Nina Stam met ketting

De Veiligheidshuizen Oost-Nederland zijn bezig om aan te kunnen sluiten bij de lokale verschillen én om meer samen te werken in de omgeving. Twee veiligheidshuizen die daaronder vallen zijn West Veluwe Vallei en Regio Arnhem. We spraken met Miranda Martens, Ketenmanager Veiligheidshuis, van deze twee Veiligheidshuizen.

Binnen de kaders erg flexibel zijn

Martens: “We zijn in 2018 en 2019 aan de slag gegaan om meer lokaal in verbinding te staan. Aansluiting bij lokale wensen is cruciaal in onze regio, omdat er best wat lokale verschillen zijn. Daarop aansluiten doen we door binnen kaders heel flexibel te zijn en met elkaar in gesprek te gaan over wensen. We hebben in de regio Oost Nederland te maken met 78 gemeenten, vijf districten, zes Veiligheidshuizen en één Openbaar Ministerie (OM). Tezelfdertijd zijn we een relatief kleine organisaties die focust op de uitvoering. Samenwerken als Veiligheidshuizen is daarom essentieel om ideeën van de grond te krijgen. Om deze reden is verbinden naar lokaal en tegelijkertijd verbinden naar “groot” regionaal van belang.  Het is belangrijk om je gezicht te laten zien, om bij alle ambtenaren en bestuurders langs te gaan. Dat resulteert uiteindelijk in betere lokale aansluiting. Daarnaast zijn onze procesregisseurs heel toegankelijk voor gemeenten. Als er vragen zijn over een mogelijke complexe casus worden wij snel gevonden om dit te bespreken. Ik ben trots op de verbinding die we hebben bereikt in de afgelopen jaren”.

Cliënt betrekken in de samenwerking

Martens: “De afgelopen twee jaar hebben we de cliënt een prominentere rol gegeven in de gesprekken. Dit is een mooie ontwikkeling, maar blijkt ingewikkeld om te realiseren en door te voeren. Het principe geldt, ‘als niet iedereen achter het plan staat, moet je het niet doen’. Dat is met partners al lastig te realiseren, laat staan met de cliënt. De aanwezigheid van de cliënt tijdens het MDO [Multidisciplinair overleg, red.] zorgt voor een andere dynamiek van het gesprek. Het kan voor frustratie zorgen, maar eveneens vraagt het veel tijd en voorbereiding. Tezelfdertijd blijkt dat, door de cliënt te betrekken tijdens het MDO, dat de cliënt vaak ook hard gaat werken en dat leidt vaker tot een succesverhaal. Het mee laten praten en mee laten beslissen van de cliënt is noodzakelijk, maar allesbehalve vanzelfsprekend. Het gaat in tegen de aanpak die jarenlang is gehanteerd: praten over in plaats van met de cliënt. De afgelopen periode zijn mooie stappen voorwaarts gemaakt in het betrekken van de cliënt en ik heb er alle vertrouwen in dat we hierin nog veel beter in zullen worden.”

Krachten bundelen is onze kracht

Martens: “Het bundelen van de krachten is waar wij voor staan. Een mooi voorbeeld van het betrekken van de cliënt, de omgeving en het bundelen van krachten is een casus met een verward persoon. Een man had brand gesticht in zijn appartement. Vooraf was het idee dat deze persoon niet naar huis kon vanwege de gevaren voor de eigen omgeving. Buren waren faliekant tegen de terugkeer van deze buurtbewoner. Het gesprek is gevoerd met de ouders aan tafel met als uitkomst dat deze cliënt toch in zijn eigen huis is blijven wonen. Dit was de stabiele omgeving voor de cliënt en gaf de beste mogelijkheden om te groeien. Het mooie van dit voorbeeld is dat je ziet dat we gezamenlijk tot een gewogen beslissing komen. Alle verschillende invalshoeken tijdens het overleg zorgden voor deze weloverwogen oplossing: de psychiater die bereid is om mee te denken, de ouders die waardevolle informatie over het verleden van deze cliënt delen en de wijkagent die bereid is om samen met de cliënt in gesprek te gaan met bezorgde buurtbewoners. Dat is waar je het uiteindelijk voor doet en meteen onze kracht: verschillende krachten van de ketenpartners bij elkaar brengen om tot het beste plan te komen. Dit had geen individuele organisatie voor elkaar gekregen. Dit is het succes van de ketensamenwerking en van de mensen die vanuit hun eigen organisatie bereid zijn om grenzen op te zoeken. De samenwerking met partners zorgt ervoor dat wij deze persoonsgerichte aanpak kunnen bieden. Dit kan alleen door krachten te bundelen.”

Het Veiligheidshuis mag meer van de professionals worden

Martens: “Het zou goed zijn als er steeds minder vanuit het management wordt ingezet, maar meer vanuit het netwerk of de uitvoerende tak wordt gekeken hoe het Veiligheidshuis versterkt kan worden. Het netwerk zou in de toekomst meer als zelf-ontwikkelend netwerk kunnen fungeren. Het liefst zie ik dat het netwerk zelf aangeeft wat ze nodig hebben. Het Veiligheidshuis mag meer van de procesregisseurs en van het netwerk zelf worden. Uiteindelijk weten de medewerkers die zich bezig houden met de uitvoering het beste wat er met een cliënt moet gebeuren. Het zou goed zijn als we kaders als “zo doen we het nu eenmaal” kunnen laten vallen en de praktijk de richting laten bepalen. Dit is misschien een utopie bij samenwerkingen met organisaties die hiërarchisch georganiseerd zijn, maar uiteindelijk weet de uitvoerende tak en de procesregisseurs het beste wat er moet gebeuren.”

Versterken van het vak door methodisch werken

Martens: “We proberen het vak van procesregisseur te versterken door methodisch te werken. Een voorbeeld van de ontwikkeling op methodisch werken is ons ketenprocesplan. Dit past namelijk goed bij het doel en de energie die er in het zelf-ontwikkelend netwerk. zit Dit plan is gevormd door de praktijk en de uitvoerende tak en getrokken door de procesregisseurs. Het plan geeft heel duidelijk weer waar we voor staan, wat we doen en wat wij toevoegen.”

Belangrijkste lessen

Martens: “Wat ik heb geleerd in de afgelopen vier jaar is dat je als Veiligheidshuis niets bent op zichzelf. Als ketenmanager moet je verbinding maken met je ketenpartners en daarbij is het heel belangrijk om scherp te hebben wat de ketenpartners van je verwachten. Je moet ten dienste staan van je ketenpartners, maar dat betekent niet dat je geen eigen ambities moet koesteren. Het is belangrijk om je ambities te staven aan de ambities van je omgeving. Het is een proces van groeien in het netwerk met ketenpartners, het gaat erom of mensen je kennen en vertrouwen. Dat kan je niet afdwingen. Als je die verbinding met elkaar tot stand brengt, dan kom je tot hele mooie dingen”.