VNG Magazine nummer 2, 5 februari 2021

Auteur: Rutger van den Dikkenberg | Beeld: Ruben Schipper

Op 13 februari vindt het eerste Congres Lokale Politieke Partijen plaatst. Wethouder Winnie Prins (Leefbaar Zeewolde) is voorzitter van het nieuwe Kennispunt Lokale Politieke Partijen. Zij overhandigt er een manifest aan Chris Kuijpers, directeur-generaal Bestuur bij BZK.
 

Winnie Prins

Wat bepleit u in dit manifest?
‘Wij willen dat er meer gelijkwaardigheid ontstaat tussen lokale en landelijke partijen, vooral financieel. Het is van belang dat lokale partijen professionele mensen hebben die op basis van kennis en kunde politieke besluiten kunnen nemen en uitvoeren. Daarmee zeg ik niet dat alle mensen van lokale partijen nitwits zijn, maar ze hebben wel een achtergestelde positie ten opzichte van landelijke partijen. De subsidie voor politieke partijen is gekoppeld aan het aantal zetels in de Tweede Kamer: je moet minstens een Kamerzetel hebben en duizend leden om in aanmerking te komen voor geld. Landelijke partijen krijgen jaarlijks 25 miljoen euro, lokale partijen nu niets. Dat leidt tot onderscheid. Het gaat niet om het geld, maar om wat je ermee kunt doen. Er zijn gemeenten die via de griffie partijen een financiële bijdrage geven, zodat ze ruimte hebben om iets te organiseren: een onderzoek of een inloopavond bijvoorbeeld. Maar er zijn ook zat gemeenten die dat niet doen, en waarbij een lokale partij dat soort dingen uit eigen zak moeten betalen. Niet alle lokale partijen kunnen dat.’

Vorig jaar pleitte een expertiseteam van de VNG onder leiding van Peter den Oudsten ook voor gelijke behandeling, onder meer door ook subsidie toe te kennen aan lokale partijen. Hoe staat het daarmee?
‘Ik ben heel blij met dat rapport, omdat het ons ondersteunt in ons pleidooi. We zijn onder meer in gesprek met de VNG over hoe we hier verder invulling aan gaan geven. Het rapport doet een voorstel voor een algemene uitkering voor partijen gebaseerd op het aantal zetels, maar ik kan me voorstellen dat landelijke partijen daar moeite mee hebben. Dus we moeten een modus vinden hoe het wel kan.’

U bent voorzitter van het Kennispunt Lokale Politieke Partijen dat op 1 januari van start ging. Wat gaan jullie doen?
‘We gaan lokale partijen ondersteunen. We zijn apolitiek, het maakt mij niet uit of een partij links is, of rechts of ergens daar tussenin zit. Landelijke partijen hebben vaak professionele structuren met een HRM-afdeling en trainingen en andere ondersteuning. Lokale partijen hebben die niet. Als je nog moet uitzoeken hoe een motie of een amendement werkt, of hoe je moet omgaan met onderhandelingen aan de coalitietafel, dan sta je op achterstand. We willen lokalo’s hierin helpen. We zijn nu bezig met het opzetten van nieuwe trainingsmodules voor raadsleden, zodat ze weten wat het werk inhoudt. Verder kijken we ook hoe we voor wethouders een opleiding kunnen organiseren.’