VNG Magazine nummer 20, 20 december 2024
Tekst: Pieter van den Brand | Beeld: Vincent Basler/ WarmtelinQ
Warmtenetten zijn aantrekkelijk om bestaande bouw te verduurzamen. Leiden en Voorschoten willen met eigen distributienetten aansluiten op transportnet WarmtelinQ. Súdwest-Fryslân kijkt naar lokale warmtenetten in zijn vele kernen. Er liggen nog wel wat wensen op tafel.

De term ‘T-stuk’ klinkt nogal technisch. De door Leiden en Voorschoten in juli ondertekende intentieovereenkomst om een aftapmogelijkheid te bouwen op het leidingnet van WarmtelinQ, is evenwel een grote stap in de toekomstige warmtevoorziening in beide gemeenten.
WarmtelinQ is het 55 kilometer tellende hoofdnet dat restwarmte van de industrie uit de Rotterdamse haven kriskras door Zuid-Holland transporteert. Het plan van Leiden en Voorschoten is om distributienetten aan te sluiten op dit warmtenet. Er is voldoende capaciteit om zo’n 120.000 huizen en bedrijven te verwarmen. Het tracé van Vlaardingen naar Den Haag komt in 2026 gereed. De bouw van het leidingnet van de aftakking bij Rijswijk naar Leiden start volgend jaar zomer. Vóór eind 2026 zal beheerder Gasunie van WarmtelinQ naar verwachting de eerste warmte in Den Haag leveren.
Enthousiast
De wethouders Yvonne van Delft (GroenLinks) van Leiden en Hubert Schokker (CDA) van Voorschoten zijn enthousiast. Leiden kan een derde van zijn warmtevraag uit de leiding van WarmtelinQ halen, zegt Van Delft, ‘dus we kunnen onze CO2-uitstoot flink beperken’. In de gemeente is het 7.500 woningen tellende Leiden-Zuidwest als een geschikte wijk voor een warmtenet geïdentificeerd.
In Voorschoten, waar de raad in juli groen licht voor een collectief warmtenet gaf, zou Noord-Hofland de eerste wijk kunnen zijn om vanaf 2030 op restwarmte over te stappen. De wijk heeft ruim 2.700 woningen, een kwart van de 12.000 woningen in de gemeente, en ligt ook nog eens tegen Leiden-Zuidwest aan, dus er liggen gezamenlijke ‘warmtekansen’ in het verschiet. ‘We hebben hier dan ook duidelijk ja tegen gezegd’, vertelt Schokker. ‘De precieze invulling gaan we nog uitwerken. Hier zijn capaciteit en tijd voor nodig, ook om de bevolking hierbij te betrekken. Er leven veel vragen onder de inwoners, ook in de raad.’
Goedkoopste oplossing
Warmtenetten zijn een aantrekkelijke optie om de energietransitie in bestaande bouw vorm te geven. In april dit jaar berekende onderzoeksbureau Berenschot dat warmtenetten in stedelijke gebieden met een hoge bebouwingsdichtheid maatschappelijk gezien de goedkoopste oplossing zijn, onder meer vanwege de kosten om het net te verzwaren. De meerkosten voor all-electric warmtepompen liggen 40 procent hoger. Bovendien zijn warmtenetten de enige manier om duurzame bronnen te ontsluiten die anders onbenut blijven, zoals naast restwarmte ook geothermie en aquathermie.
We moeten deze warmte nog op de juiste plekken krijgen
‘We weten dat er voldoende warmte is, alleen moeten we deze warmte nog op de juiste plekken krijgen’, zegt Van Delft. Bij de inzet van warmtenetten is bovendien geen verzwaring van het elektriciteitsnet nodig, een niet onbelangrijk pluspunt vanwege de congestie op het net. Schokker: ‘We kunnen geen oneindig beroep blijven doen op het net en zullen alle warmte die er is moeten gebruiken.’
Publieke handen
Op de huidige warmtemarkt hebben gemeenten te weinig invloed op de monopolies van de private energiebedrijven. Met de Wet collectieve warmtevoorziening (Wcw), die in het voorjaar van 2025 in de Tweede Kamer wordt behandeld, krijgen ze meer de regie. Een meerderheidsbelang in een warmtebedrijf moet dan in publieke handen zijn. Een warme woning is een publiek belang en publieke partijen kunnen beter op een betaalbare en betrouwbare warmtevoorziening sturen, is de gedachte hierachter. Leiden en Voorschoten willen met de vier andere gemeenten in het programma Warmte Leidse Regio een regionaal warmtebedrijf oprichten. Later kan een groter warmtebedrijf ontstaan met andere gemeenten in Holland Rijnland.
Een publiek meerderheidsbelang geeft veel zekerheid, zegt Schokker. ‘Dat is de reden waarom projecten nu boven de markt blijven zweven. Voor de lange termijn is dit een betere keuze. We kunnen als gemeente goedkoper geld aantrekken dan de markt, hebben geen winstoogmerk en redeneren vanuit het algemeen belang. Wat onverlet laat dat we per project de businesscase moeten maken. Of een warmtenet betaalbaar wordt, weet je pas als je echt berekeningen gaat maken.’
Van Delft benadrukt dat de kosten per warmtenet verschillen: ‘Bijvoorbeeld als je bij een project met de leidingen onder het water door moet, maar het is belangrijk dat het voor alle inwoners betaalbaar blijft. Als gemeenten willen we dat deze warmtenetten er gaan komen. We willen ook dat de provincie en het rijk daarin faciliteren.’ De beide wethouders zouden ook graag zien dat de versnipperde subsidiestroom wordt gebundeld, zodat initiatiefnemers met één regeling een gebied aardgasvrij kunnen maken.
Betaalbaarheid
In de discussie rond warmtenetten staat betaalbaarheid voorop. De Wcw voorziet in een tarieflimiet, die gebruikers de garantie geeft dat ze niet een veel hogere energierekening gaan betalen als hun warmtenet duurder uitvalt dan voorzien. Ter compensatie krijgt het warmtebedrijf dan geld uit een vereveningsfonds. ‘Het is belangrijk dat er een maximum komt’, stelt Van Delft, ‘maar tegelijkertijd is het noodzakelijk een deel van het risico voor warmtebedrijven af te dekken. Deze ruimte is nodig om tarieven betaalbaar te houden voor onze inwoners. Veel projecten kunnen nu geen aansluiting krijgen. In Leiden hebben we letterlijk zo’n project bij een woningcorporatie. De prijzen zijn dermate hoog, met name het vastrechtdeel, dat huurders niet akkoord zullen gaan met een warmtenet. Daar worden mogelijk gasketels opgehangen en dat is echt een gemiste kans.’
Súdwest-Fryslân wil het tegendeel bewijzen
Súdwest-Fryslân volgt een eigen aanpak om warmtenetten te realiseren. ’s Lands grootste plattelandsgemeente, met 89 kernen, is geïnspireerd door Denemarken. Daar is zo’n zestig procent van de bevolking op een warmtenet aangesloten. De Denen en Friezen werkten al samen in het initiatief Frontrunners Cities, bedoeld voor het uitwisselen van kennis rond warmtenetten. Samen met de Danish Board of District Heating kreeg de gemeente subsidie om Deense warmte-experts met de eigen medewerkers te laten sparren over de mogelijkheden.
‘De gedachte is dat warmtenetten vooral geschikt zijn in dichtbebouwde stedelijke gebieden, maar er is veel meer potentie’, zegt wethouder Henk de Boer (FNP). ‘De Denen lopen hierin voorop en willen deze kennis graag met ons delen. Hun eerste warmtenetten draaien op fossiele brandstof. Voor volgende netten zetten ze alternatieve warmtebronnen in, zoals biomassa. Ze kijken mee hoe wij een nieuwe generatie warmtenetten opzetten zodat zij daar ook weer van kunnen leren.’ Het probleem van netcongestie is voor de Friezen ook een goede reden om naar warmtenetten te kijken. In de warmtevraag in de kernen van Súdwest-Fryslân wordt voor 80 procent met aardgas voorzien, zegt De Boer. ‘We hebben niet de ruimte op het net om dat volume te gaan elektrificeren.’
De gemeente is voor haar hele grondgebied een masterplan aan het maken. Het warmteplan hierin geeft per dorp, wijk en industrieterrein aan hoe groot de warmtevraag daar is, met hieraan gekoppeld een energiestructuur die het aanbod van warmtebronnen weergeeft. ‘Dit plan geeft een goede basis voor waar we met een warmtenet kunnen starten en wat er nodig is om het rendabel te maken’, zegt De Boer. ‘Voorheen waren we te ad hoc met initiatieven bezig. Nu kunnen we veel logischer en onderbouwd uitleggen wat er mogelijk is en waar we naartoe willen. Ook voorkomen we zo dat we te veel hooi op de vork nemen.’
Op vier locaties lopen al projecten. In het waterrijke Heeg zijn bewoners vergevorderd met een warmtenet op aquathermie. In Bolsward zijn geothermie en restwarmte uit de productie van waterstof een mogelijkheid. De gemeente wil de schone energiedrager laten produceren met groene elektriciteit uit het windpark op het IJsselmeer voor de industrie in de regio. In Workum is het afvalwater van de kaasfabrieken daar een geschikte warmtebron. In de wijk Het Eiland in Sneek werkt de gemeente samen met de woningbouwvereniging om bij de renovatie van woningen een warmtenet aan te leggen. De gemeente hoopt het masterplan begin 2025 te presenteren.