VNG Magazine nummer 15, 13 oktober 2023

Tekst: Merel van Dorp | Beeld: Rodney Kersten

Veranderen en innoveren vanuit bestaande kaders valt niet mee. En dus vloog een kleine Utrechtse gemeente de transformatie van hulp en zorg anders aan. Woudenberg richtte een coöperatie op voor het hele sociaal domein. De leden hebben allemaal evenveel recht van spreken.
 

Boodschappenbus Woudenberg

Hoe werkt het, als ouderenzorg zich ook tegen de werkwijze van jeugdhulp aan bemoeit? En hoe is het voor de gemeente, verantwoordelijk voor het sociaal domein, als haar stem even zwaar meetelt als die van de aanbieders, vrijwilligers- en andere organisaties?

Bij een coöperatie verenigen leden zich op gelijkwaardige basis rond eenzelfde doel. De 23 coöperatieleden in Woudenberg – ouderenzorg, jeugdhulp, het sociaal team, de kerken, vrijwilligersorganisaties, thuishulp én de gemeente – stemmen tijdens hun algemene ledenvergadering af waaraan behoefte is of op welk vlak juist geen samenwerking (meer) gewenst is. Iedereen heeft daar gelijke zeggenschap over. De directie of raad van bestuur schikt zich naar de wensen van de leden.
Heeft een lid geen baat meer bij de samenwerking of kan een lid zich niet langer vinden in het gemeenschappelijke doel, dan kan hij uit de coöperatie stappen. Coöperatie De Kleine Schans in Woudenberg is in 2018 volgens dit principe opgezet.

Belangen
Wethouder Moniek van de Graaf (PvdA-GroenLinks) van de gemeente Woudenberg beaamt dat er een spanningsveld is: de gemeente is én gelijkwaardig coöperatielid én als opdrachtgever verantwoordelijk voor het sociaal domein. ‘Deze vorm bestaat bij de gratie van onderling vertrouwen en het geloof dat organisaties samen sterker zijn én meer kunnen. De focus ligt op het gezamenlijke belang.’ 
Om verstrengeling van gemeentelijke belangen te voorkomen, gaat Van de Graaf over de inhoud en behandelt een andere wethouder het financiële deel, zodat de verantwoording is gewaarborgd naast de structuur.

‘Deze vorm bestaat bij de gratie van onderling vertrouwen’

Bij complexe vraagstukken gaat een deel van de vertegenwoordigers van formele en informele zorg in een subgroep aan de slag in een zogeheten werkatelier. Een werkatelier onderzocht bijvoorbeeld hoe ouderen beter thuis kunnen blijven wonen en betrokken professionals gemakkelijker met elkaar informatie kunnen uitwisselen, zonder last te hebben van regels rond privacy. Dat leidde onder meer tot de ‘meterkastkaart’ (een mogelijke bewaarplek) met namen en gegevens van betrokkenen met wie contact kan worden opgenomen. 

Burgers werden er na onderzoek van het werkatelier Opvoeden vraagt lef op geattendeerd dat je laagdrempeliger kunt leren praten over opvoeden. En het werkatelier Statushouders onderzoekt hoe integratie voorspoediger kan verlopen – de uitkomst moet nog komen.

Lobbyen
Ellen van der Vlist is directeur-bestuurder van uitvoeringsorganisatie De Kleine Schans. Van der Vlist: ‘Het is de bedoeling dat elk lid meedenkt met het totaalplaatje van transformatie. Dus als je namens de ouderenzorg of buurtzorg aansluit, betekent het niet dat je in de ledenvergadering vooral voor jouw doelgroep gaat lobbyen. We zetten ons als coöperatie in voor het héle sociale domein. Die gezamenlijke visie houden we de hele tijd voor ogen.’

‘Je kent elkaar, hebt hetzelfde doel en daardoor bel je sneller even op’

Dat de coöperatie vruchten afwerpt, is duidelijk. Minder jeugdhulp is nodig: van 370 minderjarigen met ambulante (dag)behandeling, begeleiding of psychische problemen en pleegzorg in 2019, daalde dat aantal naar 311 jeugdigen in 2022. Huisartsen verwijzen minder vaak door naar specialistische jeugdzorg. Door de inzet op preventie met ondersteuning uit de directe omgeving van inwoners hoefde Woudenberg maar liefst twee ton euro minder uit te geven aan hulp en zorg in 2022. Het aantal vrijwilligers en maatjes nam ook toe.

Schakelen
Coöperatie De Kleine Schans begon met pionieren, en het blijft slijpen en schaven, want nergens in Nederland lijkt zo’n brede coöperatie binnen het sociaal domein te bestaan.

Dus is er ook sprake van voortschrijdend inzicht. Zo startte de coöperatie met een voorzitter die óók directeur-bestuurder is van de uitvoerende organisatie voor het wijkteam en welzijnswerk, en ontdekte al snel dat het erg schakelen is om zo de onafhankelijkheid van een voorzitter te waarborgen. Daarom kwam er al snel een voorzitter van buitenaf. ‘Een mooie kans om weer een beetje bij te schaven aan het concept’, vindt Van de Graaf. ‘Als gemeente willen we graag onderzoeken hoe financiële prikkels kunnen bijdragen aan gezamenlijk gedragen projecten, die ook werkelijk met elkaar worden uitgevoerd. Daar ligt voor de voorzitter ook een taak. En ik wil kijken naar andere subsidiestromen, los van de gemeente. 
Bijvoorbeeld vanuit het Integraal Zorgakkoord (IZA) en het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA), of vanuit zorgkantoren.’

Structurele financiën
Van der Vlist ziet dat het merendeel van de coöperatieleden al actief met plannen en ideeën komt en bereid is om tijd en mankracht te investeren. ‘Natuurlijk denkt soms een aantal leden nog wat te veel aan de doelstellingen van de eigen organisatie. In het verleden is er heus weleens ergernis geweest over wie hoeveel doet. De ledenvergadering heeft een keer afscheid genomen van een lid dat vooral inkomsten kwam halen via de coöperatie. Een ander lid bekende dat het haar vooral om het werven van nieuwe cliënten ging en stapte er vrijwillig uit.’

Structurele zekerheid over financiën is wel van belang, wil je met elkaar de kar kunnen blijven trekken, stelt Van der Vlist. ‘Als de gemeente bezuinigt op de ene organisatie, werkt dat door in de hele keten. Een lid kan daardoor bijvoorbeeld minder bijdragen of haakt zelfs af – met vergaande consequenties voor de andere organisaties. In Woudenberg hangt alles aan elkaar vast. Dat moet ik nieuwe politici telkens goed uitleggen.’

Wijkteam
Dat het wijkteam en welzijnswerk van De Kleine Schans zulke goede resultaten behaalt in Woudenberg, komt doordat ze gevoed worden door de coöperatieleden, denkt wethouder Van de Graaf. ‘Alleen moeten ze er nu nog aan werken dat niet alle problemen ook door de uitvoeringsorganisatie van het wijkteam hoeven te worden aangepakt. Ik wil graag ook andere organisaties stimuleren om samen te werken. Daarmee voorkomen we ook dat er telkens meer personeel naar de uitvoeringsorganisatie moet.’

Van der Vlist vindt dat er juist al veel wordt ‘weggezet’ bij vrijwilligersorganisaties en anderen. ‘Als uitvoerende organisatie pakken we hulpvragen op om te voorkomen dat de tweede lijn nodig is. Daarbij is het onze insteek om met andere organisaties krachten te bundelen.’

Kruisbestuiving
Ontwikkelen de betrokken organisaties innovatieve werkwijzen in Woudenberg, dan heeft dat als voordeel dat zij deze kennis elders kunnen gebruiken. Van de Graaf: ‘Denk aan jeugdhulporganisaties die door de samenwerking in Woudenberg een nieuwe manier van werken ontdekken. Die kennis en kunde nemen ze weer mee naar andere gemeenten en kunnen daar een voortrekkersrol op zich nemen. Dat is pure winst buiten onze gemeentegrenzen en draagt bij aan de kruisbestuiving tussen organisaties.’

Al wil je ook weer geen toename zien van doorverwijzingen naar dure specialistische zorg, stelt Van de Graaf. ‘Dus ook vrijwilligers moeten we binnen de coöperatie nog meer in hun kracht zetten. En professionele organisaties hebben natuurlijk ook een belang dat hun schoorsteen kan blijven roken. Het blijft dus altijd een spanningsveld binnen een gelijkwaardige samenwerking om iedereen te stimuleren om zich evenveel in te zetten.’

Begrijpen
Directeur-bestuurder Ellen van der Vlist ziet die samenwerking juist al van de grond komen: ‘Je kent elkaar, hebt hetzelfde doel en daardoor bel je sneller even op: “Kun jij mee naar die inwoner om te kijken welke ondersteuning het beste past?” Je begrijpt elkaars werkcultuur of invalshoek beter. Dus snap je waarom iets niet kan of mag en ga je sneller nadenken over oplossingen om het wel voor elkaar te krijgen.’