VNG Magazine nummer 1, 20 januari 2023

Tekst: Pieter van den Brand | Beeld: SCOPE Scholengroep

Het gros van de schoolgebouwen is sterk verouderd, slecht geventileerd, niet duurzaam en ongeschikt voor modern onderwijs. Schoolorganisaties en gemeenten hebben te weinig geld voor renovatie en nieuwbouw. ‘We lopen op onze tenen.’
 

Onderwijshuisvesting

SCOPE is de grootste onderwijsorganisatie in Alphen aan den Rijn en omgeving. De scholengroep omvat twaalf basisscholen, twee scholen voor speciaal onderwijs en zeven locaties voor voortgezet onderwijs. Een van de vo-scholen is ingrijpend verbouwd met een deel nieuwbouw. Een andere vo-school krijgt in 2024 een volledig nieuw gebouw. In totaal zijn dan in dertien jaar tijd zeven schoolgebouwen aangepakt, waaronder een van de basisscholen. Ongekende luxe? Beslist niet, vindt Bert van Leeuwen, lid van het college van bestuur. ‘Er is heel lang weinig in vernieuwing geïnvesteerd. De gebouwen waren uit de jaren zestig en zeventig, sterk verouderd, niet duurzaam en ongeschikt voor het huidige onderwijs. We geven compleet anders les dan toen. Onze leerlingen zitten niet meer in rijtjes in de klas om alleen maar te luisteren naar wat de leraar te zeggen heeft. Ze werken in groepjes en zitten in domeinen, dus niet de hele tijd in een klaslokaal. De oude gebouwen met alleen maar gangen en lokalen voldeden niet meer.’ Al is nieuwbouw niet altijd nodig, geeft Van Leeuwen aan. ‘Met ons verbouwde lyceum kunnen we weer jaren vooruit.’

Tempo

In ons land staan 7900 basisscholen en 1400 gebouwen voor voortgezet onderwijs. Twee derde van deze gebouwen is hard aan vernieuwing toe, bleek uit onderzoek van het rijk twee jaar geleden. Er is een structurele investering van jaarlijks minimaal 730 miljoen euro nodig om de achterstand weg te werken, een bedrag dat met de oplopende inflatie en de gestegen bouwkosten inmiddels tot een miljard euro is opgelopen. Het vervangingstempo is schrijnend laag, aldus het onderzoek.
Het tempo is niet alleen traag, maar ook star, stelt wethouder Willemien Treurniet (ChristenUnie) van Middelburg. De gemeente maakte in 2020 een strategisch huisvestingsplan, dat voor de komende twee decennia de termijnen aangeeft om de 34 schoolgebouwen in Middelburg onder handen te nemen. Treurniet: ‘We weten precies wat er nodig is aan verduurzaming en ventilatie, maar het is puur een centenkwestie. De middelen die we krijgen van het rijk zijn verreweg onvoldoende. We moeten nieuwbouw beperken tot wanneer een gebouw daar wettelijk aan toe is. Eén van de scholen heeft om uitbreiding gevraagd voor haar internationale schakelklas. Dat is niet mogelijk. We hebben tijdelijke units neer kunnen zetten. Dat zijn veredelde bouwketen die aan de eisen voor verwarming en ventilatie voldoen, maar dit is verre van ideaal. We zitten muurvast. De scholen hebben het geld niet, de gemeente niet en het rijk laat de buidel dicht.’

Scholen en gemeenten hebben het geld niet en het rijk laat de buidel dicht

Tegelijk

Ook in Nissewaard is de situatie nijpend. In voormalige groeikern Spijkenisse krijgt de gemeente de opgave om de verouderde schoolgebouwen uit voornamelijk de jaren zeventig en tachtig aan te pakken, vol voor de kiezen. ‘In feite zijn alle schoolgebouwen tegelijk aan de beurt’, vertelt wethouder Wouter Struijk (PvdA). Twee derde van de zo’n vijftig onderwijsgebouwen zit in de categorie ‘oranje’ tot ‘dieprood’. Een groot deel hiervan moet de komende tien jaar worden vervangen of gerenoveerd (vervangingsinvestering: 100 miljoen euro). ‘Ook in deze collegeperiode hebben we miljoenen extra beschikbaar gesteld, ditmaal 25 miljoen euro. Met wat geluk kunnen we dan misschien vijf scholen doen, maar dan moet er niets tegenzitten. Meer ruimte is er niet, we lopen op onze tenen.’ 
In politiek Den Haag is volop erkenning voor het gebrek aan middelen, maar het noodzakelijke geld komt er niet, bleek tijdens een Kameroverleg begin december met minister Dennis Wiersma voor Primair en Voortgezet Onderwijs. Den Haag kaatst de bal terug het land in.
De oplossing die op dit moment prominent in beeld is, is een revolverend fonds om de bouw en renovatie van schoolgebouwen te financieren met een lening. De Kamer nam daar eind vorig jaar een motie over aan. Treurniet ziet er niets in. ‘De financiële problemen worden niet opgelost door gemeenten en schoolbesturen op te zadelen met schulden. Het is wel erg makkelijk om te zeggen: ga maar lenen, en de kosten worden wel een keer terugverdiend. We moeten zelf alles betalen, ook de rente. Het rijk moet de basis op orde brengen, dus kom over de brug en zorg dat er voldoende geld is. Anders blijf je achter de feiten aanlopen, daarmee doe je onze jongeren tekort.’

Versnellen

Zelf wil Wiersma werken aan het verbeteren van de organisatie rond onderwijshuisvesting. De vele rollen van ministeries, schoolorganisaties en gemeenten maken het lastig de vervangingsopgave te versnellen. Financierings- en subsidiestromen lopen door elkaar heen. Scholen krijgen per leerling lumpsum-financiering voor het onderwijs. Een klein deel daarvan mogen ze besteden aan de exploitatie van gebouwen. Basisscholen mogen helemaal niet in stenen investeren. Dit is een gemeentelijke taak. Met een wetswijziging wil Wiersma de verantwoordelijkheidsverdeling tussen scholen en gemeenten verduidelijken. 
Voormalig onderwijswethouder Chantal Broekhuis van Utrechtse Heuvelrug hoopt dat gemeenten en schoolorganisaties meer ruimte krijgen voor de realisatie van goede onderwijshuisvesting, ‘zodat de belemmeringen wegvallen waar continu discussie over is’. Broekhuis werkt sinds kort in een doorgedecentraliseerde situatie waarin de zorgplicht naar een gezamenlijke vastgoedorganisatie met zo’n zeventig schoolgebouwen is gegaan. De schoolbesturen hebben de volledige zeggenschap over het eigendom, het beheer en de exploitatie van het vastgoed en kunnen sneller en efficiënter bouwen. ‘Je kunt namelijk afspraken maken op programmaniveau, dus je hoeft niet meer per schoolgebouw om de tafel. Dat scheelt een hoop bureaucratie.’

We zijn elke keer opnieuw het wiel aan het uitvinden

Volgens schoolbestuurder Van Leeuwen heeft SCOPE veel bereikt dankzij de intensieve en constructieve samenwerking met de gemeente. Hij verwacht juist veel van standaardisatie. ‘We moeten elk bouwproject verplicht Europees aanbesteden en dat levert telkens een andere bouwer, architect en nieuwe adviseurs op. Hierdoor zijn we elke keer opnieuw het wiel aan het uitvinden en dat kost onnodig veel tijd en geld. Laat gebouwen voor tachtig procent aan hetzelfde programma van eisen voldoen en maak dat standaard. Dan hoeven de bouwers en hun adviseurs alleen maar hun hoofd te breken over de twintig procent moeilijkere onderdelen. Het hoeven echt niet allemaal dezelfde scholen te worden, maar door dezelfde kaders te stellen kun je met het beschikbare geld een eigentijds, kwalitatief hoogwaardig en betaalbaar gebouw realiseren.’ 

Structurele financiering

Een aantal schoolbesturen heeft zich verenigd in de Kopgroep Onderwijshuisvesting om standaardisatie in bouwprocessen te stimuleren. Ze lobbyen om hiervoor geld uit het Nationaal Groeifonds in te zetten. Daarnaast komen nieuwe aanbestedingsvormen in beeld. Zo heeft Amsterdam recent via een aanbesteding een consortium van bouwers gevormd, dat de komende tien jaar meerdere nieuwe schoolgebouwen gaat realiseren. ‘Ook dat kan een efficiencyslag geven en het levert kennis op over hoe anderen zoiets kunnen aanslingeren’, zegt Broekhuis. Los hiervan, benadrukt ze, is structurele financiering noodzakelijk. ‘Het rijk moet in beweging komen.’ Dat vindt ook wethouder Struijk van Nissewaard. ‘Het is logisch om naar standaardisatie te kijken, maar met alle respect: het blijft gerommel in de marge. De echte klappers kun je er niet mee maken.’
Struijk juicht doordecentralisatie van de zorgplicht met bijbehorende geldstromen naar de scholen niet toe. ‘Ik zou dat niet doen vanuit de overtuiging dat de overheid hierover gaat. Wij kunnen objectief bepalen wanneer welk gebouw toe is aan vernieuwing. Samen met de schoolbesturen stellen we vast wat het meest optimaal is. Scholen moeten zich met het onderwijs bezighouden en niet met huisvesting. Gezien de ervaringen in het verleden willen we voorkomen dat scholen zelf gaan investeren in hun gebouwen, om zich van hun concurrenten te kunnen onderscheiden. Dit kan nadelig uitpakken, zowel voor de school als voor de gemeente.’