VNG Magazine nummer 7, 24 april 2020
Auteur: Marten Muskee | Beeld: Erald van der Aa
In Roosendaal is een 37-jarige man aangehouden die een buitengewoon opsporingsambtenaar (boa) mishandelde die een groep welwillende jongeren aansprak omdat ze bij elkaar zaten. Burgemeester Han van Midden van Roosendaal neemt stelling.
U heeft zich nogal scherp uitgesproken over dit geweldsincident.
‘Het is volstrekt onacceptabel dat boa’s worden belaagd. Ik tolereer geen geweld. Normaliter houden boa’s zich bezig met onordelijke zaken in de openbare ruimte. Nu proberen ze het risico voor mensen op besmetting met het coronavirus te verminderen, waarbij ze zelf het risico lopen om ziek te worden. Ik ken onze boa’s goed, ze gaan in eerste instantie het gesprek aan. Die boodschap komt bij 99 van de 100 mensen over. Sommigen vinden het echter nodig om de sterke arm te provoceren. Deze volwassen man had niets met de discussie met de jongeren te maken. Hij bemoeide zich ineens met het gesprek, gooide een bak friet in het gezicht van de handhaver en gaf hem vervolgens een vuistslag.’
Na het paasweekeinde constateerden bonden van boa’s en politie dat het moeilijker wordt om te handhaven. Helpt een bekeuring?
‘Het is zeker lastiger nu het warmer wordt. Jongeren zijn al lang onthouden van hun buitenactiviteiten. In het ultieme geval volgt een bekeuring voor de enkeling die niet luistert, maar liever spreken we jongeren aan. Vriendelijk als het kan, streng als het moet. Jongeren zien agenten en boa’s als een vorm van gezag waar ze zich vaak tegen afzetten. Tot mijn spijt worden boa’s minder serieus genomen dan agenten, terwijl het echt goed opgeleide mensen zijn. Daarom trekken in onze regio’s boa’s en agenten samen op bij handhavingsvragen rond grote groepen.’
Kunnen boa’s handhaven op noodverordeningen met een lege riem? De meivakantie moet nog komen.
‘Ik vind oprecht dat het bevoegd gezag het zonder geweldsmiddelen zou moeten afkunnen. Tegelijkertijd zie ik dat dit in deze samenleving onmogelijk wordt. We moeten óf beter kijken naar de taken van handhavers en ons afvragen of ze wel moeten handhaven op zo’n vraagstuk, óf naar hun instrumentarium. Bij dat laatste denk ik vooral in preventieve sfeer aan bodycams of als ultimum remedium aan pepperspray. In onze regio wil ik daar wel onderzoek naar laten doen samen met het OM. Tegelijkertijd besef ik dat roepen dat iets niet mag, niet werkt. Laat jongeren nadenken over de mogelijke gevolgen van hun gedrag. Vertel ze dat onze aanpak van de virusbestrijding werkt. Ik ben van plan een jongerenactie op te starten, waarbij ze gezamenlijk iets opzetten richting het einde van de crisis. Ook zorgen we voor voldoende uitwaaigebieden. Werkt dat allemaal niet, dan treed ik hard op.’