VNG Magazine nummer 5, 20 maart 2020

Auteur: Rogier van der Wal

Het Instituut voor Publieke Waarden (IPW) heeft in Nederland school gemaakt met het dieper analyseren van schrijnende gevallen van (meestal) multiproblematiek. Veel van die complexe problemen concentreren zich in het sociale domein. De lessen die daarbij geleerd worden, zijn nu mooi compact samengevat in een kort maar krachtig pamflet.

Zoals ook in eerdere pamfletten van het IPW begint dit boekje in de praktijk, met voorbeelden van zes professionals en waar zij tegenaan lopen. Ze treden buiten de gebaande paden om betere (en vaak ook efficiëntere) hulp te bieden, maar stuiten daarbij op de grenzen van wat het systeem aankan. Sinds de decentralisaties het sociale domein veranderden, is er veel meer sprake van maatwerk en ruimte voor de professionals, maar die ruimte blijkt in de praktijk op allerlei beperkingen te stuiten. Tegelijk gebeuren er ‘onder de radar’ de mooiste dingen. Maar de financiële tekorten leiden herhaaldelijk tot een bedenkelijke blikvernauwing en professionals zijn veel tijd kwijt met ‘het systeem’, administratie, organisatiedingen. Tegelijk hebben de auteurs ook oog én waardering voor de vele dingen die met de decentralisaties ten positieve zijn veranderd.

Met behulp van Aristoteles en diens inzichten over praktische wijsheid bieden de auteurs een kader om de praktijken mee te duiden, wat ze ‘een nieuw paradigma’ noemen. Praktische wijsheid is iets anders dan vakmanschap: het is keer op keer anders en draait om wat moreel goed, op zijn plaats is, om vuistregels voor goed handelen in een specifieke, unieke situatie. Daarbij prijst Aristoteles het juiste midden aan tussen twee uitersten: zo houdt vertrouwen bijvoorbeeld het midden tussen naïviteit en wantrouwen, moed ligt tussen roekeloosheid en lafheid. Praktische wijsheid is een van de vier klassieke zogenaamde ‘kardinale deugden’, naast maathouden, moed en rechtvaardigheid. Hoe vertaal je praktisch wijs handelen nu naar 2020?

Kwaliteiten
Uit de voorbeelden destilleren Albers en Kruiter een aantal kwaliteiten, zoals een sterk ontwikkeld waarnemingsvermogen, snel tot de kern kunnen komen en durven te oordelen én te handelen. Deels doen de professionals dit bewust, zonder ermee te koop te lopen. Organisaties zijn daar nu maar matig op ingericht. Zo is de vaak gehoorde roep om vakmanschap wezenlijk iets anders: dat is generiek, dit situationeel. Professionals dienen nu geregeld als kostenbeheersingsinstrument. Digitalisering verhoogt niet de maakbaarheid. Er is behoefte aan een balans tussen ruimte en regels, met duidelijke standaarden plus de mogelijkheid om daar in een specifieke situatie van af te wijken.

Zo kom je uit bij wijze praktijken, waarin praktisch wijze professionals slim kunnen laveren. Analoog, menselijk en normatief geladen. Ook de organisaties waarbinnen zij werken moeten daarvoor veranderen: daarvoor geven de auteurs ook een vijftal axioma’s mee. En: bestuurders kunnen leren van wijze praktijken, en die bekrachtigen door waar nodig soepel mee te bewegen. Met focus op de praktijk, op wat daar nodig is en (uiteindelijk) op rechtvaardigheid.

Een even kort als krachtig pleidooi, dat vooral uitnodigt om er met elkaar over door te praten en ook om je op je eigen oordelen en handelen te bezinnen: in hoeverre zou je dat al ‘praktisch wijs’ durven noemen?

Sophie Albers en Albert Jan Kruiter, Doen wat goed is. Pleidooi voor praktische wijsheid in het sociale domein, uitgeverij Van Gennep, 96 pag., €11,99.