Vind hier het antwoord op een vraag over:
Reiskostenvergoedingen woon-werkverkeer en dienstreizen
Aanspraak op informatie (ICT) en communicatiemiddelen
Vergoeding kosten tijdelijke huisvesting
Tegemoetkoming dubbele woonlasten
Recht op verhuiskostenvergoeding
Verplichting openbaar maken van nevenfuncties
Mobiliteitstoelage na benoeming in andere gemeente
Recht op vergoeding van scholing / opleidingskosten
Loon uitruilen voor een fiets (voormalig fietsplan)
Pensionkostenvergoeding en reiskosten woon-werk waarnemend burgemeester
Hoe hoog zijn de reiskostenvergoedingen voor een burgemeester voor woon-werkverkeer en dienstreizen?
De reiskostenvergoeding woon-werkverkeer bedraagt voor burgemeesters bij gebruik van het openbaar vervoer: de volledige vergoeding. Als de burgemeester de eigen auto gebruikt voor woon-werkverkeer bedraagt de kilometervergoeding het maximaal onbelaste tarief en worden ook de werkelijk gemaakte kosten voor parkeer- en stallingskosten en veer- en tolgelden vergoed.
Dienstreizen
De reiskosten en verblijfskostenvergoeding voor dienstreizen gemaakt in de uitoefening van het ambt bedraagt bij gebruik van openbaar vervoer: de volledige vergoeding. Als de eigen auto voor dienstreizen wordt gebruikt bedraagt de kilometervergoeding het maximaal onbelaste tarief en worden de kosten voor parkeer-, veer- en tolgelden vergoed. Boetes en naheffing parkeerbelasting worden niet vergoed. Bij verblijfkosten gaat het om redelijke en noodzakelijk en werkelijk gemaakte kosten die worden gemaakt in de uitoefening van hun functie.
Vaste of forfaitaire reiskostenvergoeding
Als men een vaste of forfaitaire reiskostenvergoeding wil verstrekken, dan gelden daar voor strikte fiscale regels. Hiervoor verwijzen wij naar hoofdstuk 4.6 en hoofdstuk 21.1.2 van het Handboek Loonheffingen 2019 van de Belastingdienst.
Overgangsrecht
NB: Als er de burgemeester aanspraak die op 31 december 2018 in functie was en gebruik wil maken van het overgangsrecht, dan is dat mogelijk. Er kan dan gebruik worden gemaakt van de reiskostenvergoeding op basis van de voormalige Regeling Rechtspositie burgemeesters. Bij het gebruik van openbaar vervoer is voor woon-werkverkeer en dienstreizen sprake van volledige vergoeding. Als de eigen auto wordt gebruikt voor woon-werkverkeer bedraagt de kilometervergoeding €0,15 / km en voor dienstreizen bedraagt de kilometervergoeding €0,28/ km. In dat geval worden de kosten voor parkeer-, veer- en tolgelden niet vergoed.
Wettelijke grondslag: artikel 3.2.9 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, artikel 3.6 en 5.1 Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers
Heeft een burgemeester aanspraak op informatie (ICT) en communicatiemiddelen?
De burgemeester heeft recht op ter beschikking gestelde informatie (ICT)- en communicatievoorzieningen, die noodzakelijk zijn voor uitoefening van het beroep / ambt. Aan het noodzakelijkheidscriterium is voldaan, omdat het recht in het rechtspositiebesluit is opgenomen. In dit geval heeft de burgemeester naast de vaste computer aanwezig op de werkplek, ook aanspraak heeft op ter beschikkingstelling van één telefoon/smartphone en één computer (laptop of tablet of minicomputer), inclusief de noodzakelijke abonnementen. De noodzakelijk abonnementen zijn zogenaamde mobiele abonnementen (dongels, databundels) en geldt niet ten aanzien van vaste voorzieningen, zoals Wifi.
Overgangsrecht
NB: Voor de burgemeester die reeds op of uiterlijk op 31 december 2018 een vergoeding is toegekend voor de aanschaf voor ICT / informatie- en communicatievoorzieningen geldt overgangsrecht op basis van het vervallen Rechtspositiebesluit burgemeesters zoals dat gold voor inwerkingtreding op 1 januari 2019 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers. Totdat de burgemeester aftreedt of wordt herbenoemd kan gebruik worden gemaakt van de vergoedingsregeling voor aanschaf voor ICT / informatie- en communicatievoorzieningen
Wettelijke grondslag: artikel 3.3.2 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers
Wanneer heeft een burgemeester recht op een vergoeding kosten tijdelijke huisvesting?
De burgemeester dient zich zo snel mogelijk na zijn benoeming in te schrijven in de nieuwe gemeente. De gemeenteraad kan een burgemeester voor één jaar ontheffing verlenen van het woonplaatsvereiste. Het tweede en derde jaar kan de burgemeester in bijzondere gevallen ontheffing van de woonplaatsvereiste krijgen door de Commissaris van de Koning. Hiervoor wordt de gemeenteraad gehoord.
Aan een burgemeester kan dus maximaal tot drie jaar na de benoeming een ontheffing worden verleend van het woonplaatsvereiste. De vergoeding tijdelijke huisvesting hangt samen met de ontheffing van het woonplaatsvereiste. De vergoeding tijdelijke huisvesting ziet op tijdelijk verblijf in een hotel, pensioen of een tijdelijke gehuurd appartement.
Ontheffing
Zolang de burgemeester zich niet heeft ingeschreven in de basisregistratie personen (BRP) in de nieuwe gemeente, heeft hij of zij een ontheffing nodig om in aanmerking te komen voor de kosten tijdelijke huisvesting. Wat betreft de vergoeding tijdelijke huisvesting is nu bepaald dat de burgemeester voor genoemde kosten van tijdelijke huisvesting recht heeft op een vergoeding ter hoogte van de kosten daarvan, met een maximum van 18% van de bruto bezoldiging, inclusief kosten voor energie en water. De vergoeding kosten tijdelijke huisvesting (voorheen pensionkostenvergoeding) duurt maximaal drie jaar vanaf het moment van benoeming.
Wettelijke grondslag: artikel 3.2.7 lid 2 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers jo. artikel 3.3 Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers, artikel 71 Gemeentewet
Wanneer heeft een burgemeester recht op een tegemoetkoming dubbele woonlasten?
De tegemoetkoming van de dubbele woonlasten bestaat uit een bedrag van de gemaakte kosten van huisvesting met een maximum van 18% van de bruto bezoldiging, inclusief kosten voor energie en water. De tegemoetkoming geldt alleen als de burgemeester zich wel heeft ingeschreven in de basisregistratie personen (BRP) in de nieuwe gemeente en er sprake is van een eigen woning in de woongemeente die momenteel actief in de verkoop staat en er tevens sprake is van nieuwe woonlasten (hypotheeklasten of huurlasten) in de nieuwe gemeente waar het ambt wordt uitgeoefend.
De datum voor de koop of huur is de ingangsdatum van het koop- of huurcontract. De aanspraak gaat dus niet meer in op de eerste dag van de maand na de benoeming waarop de dubbele woonlasten zijn ontstaan. De aanspraak eindigt op de eerste dag van de maand waarin het oude huis is verkocht, maar uiterlijk drie jaar na de benoemingsdatum.
Wettelijke grondslag: artikel 3.2.7 lid 3 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers jo. artikel 3.4 Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers , artikel 71 Gemeentewet.
Wanneer heeft een burgemeester recht op een verhuiskostenvergoeding?
De burgemeester heeft eenmalig aanspraak op een verhuiskostenvergoeding. De verhuiskostenvergoeding bestaat uit a) de vergoeding van transportkosten van de inboedel van de burgemeester en gezinsleden naar de nieuwe woningen b) een vergoeding van andere direct uit de verhuizing voortvloeiende kosten ter hoogte van het maximumbedrag dat onbelast voor een verhuizing kan worden vergoed. Het recht op een verhuiskostenvergoeding vervalt als de verhuizing niet heeft plaatsgevonden binnen drie jaar na de benoeming. Deze termijn is gekoppeld aan de maximale ontheffingstermijn van het woonplaatsvereiste die een burgemeester kan worden toegekend.
Transportkosten inboedel en andere verhuiskosten
Voor de transportkosten van de inboedel onder a) geldt geen maximum, maar voor de andere direct uit de verhuizing voortvloeiende kosten onder b) geldt op dit moment een maximumbedrag van € 7.750 wat fiscaal onbelast kan worden vergoed. Het fiscaal onbelast maximum is een forfaitair bedrag dat de gemeente aan de burgemeester overmaakt. Het overleggen van facturen of declaraties is daarom niet nodig.
Overgangsrecht
NB: het overgangsrecht is van toepassing voor burgemeesters die voor 01-01-2019 zijn benoemd. Zij kunnen tweemaal aanspraak maken op een (deels belaste) verhuiskostenvergoeding op grond van het Rechtspositiebesluit burgemeesters
Wettelijke grondslag: artikel 3.2.7 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, artikel 3.2 Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers
Welke neveninkomsten dient de burgemeester te verrekenen?
De burgemeester is verplicht inkomsten uit niet-ambtsgronden nevenfuncties te verrekenen. De verrekening geschiedt op basis van artikel 3 Wet schadeloosstelling Tweede Kamerleden. Wanneer de neveninkomsten minder bedragen dan 14% van de jaarbezoldiging, vindt geen verrekening plaats.
In het geval deze meer dan 14% van de jaarbezoldiging bedragen, wordt van het meerdere 50% verrekend. De vermindering c.q. korting is maximaal 35% van de bezoldiging. Wanneer geen opgave door de burgemeester wordt gedaan, bedraagt de korting per definitie 35% van de bezoldiging. De verrekening van inkomsten is niet openbaar, maar vindt plaats middels een verrekeningsapplicatie. U kunt deze vinden op www.verrekeningneveninkomsten.nl
Overgangsrecht NB: Voor burgemeesters die onder het overgangsrecht vallen (in functie zijn op 10 maart 2010) is verrekening van nevenfuncties niet van toepassing.
Wettelijke grondslag: artikel 66 Gemeentewet, artikel 3.2.3 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers
In hoeverre zijn burgemeesters verplicht om nevenfuncties te openbaren?
Burgemeesters zijn in beginsel verplicht om nevenfuncties te openbaren. Hierbij wordt wel onderscheid gemaakt naar ambtsgebonden en niet-ambtsgebonden nevenfuncties. Het openbaren van nevenfuncties geldt alleen voor niet-ambtsgebonden nevenfuncties. Vanuit integriteitsoverwegingen wordt aanbevolen om ook ambtsgebonden nevenfuncties te openbaren. Openbaarmaking geschiedt door terinzagelegging op het gemeentehuis én publicatie (website) uiterlijk op 1 april na het kalenderjaar waarin de inkomsten zijn genoten.
Wettelijke grondslag: artikel 67 Gemeentewet
Heeft een burgemeester recht op een mobiliteitstoelage als hij of zij in een andere gemeente als burgemeester wordt benoemd?
Een burgemeester ontvangt nadat hij twee ambtstermijnen heeft vervuld in dezelfde gemeente en vervolgens wordt benoemd in een andere gemeente recht op een mobiliteitstoelage. In plaats van een langdurige aanvulling op de bezoldiging is er in het nieuwe rechtspositiebesluit aanspraak op een eenmalig belast bedrag van € 11.486,86 op de bezoldiging als de burgemeester in een andere gemeente (de gemeente waarin hij opnieuw wordt benoemd) in een gelijke inwonersklasse is benoemd.
NB: Er is geen recht op mobiliteitstoelage als de burgemeester opnieuw wordt benoemd in een gemeente van een lagere inwonersklasse. In dat geval krijgt de burgemeester een aanvulling van de Appa-ontslaguitkering (wachtgeld).
Wettelijke grondslag: artikel 3.3.5 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers
Heeft een burgemeester recht op vergoeding van scholing / opleidingskosten?
De burgemeester heeft recht op vergoeding van gemaakte scholingskosten van niet partij politieke scholing die verband houden met zijn functie / loopbaan als burgemeester. Het college kan nadere regels stellen over de hoogte van de scholingskosten en de wijze van indienen van de scholingsaanvragen. De secretaris toetst namens het college de aanvragen aan de hand van de nadere regels. De nadere regels kunnen worden bepaald bij verordening (vgl. VNG-modelverordening).
Wettelijke grondslag: artikel 3.3.3 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers
Kan een burgemeester loon uitruilen voor een fiets (voormalig fietsplan)?
Nee, het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers voorziet niet in de mogelijkheid om een fiets aan de burgemeester te verstrekken of loonbestanddelen uit te ruilen voor een fiets.
Wettelijke grondslag: artikel 37 Uitvoeringsregeling Loonbelasting(oud), artikel 31 Wet op de Loonbelasting 1964
Heeft de waarnemend burgemeester ook recht op pensionkostenvergoeding en reiskosten woon-werk?
Een waarnemend burgemeester heeft recht op een pensionkostenvergoeding en vergoeding van de reiskosten woon-werkverkeer. In het nieuwe Rechtspositiebesluit is het onderscheid tussen een waarnemend en een kroonbenoemde burgemeester zoveel mogelijk opgeheven. Er zijn slechts een klein aantal voorzieningen niet van toepassing op de waarnemend burgemeester, zoals de verrekenplicht voor neveninkomsten en de mobiliteitstoelage van de burgemeester.
Overgangsrecht
NB: Overgangsrecht: de waarnemend burgemeester die als zodanig is benoemd vóór 1 februari 2016, behoudt voor de duur van die waarneming de aanspraak op de vergoeding ingeval van het gebruik van een eigen personenauto voor woon-werkverkeer ter hoogte van €0,28 per afgelegde kilometer.
Wettelijke grondslag: artikel 3.2.14 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers