Verschuiving van taken, logisch in een dynamische omgeving

Kooijman: “In 2010 ging ik aan de slag als ketenmanager van het Veiligheidshuis Almere, waarbij in de periode 2013-2014 het gebied werd verbreed tot de regio Flevoland. De focus lag destijds op zaken zoals nazorg van ex-gedetineerden en overlast gevende en criminele jeugd. Onze focus is verschoven richting  MDA++ [Multidisciplinaire Aanpak waarin psychosociale, medische, forensische en justitiële specialisten krachten bundelen in de aanpak van kindermishandeling, huiselijk en seksueel geweld; red.], personen met verward gedrag en een verhoogd gevaarsrisico en uitvoering van de ‘Top X aanpak’ [focus op de aanpak van plegers van delicten met grote impact op slachtoffers, de zogenaamde ‘High Impact Crimes’ zoals woninginbraak, straatroof en overvallen, maar de focus kan regionaal en lokaal verschillen; red.].”

Ruimte voor lokale verschillen

Kooijman: “Voor wat betreft de Top X aanpak willen we dat elke gemeenten in samenspraak met haar belangrijke partners haar eigen criteria kan bepalen. Hierdoor ontstaan verschillen tussen gemeenten en dat moet ook kunnen. Zeewolde heeft andere criteria dan Almere en die verschillen weer van de criteria die Lelystad hanteert. De focus in Almere ligt meer op de High Impact Crimes en in Lelystad komt ook de Romaproblematiek naar boven. Wil je aansluiting op lokale problematiek, dan kan je geen eenheidsworst aanbieden. Ik ben ervan overtuigd dat veiligheidshuizen resultaatgerichter zijn op het moment dat ze lokaal aansluiten bij de problematiek.”

Eén gezamenlijke werkplek leidt tot teamvorming

Kooijman: “We hebben één gezamenlijke werkplek met partners. Dat heeft als voordeel dat partners hier kunnen werken, dat zaken samen opgepakt kunnen worden en dat je collega’s ziet bij het koffieapparaat en de lunchtafel. De ervaring leert dat dit uitmaakt in hoe je met elkaar samenwerkt. Je wordt echt een team. Wij hebben die basis gevonden in aantal key partners die hier een werkplek hebben. Elkaar fysiek treffen is essentieel voor je core business. Daarnaast blijft het van groot belang om bij gemeenten langs te gaan om lokale aansluiting te garanderen. Voor procesregisseurs is non verbale communicatie soms cruciaal, dus het helpt als we dan ook fysiek bij elkaar zitten.”

Nieuwe taken: MDA++, ‘verward en gevaarlijk’ en radicalisering

Kooijman: “Momenteel voeren we, naast onze taken op het gebied van huiselijk geweld en Top X, drie nieuwere aanpakken uit. Ten eerste voeren we MDA++ uit, waarbij we een aparte triage uitvoeren. Essentieel daarbij is om samen met ketenpartners te bepalen of we een casus in het kader van MDA++ wel of juist niet wordt opgepakt. Het samen besluiten leidt tot commitment, waardoor we elkaar makkelijker kunnen aanspreken op gemaakte afspraken. Ten tweede gaan we aan de slag met ‘personen met verward gedrag en een verhoogd gevaarsrisico’, waarbij in 2018 reeds twee proefcasussen zijn uitgevoerd. Eén van de lessen die we daaruit trekken is dat de tijdsinvestering fors is. Tot slot krijgen we er mogelijk ook nog radicalisering bij. Dit willen we organiseren op het niveau van Midden Nederland om expertise te bundelen, de juiste kwaliteit te kunnen leveren op een specialistisch onderwerp en een zeker schaalvoordeel te realiseren.”

MDA++: dader én slachtoffer om dezelfde tafel

Kooijman: “MDA++ ziet iedereen als ‘wow nieuw’. In de praktijk sluit het echter aan bij de aanpak die we al veel langer hanteerden. Voor verschillende veiligheidshuizen geldt dat ze een daderaanpak hadden, terwijl wij al jarenlang werken met een systeemaanpak waarbij wordt gekeken naar slachtoffer, dader, kinderen van zowel dader als slachtoffer en andere belangrijke personen in het systeem van dader en slachtoffer.  We menen dat daar het resultaat te behalen is. Wat we wel nog moeilijk vinden is dat MDA++ van ons vraagt om zowel dader als slachtoffer aan tafel te hebben. In de praktijk merken we dat partners daaraan moeten wennen.”

Veiligheidshuis hét gremium voor ‘verward en gevaarlijk’

Kooijman: “Ik geloof er heilig in dat het veiligheidshuis het ultieme gremium is om zich te richten op de doelgroep ‘personen met verward gedrag en een verhoogd gevaarsrisico’. Het vergt wel voldoende straf- en zorgelementen om voor deze doelgroep resultaten te boeken. Dat heeft als uitdaging dat strafpartners een ‘strafhaakje’ moeten hebben en dat is soms moeilijk te vinden bij deze doelgroep. Ik zie het als een gezamenlijke opdracht om op zoek te gaan naar dat haakje, want in de praktijk lijkt zorg beter te beklijven als er ook een strafrechtelijke component aan verbonden is.”

De toekomst: inzetten op ondermijning

Kooijman: “Ik denk dat we in de toekomst moeten inzetten op ondermijning. Als veiligheidshuis hebben we nog geen uitgedachte oplossing, maar wel denken dat we daarin kunnen bijdragen. Hét hoofdprobleem van ondermijning samengevat in één woord is ‘drugs’.. Als veiligheidshuis zijn we gewend systeemgericht te werken, maar in het geval van ondermijning is er sprake van een heel netwerk. Dát is echt een groot systeem, tot in het buitenland aan toe. Als je ondermijning niet met zorg en veiligheid aanpakt, dan blijf je hangen op de harde strafkant. Dat is al jarenlang gedaan en we zien het resultaat: het helpt niet voldoende. Voor een deel van de betrokkenen geldt dat ze niet willen uitstappen, maar voor het deel dat wel wil uitstappen moet je gezamenlijk gaan kijken hoe je dat kan organiseren.”

Lessen afgelopen jaren:

  • Zorg ervoor dat plannen gedragen worden op alle niveaus: bestuurlijk, tactisch en operationeel.
  • Zorg dat de lessen van de werkvloer ook de bestuurders bereiken.
  • Kijk kritisch naar wat lokaal en wat regionaal georganiseerd kan worden en heb daarbij oog voor verschillen tussen gemeenten.
  • Zorg dat je bouwt aan een team een team dat ook samen triageert, zodat er gedeeld eigenaarschap over een casus ontstaat.