VNG Magazine nummer 3, 19 februari 2021
Tekst: Marten Muskee | Beeld: Alex de Haan/Persbureau Noordoost
Gemeenten krijgen het complete pakket bodembeheer in portefeuille. De decentralisatie van dit grote en belangrijke beleidsterrein gaat echter alleen door onder bepaalde voorwaarden. Zo niet dan trekt het lokaal bestuur de handen ervan af, zegt Tjeerd van der Zwan.
Tjeerd van der Zwan zegt het in niet mis te verstane bewoordingen. Gemeenten, wijs geworden door eerdere decentralisaties, willen de zaken rond financiën, kennis en systeemverantwoordelijkheid eerst geregeld hebben. Anders gaat de overdracht niet door.
De belangen zijn groot, zegt Van der Zwan. Behalve burgemeester van Heerenveen is hij lid van de VNG-commissie Economie, Klimaat, Energie en Milieu, met het bodembeheer in zijn portefeuille. Het was voorheen niet gebruikelijk om bodem en ondergrond mee te nemen in het ruimtelijk beleid, zegt hij. Maar de tijden zijn veranderd. De grote maatschappelijke opgaven maken duidelijk dat bodem en ondergrond totaal verweven zijn met de fysieke leefomgeving. Van der Zwan adviseert gemeenten hun bodemkwaliteitskaarten op orde te brengen. ‘Zorg ervoor dat bodem en ondergrond op de bestuurstafel komen en niet in sector blijven.’
Het toezicht op de bodemkwaliteit is uiterst belangrijk voor ons leefmilieu
De bodem en ondergrond vallen bij de invoering van de Omgevingswet onder verantwoordelijkheid van gemeenten. Wat betekent dat?
‘Gemeenten krijgen het toezicht op de kwaliteit van de bodem erbij, de taken die nu nog belegd zijn in de Wet bodembescherming. De beslissingsbevoegdheid wordt lokaal vastgelegd als onderdeel van de grote ruimtelijk decentralisatie. Bodembescherming is nu belegd bij de provincies en 29 gemeenten, maar wordt doorgedecentraliseerd naar alle gemeenten. Dat betekent nogal wat. Vanuit de VNG zijn we nu met het IPO en de Unie van Waterschappen met het ministerie van IenW in overleg over hoe we dat op een goede manier kunnen vormgeven. Het toezicht op de bodemkwaliteit is uiterst belangrijk voor ons leefmilieu en in ieders belang.’
Een belangrijke taak dus. Wat hebben gemeenten daarbij nodig?
‘We concentreren ons op enkele punten die we goed moeten regelen. Grote vraag is of gemeenten wel voldoende middelen meekrijgen om de taken uit te kunnen voeren. Bij eerdere decentralisaties zijn daar grote problemen ontstaan. Zo gaan we dat bij de overdracht van de bodembescherming niet doen. Tegelijkertijd is het ingewikkeld om te kunnen beoordelen of de middelen voldoende zijn, omdat er diverse geldstromen en regelingen mee zijn gemoeid. Het is een ingewikkelde klus om dat te ontrafelen, en het laat zien hoe verkokerd het Rijk eigenlijk functioneert. Om alles samen te laten komen in de regio, moeten we af van die barrières in de bureaucratie.’
Hier moeten we niet mee marchanderen
Wat zijn de verdere aandachtspunten?
‘Een goede definitie over de systeemverantwoordelijkheid van het Rijk, want die blijft bestaan. We hebben nu te maken met de pfas-problematiek. Dat is onderdeel van een veel groter conglomeraat aan zogeheten Zeer Zorgwekkende Stoffen, ZZS, waarvan we er veel nog niet kennen. Al die stoffen zitten wel in het water, de lucht en de bodem. De saneringsopgave daarvan en het voorkomen van verdere verspreiding in het milieu, raakt in grote mate de systeemverantwoordelijkheid van het Rijk. We willen hierover afspraken maken waar gemeenten zich comfortabel bij voelen en het Rijk aanspreekbaar blijft. Lokaal is het de opgave om verontreinigde bodems aan te pakken, maar de systeemverantwoordelijkheid blijft van het Rijk. Daarnaast moeten er afspraken komen over de kennisinfrastructuur. Bij de ruimtelijke decentralisatie blijft men in gebreke om de medeoverheden voldoende aan te sluiten op de landelijke kennisinfrastructuur. De kennisvraag van gemeenten zal een heel andere zijn dan die op rijksniveau. De kennisinstellingen krijgen gelden vanuit de departementen gericht op de informatie die zij willen. Bij gemeenten gaat het om het handelingsperspectief. Dan gaat het over kennis van de ZZS, maar ook over verzoeken om gebruik te mogen maken van de bodem voor mijnbouw, opslag, geothermie of warmtenetten.
Gemeenten horen over onafhankelijke kennis te beschikken in hun gesprekken met marktpartijen, om het publieke belang goed te borgen. Dat is nog lang niet voor elkaar. Het Rijk moet zorgen dat ook de kennisstromen naar de regio gaan. De financiën, de kennis en de systeemverantwoordelijkheid zijn de drie zaken waar we in het komend jaar duidelijke afspraken over willen maken. Anders kan die decentralisatie niet doorgaan.’
Gemeenten moeten dit jaar in hun omgevingsvisie beschrijven wat de bijdrage van de bodem en ondergrond aan de maatschappelijke opgaven kan zijn. Het gaat om veel onderwerpen: van geothermie tot warmtenetten en kabels. Hoe breng je al die onderwerpen bij elkaar?
‘Dat is een enorme opgave. De zaken die geregeld moeten worden voor de overdracht van bodembevoegdheden zijn concreet. De echte uitdaging voor gemeenten vormt het feit dat de bodem en ondergrond een grote rol spelen in de maatschappelijke vraagstukken rond de energietransitie en klimaatadaptatie. Wat ons nu een beetje tegenzit, is dat die sector altijd heel gesloten en ambtelijk is geweest. Daar zitten de medewerkers met veel verstand en kennis van wat er onder de grond gebeurt. Als we die sector niet aan de bestuurstafel krijgen, dan ontstaan allerlei misverstanden en missen we de benodigde kennis. Kijk in een verstedelijkte omgeving eens naar wat daar allemaal al in de grond ligt. Daar moet straks ook ruimte komen voor warmtenetten en allerlei andere zaken. De ondergrond is net zo belangrijk als de bovengrond waar wel alles geordend is.’
Grote vraag is of gemeenten wel voldoende middelen meekrijgen
De ondergrond was nooit een aansprekend onderwerp om mee te scoren bij de inwoners.
‘Vroeger moest de riolering op orde zijn, dat was met name een financiële kwestie. Tegenwoordig krijgt de wethouder een bedrijf op bezoek met een vergunning voor geothermie. Vervolgens komt in dezelfde week het waterleidingbedrijf langs dat wil praten over de bescherming van het grondwater, en een mijnbouwbedrijf die een vergunning wil voor gasopslag. Daarbij zijn er gemeenten die ook nog eens te maken hebben met de problematiek van het veenweidegebied en de bodemdaling. Daar hoort de bestuurder in samenhang beslissingen over te nemen vanuit het algemeen belang. Dat missen we nu voor een deel omdat de analyse niet integraal gemaakt wordt. Het vraagt wel wat van de decentrale overheden om te organiseren.’
Wat is de rol van gemeenten in die verbeterslag?
‘Zij zitten dicht op de plekken waar het gebeurt. Het moet een samenspel zijn tussen Rijk en decentrale overheden. We pleiten er eigenlijk voor het niet alleen te beperken tot de bodem, maar ook water en lucht meteen mee te nemen. Het Rijk moet normen vaststellen die we moeten toepassen als het gaat om gezondheid en grondgebruik. Zie het pfas-dossier. Het Rijk bepaalt waaraan bepaalde grondsoorten moeten voldoen en waar de milieugrens ligt. Vervolgens inventariseren de overheden samen waar de risicovolle plekken zitten. Daarna is het decentrale niveau aan zet om de locaties nader te bekijken, en te bepalen waar wel en niet wordt gesaneerd en waarvoor een bepaalde plek wel of niet te gebruiken is. Daar zijn kennis en geld voor nodig. De schaarse middelen bepalen dan of je wel of niet handhaaft.’
Dat lijkt me geen wenselijke situatie.
‘Daarom willen we dat echt goed geregeld hebben. De ellende rond de jeugdzorg willen we niet meer. Dat was een harde en wijze les. Als we daar bij deze decentralisatie geen akkoord op kunnen geven, moeten we dit gewoon niet doen. Dat moeten we niet alleen zeggen, maar ook echt voet bij stuk houden. We zijn altijd geneigd om bestuurlijk te denken over oplossingsrichtingen en hoe het wel zou kunnen om die verantwoordelijkheid te nemen. Maar hier moeten we niet mee marchanderen. Dat is terecht een harde boodschap die ik ook steeds overbreng aan de staatssecretaris. Zo zijn we ook op pad gestuurd, op de ALV in september is de VNG opgeroepen hier zeer scherp op te zijn.’
Wie is...
Tjeerd van der Zwan is sinds juni 2011 burgemeester van Heerenveen. Daarnaast is hij lid van de VNG-commissie Economie, Klimaat, Energie en Milieu en voorzitter van het platform voor gemeenten met kleine gasvelden.