VNG Magazine nummer 5, 20 maart 2020

​Dit is mijn derde en laatste droom in deze reeks columns. De eerste ging over een grotere financiële zelfstandigheid voor gemeenten. In de tweede verkende ik de contouren van die ene overheid. Mijn laatste droom gaat over wat me al die jaren het meest heeft beziggehouden: de uitvoering. Ik heb genoten van de vele beleidsprocessen waar ik bij betrokken was en ik heb me dikwijls boos gemaakt als voor de zoveelste keer de aandacht verdween voor de uitvoering van beleid. Zoveel plannen en goede bedoelingen. Maar als het gaat om de vraag of beleid ook doet waarvoor het bedoeld is, geven we als overheid lang niet altijd thuis.

Drieënveertig jaar geleden, als leerkracht in een internationale schakelklas, realiseerde ik me dat ik overmorgen een nieuwe leerling had wanneer er morgen ergens in de wereld een brand zou uitbreken. Ik besefte al snel dat de gemeente vijf jaar nodig had om te begrijpen wat er bij mij in de klas gebeurde. De nationale overheid zou er zelfs een jaar of tien voor nodig hebben.

Beleid moet zich meer laten sturen door de informatie uit de uitvoeringspraktijk

In de loop der jaren begreep ik dat beleid altijd het probleem van gisteren probeert op te lossen en dat dat onvermijdelijk is. De werkelijkheid zal zich altijd sneller ontwikkelen dan de overheid kan bijhouden. Nog later begreep ik dat dat niet alleen onvermijdelijk is, maar dat het ook goed is. Een overheid moet stabiel, voorspelbaar en betrouwbaar zijn. Een overheid kan alleen handelen als er voldoende draagvlak is, en dat kost tijd.
Pas de laatste jaren heb ik ingezien dat er pas echt problemen ontstaan als die overheid niet meer beséft dat de werkelijkheid sneller gaat dan beleid. In de discussie over de grote uitvoeringsorganisaties meen ik daar sporen van te zien. Dat is niet toevallig. De afgelopen decennia heb ik een giftige cocktail zien ontstaan: steeds complexere wet- en regelgeving als reactie op een steeds complexer wordende samenleving. En tegelijkertijd een steeds grotere afstand tussen beleid enerzijds en uitvoering en toezicht anderzijds.
We lossen er niets mee op als we de uitvoering dichter bij de politiek brengen. Het is precies andersom: beleid moet zich meer laten sturen door de informatie uit de uitvoeringspraktijk. Stel je voor wat een ruimte er dan ontstaat: voor burgers, decentrale overheden, professionals in de grote uitvoeringsorganisaties en voor de talloze maatschappelijke instellingen die midden in de samenleving functioneren.
Ik droom van een radicale omkering: nooit meer landelijk beleid uitrollen. Voortaan nemen we de werkelijkheid in al haar verschijningsvormen als uitgangspunt en geven we steun en ruimte aan de mensen die het echte werk doen. Dat is mijn droom.

Het ga jullie goed!

Dit is de laatste column van Jantine Kriens. Ze gaat met pensioen. Lees ook het afscheidsinterview met VNG Magazine.