FPU Burgemeesters
Burgemeesters die zijn geboren voor 1 januari 1950 kunnen gebruik maken van de regelingen om vervroegd uit te treden (FPU-regeling).
Een burgemeester die ontslag vraagt met het oog op een FPU-regeling of verzoekt om niet te worden herbenoemd, wordt ontslag verleend indien Stichting Pensioenfonds ABP heeft vastgesteld dat de desbetreffende burgemeester ook recht heeft op de FPU-regeling.
Extra aanvulling bij herindeling en gelijktijdige FPU
De burgemeester van 61 jaar of ouder die ontslag wordt verleend door de opheffing van de gemeente en die op dat moment gebruik maakt van de FPU-regeling, ontvangt ten laste van het Rijk een aanvulling op de FPU-uitkering tot het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd.
De aanvulling bedraagt a) 15% van de grondslag wanneer hij op dat moment nog geen 63 jaar is of b) 25% van de grondslag wanneer hij op dat moment 63 jaar of ouder is. Daaraan zijn wat de hoogte betreft nog enkele beperkingen verbonden. De aanvulling wordt slechts toegekend voor zover de aanvulling en de FPU-uitkering tezamen niet meer bedragen dan de grondslag voor de vaststelling van de FPU-regeling.
Er bestaat echter geen recht op de aanvulling wanneer de burgemeester op het moment van herindeling gebruik maakt van de voor burgemeesters gebruikelijke Extra Uitkering op de FPU-uitkering of waarvan het verzoek om vervroegd te mogen uittreden door de minister van BZK vanwege de bestuurlijke omstandigheden wordt geweigerd.
Gebruikelijke Extra aanvulling bij FPU
Burgemeesters die gebruik maken en recht hebben op de FPU-regeling en tenminste één jaar het ambt van burgemeester hebben bekleed, ontvangt ten laste van het Rijk een aanvulling op de FPU-uitkering tot het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd.
De aanvulling bedraagt maandelijks 0,5833 procent van de FPU-grondslag maal het aantal maanden dat de burgemeester het ambt heeft bekleed met een maximum van 12 maanden. De aanvulling wordt slechts toegekend voorzover de aanvulling en de FPU-uitkering tezamen niet meer bedragen dan de grondslag voor de vaststelling van de FPU-regeling.
Nabestaandenuitkering bij FPU
Burgemeesters die gebruik maken van een extra uitkering bij FPU genieten, wordt aan nabestaanden een eenmalige extra uitkering uitgekeerd.
De hoogte van de eenmalige uitkering bedraagt 0,5714% van de maandelijkse extra aanvulling van de maand voorafgaand aan het overlijden maal het aantal maanden gelegen tussen de datum van overlijden en de datum per wanneer het ouderdomspensioen zou ingaan.
Meer informatie
Wet- en regelgeving via wetten.nl/zoeken
- Rechtspositiebesluit burgemeesters
(artikel 46c, 46e, 46g)
ABP Pensioen burgemeesters
Burgemeesters vallen voor hun pensioen onder het ABP. De ambtstoelage maakt geen deel uit van het pensioengevend jaarinkomen.
Waardeoverdracht
Bij hun eerste benoeming als burgemeester kunnen burgemeesters aan het ABP verzoeken het pensioen dat zij elders hebben opgebouwd over te dragen aan het ABP. Door deze waardeoverdracht kunnen pensioenbreuken voorkomen worden, dan wel zo klein mogelijk worden gemaakt.
De gemeente waar de burgemeester voor het eerst wordt benoemd, is verplicht de burgemeester op de mogelijkheid van waardeoverdracht te wijzen en de daarvoor benodigde informatie te verstrekken. Een verzoek om waardeoverdracht moet binnen twee maanden na aanvaarding van het burgemeestersambt worden ingediend bij het pensioenfonds, willen de betrokken pensioenfondsen verplicht zijn hun medewerking te verlenen. Een voorwaarde voor waardeoverdracht is dat er bij het pensioenfonds geen sprake is van onderdekking.
Wanneer een burgemeester vervolgens in een andere gemeente wordt benoemd, hoeft niet opnieuw een verzoek om waardeoverdracht te worden gedaan. Hij verandert immers niet van pensioenfonds, alleen het bij het ABP aangesloten orgaan wijzigt.
Bijzondere situatie
Een bijzondere situatie doet zich voor bij burgemeesters die vanuit een wethouderschap, een lidmaatschap van gedeputeerde staten, van de Tweede Kamer of van het kabinet het burgemeestersambt aanvaarden. Het pensioen in deze functies is opgebouwd op basis van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa).
Voor deze wet zijn de gemeente, de provincie, de Tweede Kamer of het ministerie van BZK pensioenfondshouder. Ook in dit geval kan bij de benoeming tot burgemeester een verzoek tot waardeoverdracht bij het ABP worden ingediend.
Pensioen opgebouwd vóór 1 januari 1998
Wanneer het gaat om een pensioen als politiek ambtsdragers dat is opgebouwd vóór 1 januari 1998, dan is er geen sprake van een verplichte medewerking van het bestuursorgaan. Echter wanneer beide fondsen (ABP en bestuursorgaan) bereid zijn hun medewerking te verlenen, dan is ook de overdracht van een pensioen dat vóór 1 januari 1998 werd opgebouwd, mogelijk.