VNG Magazine nummer 6, 15 april 2022

Tekst: Ana Karadarevic | Beeld: The Others/Tzorg

Hoe ziet een toekomstbestendige Wmo eruit? De VNG heeft met andere partijen in de zorg een visie opgesteld. VNG-commissielid Otwin van Dijk: ‘Je hoeft niet alles met dure zorg op te lossen.’
 

Wmo

Het visiedocument voor een toekomstbestendige Wmo is opgesteld door de VNG, ActiZ, Sociaal Werk Nederland, Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland, Zorgthuisnl en het ministerie van VWS. Het stuk, Naar meer preventie, inclusie én samenwerking, gaat uit van meer preventie, samenhang en partnerschap. De betrokken organisaties constateren: de vraag naar ondersteuning vanuit de Wmo én naar zorg blijft de komende decennia stijgen. Tegelijkertijd krimpt de arbeidsmarkt en zullen er bovendien minder mantelzorgers zijn. De visie richt zich vooral op de relatie tussen gemeenten en aanbieders in de Wmo.

Het uitgangspunt van de opstellers van de visie is dat een sterke sociale basis van groot belang is. Wat de VNG betreft, wordt de visie uitgevoerd door gemeenten en aanbieders samen, en altijd in dialoog met inwoners. Op die manier kan de Wmo-ondersteuning en zorg worden versterkt, vernieuwd en verduurzaamd.
Namens de zorgaanbieders was Marianne de Winter betrokken bij het opstellen van de Wmo-visie. Zij is directeur van Tzorg, landelijk leverancier van thuishulp, maatwerkondersteuning en begeleiding binnen de Wmo. ‘Als je de zorg ook in de toekomst beschikbaar wilt stellen, moet je toe naar meer preventie en brede ondersteuning’, vat De Winter haar kijk op de Wmo samen. Preventie uit zich in werk van de thuishulpen als voorzorg, zoals zij het noemt. ‘Medewerkers van Tzorg komen bij 70.000 mensen over de vloer. We zien wat er achter de voordeur gebeurt. Als we zien dat het niet zo goed gaat, kunnen we andere instanties inseinen.’

Inclusieve samenleving
Wat De Winter maar wil zeggen: hulp bij het huishouden is meer dan poetsen bij mensen thuis. Het past in het bredere verhaal dat in de Wmo-toekomstvisie is verwoord, waarin wordt uitgegaan van een meer collectieve en inclusieve samenleving. Daarin is sprake van ‘sociale verbondenheid, ook vanuit het perspectief van de medewerker die de hulp en zorg geeft, helpt inwoners samen redzaam te zijn en draagt bij aan het voorkomen van eenzaamheid en beperkt de vraag naar ondersteuning en zorg.’

Eigen zorgplan
Mensen moeten meer te zeggen krijgen over de vraag wat zij nodig hebben aan ondersteuning of zorg, zegt Ad van Rijen, bestuurder van WijZijn Traversegroep en bestuurslid van Sociaal Werk Nederland. ‘We zijn in zorg en welzijn volledig afgeraakt van de vraag wat de ondersteuningsvraag van de persoon is.’
Van Rijen wijst op het feit dat nog lang niet overal cliënten aanwezig zijn bij de bespreking van hun eigen zorgplan. ‘Het gesprek over wat een cliënt nodig heeft, vindt vaak plaats tussen zorgaanbieder en zorgverzekeraar en gaat over bedrijfseconomische aspecten. Dat vind ik niet kunnen.’ Volgens Van Rijen is de zorg te veel gericht op productie, op verdienmodellen, en te weinig op wat de cliënt daadwerkelijk nodig heeft, en hem of haar duurzaam vooruithelpt in het leven.

We moeten toe naar meer preventie en brede ondersteuning

Otwin van Dijk gaat nog een stapje verder. Hij is burgemeester van Oude IJsselstreek en lid van de VNG-commissie Zorg, Jeugd en Onderwijs. Volgens hem is het van belang dat er in de Wmo niet alleen wordt gedacht in termen van zorg, zowel met betrekking tot ouderen als tot mensen met een handicap. ‘Dat zit niet alleen in zorg, maar ook in bijvoorbeeld huisvesting. Kunnen ze ergens wonen waar ze willen? Maakt de overheid dat soort individuele keuzes mogelijk?’

Van Dijk houdt een bevlogen pleidooi voor een meer inclusieve samenleving. Hij noemt Nederland een ‘heel gescheiden, niet-inclusieve samenleving’. ‘Ik heb me er altijd over verbaasd dat ik vanwege mijn handicap Van Dijk heeft een dwarslaesie, red.] een speciaal busje moet regelen om ergens te komen. Ontoegankelijk vervoer lossen we op door speciale busjes in te zetten. Zo lossen we heel veel problemen in dit land op door zorg in te zetten.’ Veel logischer vindt hij het om de samenleving inclusiever in te richten. ‘Want als je dat doet, hoef je niet alles met dure zorg op te lossen.’

Enorm veel geld
Als het aan Van Dijk ligt, kunnen gemeenten best van mensen verwachten om zelf te bedenken wat ze nodig hebben als ze ouder worden. ‘Er zijn dingen die je kunt zien aankomen in het leven. Ouderdom komt met gebreken, dus daar kun je rekening mee houden in je keuze voor bijvoorbeeld woonruimte. Waar ga ik wonen en wat heb ik nodig om mijn leven te kunnen leiden zoals ik dat wil?’

Van Dijk waarschuwt ervoor dat er de komende decennia veel meer ouderen bij komen. ‘Als we daarop reageren door meer zorg in te zetten, gaat ons dat enorm veel geld kosten. Terwijl veel mensen heus zelf ondersteuning kunnen regelen en betalen.’

Ook Ad van Rijen van Sociaal Werk Nederland wijst op de financiële onhoudbaarheid van de huidige Wmo. Dat het anders kan, betaalbaarder, bewijst bijvoorbeeld Denemarken volgens hem. Daar wordt meer uitgegaan van zelfredzaamheid van mensen en vallen minder zaken onder zorg. De Deense overheid trekt minder geld uit voor dingen waar de overheid in Nederland wél voor betaalt. ‘Gebouwen van aanbieders in zorg en welzijn zien er minder luxe uit, maar de bewoners maken daar tot op het laatst meer onderdeel uit van het dagelijks leven dan in Nederland. Bovendien is het levendiger in verpleeghuizen en is er meer verbinding met de buitenwereld, met de buurt.’

Abonnementstarief
De nieuwe staatssecretaris Maarten van Ooijen (VWS) heeft onlangs een brief gestuurd aan de Tweede Kamer over de toekomst van de Wmo. Van Ooijen enerzijds en VNG en de samenwerkingspartners anderzijds vinden elkaar in het abonnementstarief. Het is geen onderdeel van de VNG-visie, maar wel een belangrijk onderwerp. Het abonnementstarief is een vast bedrag per maand dat iedereen betaalt die ondersteuning via de Wmo krijgt, ongeacht de hoogte van het inkomen. Met de invoering wilde het rijk voorkomen dat de kosten voor zorg voor burgers opstapelden. Maar veel gemeenten zien dat het abonnementstarief een aanzuigende werking heeft: ouderen die eerst zelf hulp in de huishouding betaalden, zijn via de Wmo goedkoper uit en kloppen bij de gemeente aan.

Ontoegankelijk vervoer lossen we op door speciale busjes in te zetten

Van Ooijen wil aan de slag met het abonnementstarief, waarover in het coalitieakkoord is afgesproken om te werken aan een eerlijkere eigen bijdrage voor de huishoudelijke hulp. Dit moet ertoe leiden dat het gebruik van deze voorziening voor bepaalde groepen wordt geremd, en dat gemeenten een relatief hogere bijdrage ontvangen in de kosten. Bovendien blijft huishoudelijke hulp zo beschikbaar voor de meest kwetsbaren.

Een passend financieel kader is sowieso een punt van aandacht in de Wmo om de redenen die we nu in deze visie delen, stelt Isabel Joosen, beleidsmedewerker bij de VNG. ‘We maken ons echt zorgen over de houdbaarheid van de Wmo. Er is schaarste aan woningen, personeel en financiering. Dat vraagt een fundamenteler gesprek over wat de overheid naar de toekomst toe aan ondersteuning en zorg biedt en hoe ze inwoners bijstaat om zaken meer zelf en met elkaar op te pakken’. Zij stelt voor dat VWS nu wel een voorinvestering doet zodat de gemeenten in rustiger vaarwater komen. Dat biedt ruimte om met het rijk, aanbieders en cliënten de houdbaarheid in beeld te brengen en de fundamentele keuzes in partnerschap uit te werken.

Sociale basis ontbreekt
‘We vragen echt niet het onderste uit de kan’, zegt Van Dijk. ‘Maar geef gemeenten een redelijk bedrag zodat we goede ondersteuning kunnen bieden aan kwetsbare mensen. Want als we het niet goed regelen, en niet op tijd ondersteuning regelen, vragen mensen na verloop van tijd om duurdere zorg en belanden ze met een beetje pech op enig moment zelfs in het ziekenhuis.’

De burgemeester van Oude IJsselstreek benadrukt dat het gesprek over een toekomstbestendige Wmo niet alleen over geld  en zorg moet gaan, maar veel meer over Nederland als inclusieve samenleving. ‘Als je alleen dure geïndiceerde zorg hebt, maar de bibliotheek wordt gesloten, dan heb je precies de samenleving die we niet willen: eentje waar de sociale basis ontbreekt’, waarschuwt Van Dijk. Hij sluit af: ‘Als je vindt dat mensen in hun eigen buurt moeten kunnen blijven wonen, omringd door hun netwerk, dan moet je dat als samenleving mogelijk maken. Gemeenten kunnen daar een belangrijke rol in spelen.’