen, op basis van concrete projecten, uitgezocht waarom we de doelstellingen niet haalden. Zo kwamen we erachter dat een gemiddeld bouwtraject tien jaar duurt. De eerste zeven daarvan gaan op aan procedures, tot er uiteindelijk een bouwvergunning ligt. Dat moet sneller kunnen. Niet door harder te werken, want er zijn te weinig ambtenaren, maar door slimmer te gaan werken.’
Dat werd zo’n beetje de hoofdtaak van de taskforce. ‘Als een project vastliep, gingen we naar die gemeente en corporatie toe om de oorzaken boven water te krijgen. Met een klein team hebben we met kennis en relatietherapie zo’n honderdtwintig woningprojecten helpen doorbouwen. Elke situatie is anders, maar wat we probeerden is een beetje zicht te krijgen op de belangrijkste belemmeringen en daarvan te leren.’ 
Dat resulteerde in een brochure met zes praktijkvoorbeelden van gemeenten waar wel veel sociale nieuwbouw is gerealiseerd: Succesverhalen uit de Volkshuisvesting, met handige, voor elke gemeente herkenbare tips om met de woningcorporaties op één lijn te komen en samen op te trekken naar die horizon van 30 duizend woningen per jaar. 
De Versnellingstafel moet het vehikel worden om corporaties en gemeenten aan tafel te krijgen. Gemeenten die daarvoor te klein zijn, doen dat in regionaal verband. Aan die tafels kun je veel problemen in een vroeg stadium afvangen, zegt Depla. ‘En als je er samen toch niet uitkomt, dan kun je bij mij terecht, als aanjager.’

Hulp vragen

Maar hulp vragen vinden veel partijen lastig, is de ervaring van Depla. ‘Een corporatie die om hulp vraagt, zegt eigenlijk dat een ambtenaar van de gemeente z’n werk niet goed doet. Ze kunnen dan wel om de ambtenaar heen stappen naar de wethouder, maar dan lopen ze het risico dat die ambtenaar denkt: als je mij passeert, gaat jouw plan onder op de stapel. Of dat echt zo is of niet doet er niet toe, mensen hebben het gevoel dat het zo werkt. Als iemand altijd tegen jou loopt te zeiken, ga je niet harder voor hem lopen. Het moet normaal worden om met elkaar te bespreken waarom dingen niet volgens planning verlopen, de diepte induiken en samen de vraag te stellen: wat kunnen we eraan doen om het proces vlot te trekken?’

Vaak zijn het open deuren, vaak ook zijn de problemen hardnekkig

Open deuren

Vaak blijkt het op heel simpele dingen vast te lopen, zegt Depla. ‘Toen we als taskforce een boekje hadden gemaakt met de meest bouwende corporaties, zei Martin van Rijn, toen voorzitter van de vereniging van woningcorporaties Aedes: dat zijn eigenlijk allemaal open deuren. Waarop ik antwoordde dat hij daarmee de kern van het probleem raakte. Sommige corporaties lopen wel door die open deuren, andere niet. Vaak zijn het open deuren, vaak ook zijn de problemen hardnekkig. Gebiedsontwikkelingen zijn kwesties van passen en meten, zowel ruimtelijk als financieel. Dat moet je allemaal aan elkaar weten te verbinden. Maar als je niet de ruimte hebt om naar elkaar te luisteren en te snappen wat de ander belangrijk vindt, dan kom je er zeker niet uit. Wat overigens niet wil zeggen dat ieder project waar wij ons mee hebben bemoeid, is opgelost. Als netcongestie écht netcongestie is, dan is uitstel onvermijdelijk.’

Weerbaarheid

En dan zijn er nog de verschillende doelgroepen die in de sociale huursector met elkaar concurreren: jongeren, studenten, arbeidsmigranten, statushouders. ‘Daarom is het zo belangrijk dat we die dertig procent sociale huurwoningen verdeeld over de stad bouwen en dat ze niet alleen worden toebedeeld aan mensen die ondersteuning nodig hebben. Dat werkt negatief door in de buurt. We moeten ook nadenken over de vraag hóé we gaan bouwen. Nu al zijn veel woningcorporaties feitelijk seniorencorporaties, ze huisvesten vooral senioren. Maar we willen juist gemengde wijken, omdat die goed zijn voor de weerbaarheid van de buurt. Dan zou je ook blij moeten zijn met de scheefwoners. Wees blij dat die mensen nog in de buurt willen blijven wonen. Laat ze toch, dan hoef je ook niet aan sloop/nieuwbouw te doen om gemengde wijken te maken.’
Terug naar de belangrijkste vraag: gaat het de komende jaren wél lukken de doelstellingen te halen? Depla: ‘Ik ben geen Emile Ratelband met tsjakka als toverspreuk. Maar er is wel veel mogelijk, als je maar doorvraagt en naar de kern van het probleem gaat. We hadden een keer te maken met een netbeheerder die zich beriep op netcongestie om een project tegen te houden. Wat bleek? Daar was helemaal geen sprake van, hij had ruzie met een aannemerscombinatie over een onbetaalde rekening en had zoiets van: zolang jullie die rekening niet betalen, doen wij niks meer. Soms is netcongestie natuurlijk wél een echt vraagstuk. Gelukkig zijn er steeds meer plekken waar gemeenten en netwerkbeheerders met elkaar de prioriteiten bespreken en bekijken wat wel mogelijk is en wat even uitgesteld moet worden.’

Er is veel mogelijk, als je maar doorvraagt en naar de kern van het probleem gaat

Afwegingen maken

Nu breed wordt erkend dat woningbouw prioriteit heeft, moeten partijen ook afwegingen durven maken, zegt Depla. Bijvoorbeeld door woningbouw even voorrang te geven boven mobiliteit: het is belangrijker dat mensen een dak boven hun hoofd hebben dan dat ze korter in de file staan.
Dertien jaar geleden lukte het ook om jaarlijks 30 duizend woningen te bouwen. ‘Alleen hebben we toen een beetje dom gedaan door de hele huursector op z’n kop te zetten en de woningcorporaties terug in hun hok te jagen. We gingen toen van 30 duizend naar 13 duizend woningen per jaar. Nu moeten we weer op het oude niveau komen.’
Maar dertien jaar geleden was er nog geen stikstofprobleem. ‘Dat klopt’, zegt Depla. ‘En als we de druk niet opvoeren, wordt dat stikstofprobleem nooit opgelost. Het hangt allemaal met elkaar samen. Als deze regering niets doet op het gebied van stikstof, dan heeft dat effect op de woningbouw, dat is geen hogere wiskunde. Hetzelfde geldt voor de netcongestie. Als we niet massief investeren in energiezekerheid, lopen we vast.’

Successen

Dus ja, er zijn problemen, ziet Depla. ‘ Maar om nou te zeggen dat het daarom niet gaat lukken onze doelen te halen… Dan had ik ook nooit wethouder moeten worden. Toen ik wethouder van Eindhoven werd, was de werkloosheid hoog. Mijn insteek was: als we die érgens moeten halveren, dan moet dat in Eindhoven. Je moet wel wat wíllen, anders wordt het nergens leuk. Als ik nu door Eindhoven loop en zoek naar de projecten die niet gelukt zijn, dan zie ik ze niet. Want die zijn er niet. Het mooie is dat ik de successen nog wel zie. En je moet als wethouder natuurlijk ook wel een beetje stevig in je schoenen staan, anders word je vermalen.’

Wie is...

Staf depla

Staf Depla was voorzitter van de Taskforce Nieuwbouw Woningcorporaties en is sinds kort aanjager voor de realisatie van sociale huurwoningen door de woningcorporaties. Tussen 2000 en 2010 was hij lid van de PvdA-fractie in de Tweede Kamer. Van 2010 tot 2018 was hij wethouder in Eindhoven.