27 februari 2019

Godfried van Gestel

Het Zorg- en Veiligheidshuis Brabant Zuidoost is volop in ontwikkeling: van het herwaarderen van de eigen rol ten opzichte van gemeenten tot het bundelen van de krachten met nabijgelegen regio’s. We spraken met manager Godfried van Gestel, sinds juni 2018 directeur van het Zorg- en Veiligheidshuis Brabant Zuidoost en eerder aan de slag als manager complexe casuïstiek, persoonsgerichte aanpak en nazorg ex-gedetineerden (periode 2015 – 2017) voor het Zorg- en Veiligheidshuis Midden-Brabant.

Gemeenten regelen steeds meer zelf

Van Gestel: “Het concept ‘Zorg- en Veiligheidshuizen’ is, na een start in Tilburg in 2008, in de jaren daarna over het land verspreid. In onze regio werken we allemaal volgens het AVE-model (Aanpak Voorkoming Escalaties, pdf). Het AVE-model is op basis van een Fries model vanaf 2012 – 2013 ontwikkeld en landelijk steeds meer ingevoerd. Beide ontwikkelingen hebben gemeenten en instellingen erg geholpen bij de aanpak van complexe zaken en de invulling van een regiefunctie, veelal namens de gemeenten. In 2014 kregen gemeenten, met de decentralisaties in het vooruitzicht, de taak om de regie zelf te pakken. Inmiddels zijn we vijf jaar verder en we zien dat gemeenten steeds meer gegroeid zijn in de uitvoering van die regierol, ook als het gaat om procesregie. Dat geldt ook voor complexe zaken. Bovenal zien we dat in de afgelopen jaren een andere ‘type’ ambtenaren aan de slag is die de rol van procesregisseur steeds beter kan vervullen. Tezelfdertijd zien we dat er vooral onbekendheid is met het drang- en dwangkader in complexe (zorg)casuïstiek. Dat vraagt van ons als zorg- en veiligheidshuis om onszelf steeds opnieuw te positioneren en meerwaarde te blijven leveren, bijvoorbeeld door onze specifieke expertise – denk aan onze expertise op vlak van radicalisering – en onze korte lijnen met instellingen.”

Het Zorg- en Veiligheidshuis als gildehuis

Van Gestel: “Het zorg- en veiligheidshuis kan worden gezien als gildehuis. Geen instituut waar mensen in dienst zijn, maar vooral een samenwerkingsconcept: de ontmoetingsplek voor professionals met verschillende maar complementaire deskundigheden en bevoegdheden voor casuïstiek op het snijvlak van zorg en veiligheid (drang en dwang). Het is een plek van samenkomst waar vertegenwoordigers van zorg- en justitiële instellingen elkaar ontmoeten en waar je met die andere collega’s over casuïstiek informatie wisselt en afspraken maakt over de aanpak. Het zorg- en veiligheidshuis faciliteert daarbij regie (sturen op afspraken), vastlegging en bijvoorbeeld het bewaken van de privacyrichtlijnen.”

Als iemand een casus complex vindt, dan is het complex

Van Gestel: “De kunst is om elkaar in de regio steeds aan te blijven vullen. Daarnaast mag de samenwerking ook wat swingender. Ik wil zo min mogelijk drempels: als een professional een casus complex vindt, dan is het complex. Als zorg- en veiligheidshuis dienen we voor iedere vraag open te staan en iedere vraag te beantwoorden. Voor Brabant Zuidoost geldt dat we een bestuur hebben van 21 gemeenten. Daarnaast zijn twintig instellingen convenantpartner. Die instellingen staan nu bestuurlijk op afstand maar hebben wel een actieve rol in de uitvoering. Het zou mooi zijn om instellingen ook bestuurlijk actiever te betrekken bij thema’s waar we mee bezig zijn zoals radicalisering en het regelen van passende zorg en ondersteuning voor personen met verward gedrag.”

Zorg- en Veiligheidshuis als tijdelijk construct of blijvende zelfstandige entiteit

Van Gestel: “We hebben in onze regio, en dat geldt net zo goed voor andere regio’s in het land, verwarring gecreëerd: de zorg- en veiligheidshuizen verschillen van Veilig Thuis en de taakstelling van de Veiligheidsregio is weer heel anders van Veilig Thuis en de taken van het zorg- en veiligheidshuis. En hoe verhoudt zich dat dan weer tot de instellingen die van oudsher waken over de veiligheid zoals politie en brandweer? Het is soms moeilijk uit te leggen. Voor die gremia zijn ook weer verschillende besturen georganiseerd waar uiteindelijk dezelfde burgemeesters en wethouders elkaar weer tegen komen. Ik vind het onze taak om kritisch te kijken naar onze eigen rol als zelfstandige entiteit in dit spectrum. Misschien is het slimmer om krachten te bundelen, te kijken naar de natuurlijke verbanden en op te gaan of samen te gaan met een ander samenwerkingsverband op het gebied van veiligheid. Ik weet dat er landelijk is of wordt nagedacht over een integratie met bijvoorbeeld de Veiligheidsregio. Centrale vraag is: is  het zorg- en veiligheidshuis een tijdelijk construct om partijen met elkaar te laten samenwerken of dient het een zelfstandige entiteit te blijven die een spilfunctie heeft in het realiseren van succesvolle samenwerking op regie op zorg en veiligheid, complexe casuïstiek, radicalisering, re-integratie ex-gedetineerden en eventuele andere onderwerpen?”

Samen met andere regio’s krachten bundelen

Van Gestel: “Als regio Brabant Zuidoost willen we de komende jaren verder investeren in de samenwerking  met de regio Brabant Noordoost. Onze regio telt 21 gemeenten en Noordoost 17 gemeenten. De 38 gemeenten, die onderdeel zijn van  het gebied van de politie-eenheid Oost-Brabant en het arrondissementsparket Oost-Brabant, waarin drie GGZ-regio’s actief zijn. Dit alles is weer onderdeel van een veel grotere regio van de Reclassering  (twee provincies) of het verzorgingsgebied van de twee gevangenissen (Vught en Grave). Dit betekent dat we rekening moeten houden met deze veel grotere entiteiten maar ook dat we hier een meerwaarde kunnen hebben. Het is voor deze grote instellingen niet mogelijk om met iedere gemeente apart afspraken te maken. Het zorg- en veiligheidshuis kan hierin voor zijn taakstelling echter wel de koppelfunctie invullen. Samen optrekken geeft ons de ruimte om krachten te bundelen zonder couleur locale uit het oog te verliezen. Vanzelfsprekend voert uiteindelijk de gemeente lokaal de regie of is de bestuurlijke verantwoordelijkheid daar belegd.”

En dan concreet: hoe kunnen we krachten bundelen?

Van Gestel: “Krachten bundelen kan bijvoorbeeld bij het implementeren van de aanbevelingen van het schakelteam personen met verward gedrag, uitvoering van de Wvggz [red. Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg, treedt in werking op 1/1/2020], maar ook voor de uitwerking van de city deal rond re-integratie ex-gedetineerden en aanpak mensenhandel. De city deal is een samenwerkingsverband van de gemeenten Breda en Tilburg en daar kunnen de andere Brabantse steden van leren als het gaat om re-integratie van ex-gedetineerden. Ze komen uiteindelijk veelal uit dezelfde gevangenis en hebben veelal dezelfde re-integratieproblemen. Voor elk van deze thema’s geldt dat het om relatief weinig personen gaat, waarbij het loont om als regio’s samen op te trekken. Hetzelfde geldt voor de pilot in het kader van de ketenveldnorm voor de beveiligde zorg- en levensloopfunctie, waarbij GGZ Eindhoven er acht extra beveiligde bedden bij krijgt voor cliënten die (potentieel) gevaarlijk gedrag vertonen. Ook andere regio’s willen graag van dit beperkte aanbod gebruik maken en het gaat er nu om dat we een totaal beeld krijgen van het GGZ-aanbod van zorg in de provincie en weten hoe we als zorg- en veiligheidshuizen de toeleiding naar dat aanbod het beste organiseren en coördineren zodat de schaarste goed verdeeld kan worden. We willen kijken of we versneld en op een goede, uniforme manier met elkaar passende zorg en ondersteuning kunnen regelen voor deze doelgroep. Een voorbeeld hiervan is dat we binnenkort een provinciebrede bijeenkomst hebben, waarbij gekeken wordt naar het implementeren van de aanbevelingen vanuit het schakelteam personen met verward gedrag. Heel belangrijk hierbij is dat we in gezamenlijkheid ook de uitstroom vanuit de GGZ goed organiseren.”

Meerjarenagenda als kader

Van Gestel: “Het bestuur van het zorg- en veiligheidshuis Brabant Zuidoost omarmt de ‘Meerjarenagenda Zorg- en Veiligheidshuizen’. De komende tijd gaan we aan de slag met het realiseren van de actiepunten uit de Meerjarenagenda, waarbij we tevens een aantal accenten willen aanbrengen. Vanzelfsprekend is bij de uitvoering van de Meerjarenagenda ruimte voor couleur locale, dat moet niet bepalend zijn maar ook niet vergeten worden. Uiteindelijk wonen ook complexe mensen in gemeenten, in wijken en wordt er toch weer naar die burgemeester gekeken als het mis gaat. Ik hecht veel waarde aan de landelijke Meerjarenagenda. We hebben landelijk slagkracht nodig om het uiteindelijk in en met de regio goed te kunnen regelen.”

De belangrijkste lessen:

  • Bestuurlijke dekking vanuit de gemeenten en steun van directeuren van instellingen, de politiechef en de officier van justitie zijn cruciaal voor het realiseren van de resultaten in het zorg- en veiligheidshuis.
  • Doorzettingsmacht en mandaat is van groot belang. Je moet namens gemeente opdrachten kunnen geven en ook de financiële middelen hebben om iets door te zetten.
  • Privacy is soms een belemmering, maar als je op voorhand goede afspraken maakt en passende regelingen treft, dan is het toch werkbaar.