VNG Magazine nummer 13, 10 september 2021

Tekst: Marten Muskee | Beeld: Bert Beelen

Een slimme stad die ongelijkheid in de hand werkt, is die eigenlijk wel zo slim? Nee, zegt universitair docent en onderzoeker Jan Fransen. ‘Een stad is alleen slim als zij ook inclusief is.’
 

Slimme stad

Slimme steden blijken regelmatig inwoners buiten te sluiten. In een slimme stad wordt het gebruik van techniek neergezet als een oplossing voor alle problemen van de toekomst. Een soort technologisch determinisme dat diep in het geloof van de slimme stad zit. ‘Alleen al vanwege de digitale kloof werkt het in de praktijk meestal niet zo’, zegt Jan Fransen. ‘Sommige mensen kunnen nu eenmaal beter met technologie en internet omgaan dan anderen en profiteren daar meer van dan de achterblijvers. Met name ouderen, maar ook minderheden en lageropgeleiden, hebben grote moeite met de verdergaande digitalisering van onder meer de dienstverlening.’

Fransen is universitair docent stedelijke economische ontwikkeling en veerkracht bij het Institute for Housing and Urban Development Studies binnen de Rotterdamse Erasmus Universiteit. Het instituut doet vergelijkend onderzoek. Daarnaast coördineert Fransen onderzoek naar slimme en veerkrachtige steden bij Vital Cities and Citizens, een netwerk van onderzoekers met de Rotterdamse universiteit als de spin in het web.

Meningen

Technologie en big data zijn goed inzetbaar, maar niet zaligmakend, stelt Fransen. Veel belangrijke informatie is niet gemakkelijk te digitaliseren. Dat zijn de meningen, percepties, angsten en andere zaken van mensen die al dan niet hun succes of geluk bepalen. ‘Als de overheid te veel in big data gelooft en inwoners te weinig betrekt, dan kan dit tot verkeerde conclusies leiden. Er bestaat een te sterk vertrouwen in technologie waarmee alle sociale problematiek valt op te lossen. Natuurlijk zijn er allerlei voorbeelden waar het goed gaat en participatie plaatsvindt, maar technologie alleen lost de sociale problemen niet op.’  

Ongelijkheid

Slimme oplossingen kunnen volgens Fransen al snel leiden tot ongelijkheid. Hij erkent dat een slimme prullenbak, verkeerslicht of lantaarnpaal iedereen ten goede kan komen. Maar moeten bestuurders daar prioriteit aan geven? En wie krijgt de informatie die zo verzameld wordt, en wat gebeurt daarmee?

Brede welvaart en participatie

Het begrip ‘slimme stad’ kent diverse definities. Duidelijk is wel dat het om veel meer gaat dan de slimme lantaarnpaal volgehangen met sensoren. De slimme en inclusieve stad valt als begrip in tweeën te splitsen. Zo speelt het begrip brede welvaart aan de ene kant een rol. De slimme stad gebruikt technische en andere slimme hulpmiddelen om iedereen toegang tot werk, huisvesting en scholing te bieden, zorgt ervoor dat ouderen worden betrokken en dat sprake is van gendergelijkheid. 

Het is moeilijk om een inclusieve stad te combineren met een slimme stad

Daarnaast speelt de vraag in hoeverre inwoners betrokken zijn bij beleidsprocessen. Worden nieuwe technieken gebruikt om inwoners de ruimte en kans te geven om de eigen leefomgeving en werkomgeving vorm te geven?

In deze zin is ongelijkheid typisch verbonden aan zaken als inclusie en exclusie, legt Fransen uit. ‘Een slim initiatief zoals online onderwijs tijdens corona kan best een positief effect hebben op bepaalde leerlingen, terwijl andere leerlingen niet tot hun recht komen’, zegt hij. ‘Zo ontstaan nieuwe ongelijkheden. Er wordt vaak geen brede maatschappelijke kostenbatenanalyse op een initiatief losgelaten. Ook technologisch determinisme speelt een rol. Als sensoren zorgen voor meer veiligheid en leefbaarheid, ben je wat minder geneigd om verder te zoeken naar de diepere oorzaken.’

Fransen wijst op een onderstroom die ook meespeelt. Een slimme stad wil vaak een slimme, creatieve economie aantrekken. Die hightechsector groeit supersnel en zorgt tegelijkertijd voor de grootste economische ongelijkheid, zegt Fransen. Hij doelt daarmee op de multimiljonairs aan de ene kant en de fietskoeriers met tijdelijke arbeidscontracten aan de andere kant.

De slimme stad trekt een kenniseconomie aan die in zichzelf vaak ongelijk is, en dat heeft de neiging om tot meer ongelijkheid te leiden. ‘Wie investeert in slimme bedrijven, creëert waarschijnlijk vooral banen voor hoger opgeleiden. De huizenprijzen stijgen en de stad wordt al snel onbetaalbaar voor de armeren. Het is moeilijk een inclusieve stad te combineren met een slimme stad. Dat vraagt bestuurlijke aandacht. Ik wil geen doemverhaal vertellen, maar wijs op het risico van uitsluiting. Neem het serieus, dan kun je er als bestuurder wat aan doen.’

Aandachtsvelden

Bestuurders presenteren hun stad graag als slim, creatief en inclusief, maar soms bijten die dingen elkaar. Kan het allemaal wel tegelijk en hoe combineer je dat dan? Dat is wat betreft Fransen de puzzel. Op de vraag hoe de slimme stad dan wel inclusief te maken is, presenteert Fransen vijf aandachtsvelden. Ongelijkheid hoort bij de overheid hoog op de agenda te staan. ‘Neem niet klakkeloos technische oplossingen over voor sociale vraagstukken, maar zorg ervoor dat daar een serieus sociaaleconomische analyse aan ten grondslag ligt. Wat zijn lokaal de grote problemen en kansen en welke rol kan technologie daarbij spelen? Stel ongelijkheid hierbij centraal.’

Alleen al vanwege de digitale kloof werkt het in de praktijk niet

Hightechbedrijven weten heel goed hun techniek te presenteren als dé oplossing. Volgens Fransen zou het goed zijn om de macht van met name de grote spelers wat aan banden te leggen. ‘Dat klinkt wat kort door de bocht en daar is meer onderzoek naar nodig, maar hier zullen veel mensen het mee eens zijn. Zie bijvoorbeeld de pedofiliezaak in Bodegraven-Reeuwijk, die laat zien dat er meer regulering, controle en kennis nodig zijn. Die bedrijven hebben ook zoveel meer kennis in huis dan gemeenten, dat het moeilijk onderhandelen is.’

Onomkeerbaar

Het derde aandachtsveld van Fransen heeft te maken met de digitale kloof. Veel ouderen en lageropgeleiden hebben moeite mee te komen in de digitaliserende samenleving. Er is wel aandacht voor deze kloof, maar het kan beter want het is overduidelijk dat deze trend onomkeerbaar is. Wel wordt de techniek steeds gemakkelijker en gebruiksvriendelijker.

Het vierde punt is experimenteren met slimme inclusieve projecten en deze vervolgens opschalen, Smart cities experimenteren op grote schaal met innovatieve techniek bij bijvoorbeeld projecten voor de circulaire economie en circulair wonen. Het is van belang die experimenten op te schalen, maar het grote probleem is dat dit nauwelijks lukt.

Liesbet van Zoonen, hoogleraar sociologie aan de Erasmus Universiteit, pleitte eerder in VNG Magazine voor regelvrije zones waar gemeenten kunnen experimenteren met het koppelen van data. Fransen is het daarmee eens, maar dat biedt niet de oplossing voor het opschalen.

‘Werkt zo’n experiment in een regelvrije zone, dan wil dat niet zeggen dat het ook werkt in de rest van de stad waar de regels wel gelden. Een experiment werkt het best in isolatie, dan kun je doen wat je wilt. Maar om iets op te schalen, moet je juist niet in isolatie zitten en externe contacten zoals beleidsmakers vanaf het begin betrekken. Dan worden de experimenten echter weer bureaucratisch en behoedzaam. Het punt is dat de regelgeving niet zozeer moet verdwijnen, maar moet veranderen om zowel slim als inclusief te kunnen worden.’

Sobere innovaties

Fransen doet ook onderzoek naar frugal innovation, sobere innovaties die weinig kosten en waar armeren van kunnen profiteren. Deze innovaties doen meer met minder, de focus ligt op de functionaliteit.

‘Je zoekt naar oplossingen die heel weinig kosten, die werken in een omgeving waar weinig andere middelen beschikbaar zijn. Deze manier van innoveren gebeurt in de slimme stad nog veel te weinig. Dat je echt doelbewust zoekt naar slimme oplossingen om degenen die niet kunnen meekomen mee te trekken. De Erasmus Universiteit doet daar samen met de universiteiten van Leiden en Delft onderzoek naar.’

Als voorbeeld noemt Fransen het Amsterdamse initiatief waarbij postbodes mensen informeren over activiteiten in de wijk om daarmee eenzaamheid tegen te gaan. Er wordt gebruikgemaakt van bestaande netwerken om een extra dienstverlening te bieden, laagdrempelig, sober en inclusief. Het is ook een van de weinige slimme projecten die niet digitaal zijn.

Een ander hoofdstedelijk initiatief is de app die mensen met financiële problemen helpt met brieven die ze niet goed begrijpen. Ze maken met de app een foto van de brief en sturen deze op voor hulp.