VNG Magazine nummer 13, 10 september 2021

Auteur: Julien van Ostaaijen | Beeld: John van Hamond

Bestuurders zoeken soms bewust de grens van het toelaatbare op, af en toe gaan ze er zelfs overheen. Soms kan dat nuttig zijn, maar de scheidslijn is dun.
 

Julien van Ostaaijen

Afgelopen jaar zijn er meer dan 250 incidenten met zogenaamde pedojagers geteld, variërend van bedreigen tot mishandelen. En onlangs werd bekend dat veel gemeenten online monitoren wat hun inwoners doen.
Beide zijn vormen van robinhoodgedrag. Het zijn initiatieven vanuit de samenleving en/of de overheid voor een nobel doel, in dit geval een veilige samenleving, maar die op zijn minst schuren met wet- en regelgeving. En net als bij Robin Hood is het de vraag of dat de initiatiefnemers tot helden of schurken maakt.
Burgers, bestuurders of ambtenaren die creatief met regels omgaan of ze overtreden omdat ze menen dat dit een maatschappelijk doel dient, komen in verschillende gradaties voor. Zo had burgemeester Ahmed Aboutaleb van Rotterdam in de beginfase van de coronacrisis niet de bevoegdheid om de stranden te sluiten. Hij sloot daarom de gemeentelijke parkeerplaatsen eromheen en plaatste borden met het ‘dringende advies’ rechtsomkeert te maken. Later ging hij een stuk verder door het invoeren van een mondkapjesplicht, terwijl dat wettelijk niet mocht. Kritiek erop pareerde hij bij talkshow Op1. ‘Wetenschappers kunnen mij allerlei dingen zeggen (…) Die hebben een laboratoriumwerkelijkheid. Dat is het verschil tussen bestuderen en besturen.’ 

De (opr)echte Robin Hoods moeten worden onderscheiden van de valse Robin Hoods

Onorthodoxe methodiek

Een andere verdergaande vorm was van toenmalig burgemeester Jan Boelhouwer van Gilze en Rijen. Om criminelen toegang tot de onroerendgoedmarkt te belemmeren, hanteerde hij een onorthodoxe methodiek. Formeel mag hij de bank niet adviseren, zei hij in BN De Stem, maar ‘dan zeg ik tegen de bank: “Vraag het maar eens via een briefje onder de ruitenwisser”. Dan zetten ze daar een naam op en het woord “Hypotheek?” Achter dat vraagteken schrijf ik dan “Nee”.’
Het is bij dergelijke initiatieven lastig te bepalen waar de grens van het toelaatbare ligt. Je kunt de acties van de burgemeesters beschouwen als die van klokkenluiders die wijzen op tekortkomingen in de wet. Daarbij is het wel ingewikkeld dat je van bestuurders een voorbeeldfunctie mag verwachten. Vervolgens is ook het concept van het nobele doel problematisch. Boelhouwer vond het doel dat criminelen niet verrijkt mochten worden, belangrijker dan privacy.
Het is in enige mate subjectief of dat ook zo is. Ook inwoners die voor een nobel doel de regels breken, zoals eerdergenoemde pedojagers, zullen zeggen dat ze strijden voor meer dan eigenbelang en dat daarom de wets- of regelovertredingen te vergoelijken zijn. Maar in hoeverre dergelijke doelen echt ‘nobel’ zijn, valt te bezien. De (opr)echte Robin Hoods moeten worden onderscheiden van de valse Robin Hoods, personen voor wie het ogenschijnlijk nobele doel toch vooral een dekmantel is voor het nastreven van eigen, minder nobele doelen.

Dun en onduidelijk

Het is belangrijk kritisch te blijven op robinhoodgedrag van burgers en bestuurders die creatief met regels omgaan of die overtreden. Zeker als het door de overheid gebeurt. In sommige gevallen kan maatwerk noodzakelijk en toelaatbaar zijn, met de toeslagenaffaire als belangrijkste recente voorbeeld. De grens tussen ontoelaatbaar en toelaatbaar gedrag is dun en onduidelijk. Voor bestuurders is het van belang daar een goede balans in te vinden. Afwijken van de regel kan soms noodzakelijk zijn, maar mag nooit de basishouding zijn. Evenzeer is het goed om te weten en te blijven bewaken dat bestuurders met een beroep op ‘regels zijn regels’ er ook niet meer mee wegkomen.

Julien van Ostaaijen is lector Recht & Veiligheid bij Avans Hogeschool en universitair docent Bestuurskunde bij Tilburg University. Donderdag 27 mei 2021 sprak hij zijn lectorale rede Robin Hood en de rechtstaat uit.

Schrijf ook een betoog voor VNG Magazine: redactie@vngmagazine.nl