VNG Magazine nummer 3, 17 februari 2023

Tekst: Rutger van den Dikkenberg en Leo Mudde | Beeld: Jeffrey Groeneweg/ANP

De burgemeester is opperbevelhebber bij rampen en crises in zijn of haar gemeente. Maar hoe ziet dat er in de praktijk uit, en wat doet een ernstig ongeval met de burgemeester? Drie van hen vertellen over hun rampdag.
 

Charlie Aptroot

Charlie Aptroot, waarnemend burgemeester Hoeksche Waard

27 augustus 2022, vrachtwagen rijdt in op een barbecue in Zuidzijde. Zeven doden, onder wie een ongeboren baby. 

‘Als burgemeester weet je dat er altijd wat kan gebeuren. Ik was zaterdagmiddag op weg naar een familieweekend in Friesland. Ik was bij Joure toen de commandant van de brandweer belde. Hij zei dat er een ernstig ongeluk was gebeurd in Zuidzijde, met meerdere dodelijke slachtoffers. De locoburgemeester had dienst, maar ik heb de eerste afslag genomen en ben teruggegaan.
In de auto heb ik continu contact gehad met de hulpdiensten en met onze locoburgemeester. Toen ik in Zuidzijde aankwam, liep ik eerst langs de plek van het ongeluk. Daarna heb ik me in het crisiscentrum door de hulpdiensten laten bijpraten. Vervolgens heb ik met de betrokkenen gesproken. Mensen vertelden dat ze zagen hoe die vrachtwagen over hun buren heen reed of dat ze vermoedden dat een dierbare overleden was. Pas daarna heb ik de pers te woord gestaan.

Aanwezig zijn en luisteren is een van de essentiële dingen van mijn werk

Een drama van deze omvang had ik niet eerder meegemaakt. Ik moest vooral praktische besluiten nemen. Zo besloten we zaterdagavond nog om op zondag een informatiebijeenkomst te organiseren. Die bijeenkomst was heel heftig. Er werd veel gehuild, mensen waren nog steeds in shock. Daarbij aanwezig zijn en luisteren is een van de essentiële dingen van mijn werk.
Tegen middernacht werd de vrachtwagen van de plek getild. Daarna konden de slachtoffers die onder de wagen lagen, geïdentificeerd worden. Toen ik merkte dat mijn aanwezigheid op de locatie geen toegevoegde waarde meer had, ben ik naar het gemeentehuis gegaan en hebben we afspraken gemaakt voor de volgende dag. Uiteindelijk ben ik rond één uur naar huis gegaan.
De media-aandacht was heel groot. Op zondagochtend werd ik gebeld door bewoners dat er nog steeds veel pers was in Zuidzijde. Mensen wilden graag naar de ongevalsplek om te rouwen en om bloemen te leggen. Maar alles werd vastgelegd door de media. Dat vonden ze heel ongemakkelijk. Ik ben daarnaartoe gegaan en heb een verklaring afgegeven. Daarna heb ik de journalisten vriendelijk gevraagd weg te gaan. Het bijzondere was dat ze dat ook allemaal deden.In de week na het ongeluk zijn de loco en ik in gesprek gegaan met de teams van de brandweer. Die hebben afschuwelijke dingen gezien. Als burgemeester moet je er ook zijn voor hen. In die week werd ik ook gebeld door een geestelijk verzorger van het Nederlands Genootschap van Burgemeesters, die vroeg hoe het met mij ging en me hulp aanbood. Ik heb daar geen gebruik van gemaakt, ik kon er ook met mijn vrouw goed over praten.’

 

Jan Seton

Jan Seton, burgemeester Borger-Odoorn

30 mei 2021, ongeval met meerdere voertuigen op de N34, vijf doden. 

‘Het was een prachtig voorjaarsweekeinde geweest en ik zat op zondagavond thuis in de studeerkamer de komende week voor te bereiden. Ik hoorde in de verte een sirene, dat werden er al snel meer. Toen ik naar beneden liep, werd ik door de meldkamer gebeld. Die bevestigde dat er een groot ongeluk was gebeurd.
Het ongeluk gebeurde driehonderd meter van mijn huis. Ik ben op de fiets gestapt en ernaartoe gereden. Het ongeval gebeurde onder een viaduct en ik keek vanaf het talud naar beneden. Het was een enorme ravage. Er lagen auto’s op hun kant, er waren heel veel hulpdiensten en ook de traumahelikopter kwam eraan. De brandweer had de plekken waar de slachtoffers lagen al afgedekt. Ik kreeg de vraag of ik wilde kijken, maar dat heb uit respect voor de slachtoffers niet gedaan. Dat is ook niet mijn taak en rol. Ik ben er vooral om te luisteren en om als het nodig beslissingen te nemen. De hulpdiensten nemen het voortouw, en ik zag dat het goed verliep. Ik heb daar wel een paar keer op doorgevraagd, want ik weet ook: van een ongeluk komt vaak nog een ongeluk als de afhandeling niet goed verloopt. 

Op zulke heftige emoties kun je je niet voorbereiden

Ik ben de hele avond gebleven. Ik had al snel in de gaten dat de slachtoffers niet uit Borger-Odoorn kwamen. Ik heb daarom de collega’s gebeld uit wiens gemeente iemand is overleden. Ik heb dat zelf eens meegemaakt toen jongeren uit onze gemeenten waren verongelukt in Stadskanaal en vond het prettig dat ik daarvan op de hoogte werd gesteld.
In de media werd al snel gespeculeerd over de oorzaak van het ongeluk. Er werd bijvoorbeeld gezegd dat een van de auto’s van het talud is gereden. Dat was niet aan de orde. Ook moesten de hulpdiensten persfotografen op afstand houden. De dag erna, op maandag, heb ik de hele dag interviews gegeven, aan landelijke en regionale media.
Op zo’n ongeluk kun je je niet voorbereiden, zeker niet op de heftige emoties die erbij komen kijken. Dan gaat het ook om people skills. Daar moet je jezelf in leren kennen. Later heb ik mijn verhaal ook kunnen vertellen in de Drentse burgemeesterskring. Dat is heel prettig, want daar zit je met z’n twaalven in een eenzaam beroep.’

 

Caroline van der Pol

Caroline van de Pol, burgemeester Terschelling

21 oktober 2022, botsing tussen een veerboot en een watertaxi, drie doden, een jongen van 12 wordt nog vermist. 

‘Ik zat om zeven uur ’s morgens net een kopje thee te drinken toen ik werd gebeld door de meldkamer: een aanvaring tussen de sneldienst en een watertaxi. Dat het ernstig was, was gelijk al duidelijk.
De rest van de dag is dan een voortdurende stroom van informatie die je moet verwerken. Mensen ook die je bellen, zowel zakelijk als privé, waarvan ik achteraf dacht: het was beter geweest als er iemand naast me had gestaan met mijn telefoon en die alleen aan mij zou geven als het nodig was. Iedereen belt op zo’n moment, de meldkamer van de politie, de brandweer, de rederij, collega’s van andere gemeenten. Ook de commissaris van de Koning en voorzitter Sybrand Buma van de veiligheidsregio: of ik hulp nodig had. Allemaal fantastisch goedbedoeld, maar welbeschouwd heb je daar geen tijd voor.
Aan het eind van de middag ging ik nog naar Harlingen voor de persconferentie en dat was het moment dat ik dacht: ik wil nú zo snel mogelijk terug, nu is het zakelijke deel afgerond en is er ruimte voor die andere rol van de burgemeester, die van burgermoeder. De dag erna hebben we op het gemeentehuis een bijeenkomst gehouden voor alle inwoners die daar behoefte aan hadden, ’s middags voor de hulpverleners.

Als die jongen niet wordt teruggevonden, kun je dit nooit afsluiten

Zelf had ik op dag van het ongeluk nergens last van, in zo’n situatie moet je gewoon dingen doen. Wel moet ik nog elke dag denken aan die jongen die nog steeds vermist is. Dat heb ik niet alleen, dat hebben alle Terschellingers. Het idee dat er ergens op zee nog een twaalfjarige jongen drijft, is verschrikkelijk. De vader van die jongen was een van dodelijke slachtoffers, met de moeder heb ik geen rechtstreeks contact, dat loopt via mijn collega van de gemeente waar ze woont. Ik heb haar wel een brief gestuurd, dat vond ik erg lastig. Ik zit niet snel om woorden verlegen, maar wat schrijf je in zo’n situatie? Uiteindelijk heb ik het als moeder tot moeder gedaan.
Als die jongen niet wordt teruggevonden, kun je dit nooit afsluiten. En dan ben ik slechts de burgemeester van Terschelling, je moet je voorstellen hoe dit voor de familie is. Toen recent op een Duits eiland een lichaam aanspoelde, maakte mijn hart een huppeltje. Dat hij nog leeft, is uitgesloten. Maar als hij het dan toch niet blijkt te zijn, ben je bijna teleurgesteld omdat hij nog niet is gevonden. Nee, dit heeft nog wel een tijdje impact voor alle betrokkenen.’