Op deze pagina vindt u informatie over:
- Vergoeding tijdelijke huisvesting
- Dubbele woonlasten
- Ter beschikking gestelde woning
- Verhuiskostenregeling
Zolang de burgemeester zich niet heeft ingeschreven in de nieuwe gemeente en een ontheffing heeft van het woonplaatsvereiste (vergt een expliciet besluit van de gemeenteraad en/of Commissaris van de Koning (CdK)) kan hij of zij een tijdelijke woonruimte betrekken in de nieuwe gemeente.
In dat geval heeft de burgemeester recht op een vergoeding van de kosten voor de tijdelijke huisvesting met een maximum van 18% van de bezoldiging. Tot de kosten voor tijdelijke huisvesting worden gerekend de werkelijke kosten met inbegrip van de kosten voor energie en water. Andere kosten, zoals die van levensonderhoud, wassen en strijken, parkeerplaats of lokale heffingen, komen niet voor vergoeding in aanmerking.
Type tijdelijke woonruimte
Onder tijdelijke huisvesting kan worden verstaan verblijf in een hotel, appartement, pension of bed and breakfast. Een tijdelijk verblijf is woonruimte die niet bedoeld is voor permanente bewoning en heeft een overbruggingskarakter. Het kan ook een door de gemeente tijdelijk ter beschikking gestelde woning betreffen. In het geval een gemeente een tijdelijk woning huurt en aan de betrokken ambtsdrager ter beschikking stelt betaalt de ambtsdrager niet zelf de huur, maar is hij op grond van artikel 3.5 van de Rechtspositieregeling een eigen bijdrage per maand verschuldigd.
Reiskosten
Gedurende de periode dat een burgemeester gebruik maakt van tijdelijke huisvesting kan hij of zij ook de reiskosten declareren van maximaal één retour per week naar zijn of haar huis in de oude gemeente. De vergoeding is gelijk aan de kosten voor openbaar vervoer, of bij gebruik van de eigen auto het maximale bedrag dat een werkgever per kilometer fiscaal onbelast mag vergoeden aan een werknemer. Dat is conform de maximale reiskostenvergoeding die belastingvrij kan worden ontvangen.
Onder 'kosten voor openbaar vervoer' vallen de kosten van een voor éénieder openstaand personenvervoer volgens een dienstregeling met een auto, bus, trein, metro, tram of via een geleidesysteem voortbewogen voertuig, dan wel met een veerpont of veerboot. De kosten voor een (trein-)taxi vallen dus buiten deze omschrijving.
Einde regeling tijdelijke huisvesting
De periode waarin de burgemeester gebruik kan maken van de regeling voor tijdelijke huisvesting is gemaximeerd op de duur van de ontheffing van het woonplaatsvereiste.
Meer informatie
Wet- en regelgeving via wetten.nl/zoeken
- Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers (artikel 3.2.7, 3.2.8)
- Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers (artikel 3.5)
- Gemeentewet (artikel 71)
De burgemeester is wettelijk verplicht zich zo snel mogelijk te vestigen in de nieuwe gemeente. De burgemeester kan door die vestiging echter worden geconfronteerd met dubbele woonlasten.
De burgemeester heeft vanaf zijn benoeming maximaal drie jaar recht op een tegemoetkoming voor dubbele woonlasten als hij actief bezig is zijn oude koopwoning te verkopen én ook enige vorm van huisvesting heeft in de nieuwe gemeente waarvoor hij kosten maakt.
Voor de aanspraak op de tegemoetkoming maakt het niet uit of de burgemeester in de nieuwe gemeente huurt, koopt, gebruik maakt van een ambtswoning of van een ter beschikking gestelde, gemeubileerde verblijfsvoorziening (pied-à-terre).
Voorwaarden
Indien er voldaan wordt aan de volgende voorwaarden ontvangt de burgemeester een tegemoetkoming dubbele woonlasten ten laste van de gemeente:
- de burgemeester staat ingeschreven in de basisregistratie personen van de nieuwe gemeente;
- er is sprake van een huis in eigendom in de oude gemeente;
- het huis staat duidelijk te koop (via internet, aangemeld bij makelaar e.d.);
- eventuele huurinkomsten uit de woning in de oude gemeente worden in mindering gebracht op de hypotheekrente en er resteert een bedrag dat voor rekening komt van de burgemeester en
- er is sprake van (tijdelijke) huisvesting (huur, koop, ambtswoning) in de nieuwe gemeente.
Aanspraak
De aanspraak gaat in op de eerste dag van de maand na de benoeming waarop de dubbele woonlasten zijn ontstaan. De aanspraak eindigt op de eerste dag van de maand waarin het oude huis is verkocht, maar uiterlijk drie jaar na de benoeming.
De tegemoetkoming is nooit meer dan de werkelijke woonlasten van de burgemeester in de nieuwe gemeente. De aanwezigheid van de oude koopwoning is uitsluitend van belang voor het oordeel of sprake is van dubbele woonlasten.
Met woonlasten zijn bedoeld de kosten die de ambtsdrager maak in de nieuwe gemeenten voor de hypotheekrente, de huur of de vermindering van de bezoldiging in verband met een ambtswoning. Daarnaast mogen ook de kosten voor gas, water en elektriciteit worden meegerekend in de bepaling van de woonlasten.
De hoogte van de tegemoetkoming is gemaximeerd op 18% van de bruto bezoldiging. De tegemoetkoming kan alleen gebruteerd worden verstrekt (de tegemoetkoming kan niet worden aangemerkt als eindheffingsbestandddeel). Daarmee komt de verschuldigde belastingheffing voor rekening van de gemeente.
Reiskosten gezinsbezoek
Als de burgemeester een tegemoetkoming dubbele woonlasten ontvangt heeft hij daarnaast recht op vergoeding van maximaal één retour per week naar zijn of haar huis in de oude gemeente. Dat is conform de maximale reiskostenvergoeding die belastingvrij kan worden ontvangen.
Meer informatie
Wet- en regelgeving via wetten.nl/zoeken
- Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers (artikel 3.2.7)
- Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers (artikel 3.7)
Aan de burgemeester kan in verband met de uitoefening van het ambt een woning ter beschikking worden gesteld. Dit kan een ambtswoning zijn, maar ook een andere woning.
In geval een woning ter beschikking wordt gesteld, betaalt de burgemeester voor het gebruik van de ter beschikking gestelde woning een eigen bijdrage uit het nettosalaris ter hoogte van 18% van de bruto bezoldiging.
De burgemeester huurt of koopt dus deze woning niet van de gemeente. Wel mag de gemeente een gebruikersovereenkomst voor de ambtswoning sluiten met de burgemeester. De burgemeester draagt zelf de gebruikelijke onderhoudskosten zoals een huurder die behoort te dragen.
Hoogte eigen bijdrage
Bij de bepaling van de eigen bijdrage wordt gekeken naar de economische huurwaarde van de woning. De vaststelling van de huurwaarde moet gebeuren op basis van taxatierapporten of een beschikking van de Belastinginspecteur. Het college heeft hierin geen discretionaire bevoegdheid.
De burgemeester betaalt voor de bewoning maximaal 18% van zijn bruto bezoldiging. De eventuele meerkosten zijn voor de gemeente. Als de economische huurwaarde van de woning lager ligt dan de genoemde 18% van de bruto bezoldiging, dan moet de eigen bijdrage lager worden vastgesteld.
Meer informatie
- Burgemeesters: Veel gestelde vragen ambtswoning
- Wet- en regelgeving via wetten.nl/zoeken
- Gemeentewet (artikel 66)
- Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers (artikel 3.2.8)
- Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers (artikel 3.5)
Ontheffing woonplaatsvereiste
De burgemeester dient zich zo snel mogelijk na zijn benoeming in te schrijven in de nieuwe gemeente.
De gemeenteraad kan een burgemeester voor één jaar ontheffing verlenen van het woonplaatsvereiste. Het tweede en derde jaar kan de burgemeester in bijzondere gevallen ontheffing van de woonplaatsvereiste krijgen door de Commissaris van de Koning. Hiervoor wordt de gemeenteraad gehoord.
Aan een burgemeester kan dus maximaal tot drie jaar na de benoeming een ontheffing worden verleend van het woonplaatsvereiste.
Verhuiskostenvergoeding
De burgemeester heeft recht op een verhuiskostenvergoeding:
a) bij zijn benoeming in de gemeente (NB: de verhuizing dient binnen drie jaar na benoeming plaats te vinden) en/of
b) bij vertrek uit de ambtswoning of vertrek uit de gemeente uiterlijk binnen één jaar na eervol ontslag of niet-herbenoeming, indien de burgemeester geen aanspraak kan maken op een andere verhuiskostenvergoeding.
De verhuiskostenvergoeding wordt verstrekt voor:
- het overbrengen van de inboedel
- vast bedrag voor overige kosten die direct uit de verhuizing voortvloeien. Dit bedrag is vastgesteld ter hoogte van het fiscaal onbelaste maximum (2023: € 7.750).
Aanbevolen wordt om voor het overbrengen van de inboedel minimaal drie offertes op te vragen bij verhuisondernemingen.
Meer informatie
- Wet- en regelgeving via wetten.nl/zoeken
- Gemeentewet (artikel 71)
- Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers (artikel 3.2.7)
- Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers (artikel 3.2)