VNG Magazine nummer 10, 12 juni 2020

Auteur: Marten Muskee | Beeld: Gerard Verschooten

Het kabinet neemt meer regie bij het aanzwengelen van de woningbouw. Maar gemeenten krijgen echt geen verplichte bouwlocaties opgelegd, zegt wethouder Harriët Tiemens van Nijmegen.
 

Waalfront Nijmegen

De toenemende druk op de leefomgeving en de fundamentele keuzes die daarbij nodig zijn, vragen van het Rijk meer sturing bij de inrichting van Nederland. Dat schreef minister Kajsa Ollongren van Binnenlandse Zaken onlangs aan de Kamer. Het Rijk lijkt het voortouw te nemen, maar keuzes kunnen regionaal en lokaal verder worden uitgewerkt.

De Nijmeegse wethouder Harriët Tiemens (GroenLinks) is lid van de VNG-commissie Ruimte, Wonen en Mobiliteit en voorzitter van de Fysieke Pijler van de G40. Volgens haar spreidt Ollongren geen nieuwe centralisatiedrift ten toon. ‘Het Rijk gaat wat meer terug naar de door gemeenten gewaardeerde rol die het voorheen speelde ten tijde van de krachtwijken en het Stadsvernieuwingsfonds. De regie waar de minister het over heeft, gaat over samenwerking bij de verstedelijkingsstrategieën. De vraag is waar we kunnen bouwen en hoe die verdichting zich verhoudt tot andere belangrijke opgaven.’

Dappere poging

Tiemens noemt het bijzonder dat Ollongren de brief mede namens diverse andere departementen schrijft. Het collegiaal bestuur in Den Haag is nog niet op dezelfde manier vormgegeven als bij de decentrale overheden, en dat vormt voor gemeenten een obstakel. ‘Een gemeente die iets wil, moet bij diverse ministeries aankloppen. Uit de brief wordt duidelijk dat het Rijk probeert te werken als één overheid.

‘Kijkend naar de woondeals brengt het dat al in praktijk. BZK doet, net als bij de Nationale Omgevingsvisie (NOVI), een dappere poging om veel meer die coördinerende rol op zich te nemen. We hebben er allemaal baat bij wanneer we daar als gemeenten achter staan en die poging steunen.’  

Samenwerking

De samenwerking tussen de overheden verloopt stukken beter, signaleert Tiemens. In maart is de Woondeal Arnhem-Nijmegen ondertekend met het ministerie. ‘Die deal is in drie maanden tot stand gekomen. Dat gebeurde in een intensieve en constructieve samenwerking met het ministerie, de regio en Arnhem en Nijmegen. Daarbij had eenieder zijn eigen huiswerk om de problemen op te lossen.’
 
Als het gaat om woningbouw, schaart de VNG zich achter de door het Rijk voorgestelde doelstelling om jaarlijks 75.000 woningen extra te bouwen. De VNG wil echter niet terug naar aanwijzing van bouwlocaties door het Rijk. Dat wil ook Tiemens niet en daarover staat ook niets in de brief.

Zonder samenwerking kunnen we complexe locaties niet aan

‘Het gaat om het tijdig hardmaken van bouwplannen, waarbij overigens nog wel een dingetje uit het verleden meespeelt waar we als stad onder lijden. Ten tijde van de Vinexperiode zijn gemeenten gedicteerd om
financiële verplichtingen aan te gaan door gronden op te kopen, maar in de crisistijd zijn we niet geholpen om die af te boeken. Gemeenten bleven achter met allerlei locaties die ze nooit zelf kunnen ontwikkelen. Dat willen we dus niet meer in de toekomst.’

Incidenten

Tiemens krijgt geen signalen dat het Rijk die kant op wil, ook niet vanuit regio’s waar het wat stroever verloopt met het hardmaken van de plancapaciteit voor de woningbouwopgave. Dat gebeurde bijvoorbeeld in Katwijk, waar de gemeente en het Rijk met elkaar in de clinch lagen over de woningbouw op voormalig vliegveld Valkenburg.

De bedoeling is dat in verstedelijkte gebieden binnen de stadsgrenzen wordt gebouwd. Moeilijk locaties moeten dan worden aangepakt. Tiemens hoopt dat het Rijk daaraan vasthoudt en niet alsnog voorrang geeft aan snelheid door in het weiland te bouwen. ‘De aanpak van de rotte kiezen in de stad doet ontzettend veel voor de kwaliteit van de leefomgeving. Dat levert uiteindelijk de meeste maatschappelijke baten op. Maar de moeilijke locaties hebben hulp nodig, anders komen ze niet van de grond.’   

De haalbaarheid van complexe gebiedsopgaven staat onder druk door financiële restricties van betrokken partijen. Tiemens wijst erop dat er verschillende budgetten beschikbaar zijn, ook al zijn de subsidies vanuit het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) stopgezet. ‘Ik heb goede hoop dat er wel weer zo’n budget terugkomt. Dat is ook de lobby vanuit de VNG en de G40. Zonder samenwerking met en investeringen vanuit het Rijk kunnen we die complexe locaties niet aan.’

Hoge organisatiegraad

Toen de eerste versie van de Nationale Omgevingsvisie uitkwam, deed een alliantie van maatschappelijke organisaties en enkele gemeenten, waaronder Nijmegen, concrete voorstellen om de NOVI in de regio handen en voeten te geven. Kern van het verhaal: vastleggen welke partijen hoeveel geld inleggen, om vervolgens te berekenen wat het mogelijke tekort is en af te spreken hoe dat gezamenlijk op te vangen is in langjarige afspraken. Dat vereist wel een hoge organisatiegraad, zegt Tiemens. Deze manier van werken wordt steeds meer ingezet bij de woondeals. In Nijmegen waren de private partijen er in een heel vroeg stadium al bij betrokken. En ook de corporaties zijn overtuigd dat partijen het samen moeten doen.

‘Nijmegen heeft die handschoen opgepakt en ja, dat is financieel een enorme dobber. Als er moeilijkheden ontstaan omdat één van de partijen er financieel niet uitkomt, dan moet die precies kunnen aantonen waarom het niet lukt. Vervolgens gaan we samen op zoek naar een oplossing. Zo kunnen we veel efficiënter gebiedsgericht werken en krijgen we de complexe opgaven uiteindelijk wel voor elkaar.’

‘Gemeenten worden juist geholpen’

Hoogleraar Housing Systems aan de TU Delft Peter Boelhouwer constateert er op het gebied van woningbouw een bestuurlijk vacuüm is ontstaan. Niemand is er echt verantwoordelijk voor. Boelhouwer ziet het initiatief van BZK daarom als een poging om te helpen. ‘Nu weten we in ieder geval dat er iets gaat gebeuren. Als de planning en taken duidelijk zijn, kan het Rijk afspraken met gemeenten en provincies maken. Die zijn vervolgens te monitoren en daar waar het fout gaat, biedt het Rijk ondersteuning. Dat is hard nodig, net als extra geld.’

Boelhouwer adviseert in te zetten op 130 procent van wat nodig is aan woningen. Als het in de ene gemeente moeizamer gaat, kan de focus worden verlegd naar elders. ‘Maar dat zal nauwelijks gebeuren, want gemeenten zijn best bereid om te bouwen. Maar het plaatje moet landelijk wel kloppen. Daar is regie voor nodig, maar dat wil niet zeggen dat de regisseur bepaalt wat er moet gebeuren. Nu is er geen afstemming en overzicht.’

En daar stond Nederland ooit wel internationaal om bekend. Nu moeten de regio’s zelf hun broek ophouden. Dat leidt volgens Boelhouwer tot suboptimale besluiten bij de woningbouwproductie. Volgens hem moet er onmiddellijk een autoriteit opstaan en tegengas geven als bijvoorbeeld de gemeente Utrecht bekendmaakt windmolens en zonnevelden te plaatsen. ‘Utrecht heeft een gigantische bouwopgave. Plaats die energielandschappen dan elders in het land. Het is raar dat iedere regio alle maatschappelijke taken moet oppakken. Er zijn zulke verschillende opgaven per regio, dit moet je landelijk aanvliegen.’

De NOVI zou die overkoepelende visie moeten leveren, maar Boelhouwer stelt dat die tot nu toe slechts een inventarisatie van de opgaven bevat. Er is veel te weinig concreet. Dat geldt wat hem betreft ook voor de woondeals, niet meer dan een intentieverklaring waar de marktpartijen niet eens bij zijn betrokken. ‘Het is allemaal zo dun als het maar zijn kan Daarom ben ik blij met het initiatief van BZK. Eindelijk wordt een volgende stap gezet. Gemeenten komen niet buitenspel te staan, ze worden juist geholpen.’