Zoekresultaten (133 - 144 van de 14730)
Het abonnementstarief, een vast tarief voor de eigen bijdragen aan Wmo-voorzieningen, is sinds 1 januari 2020 definitief van kracht. De wetswijziging heeft gevolgen voor het beleid, de uitvoering en - zoals inmiddels is gebleken - de financiën van gemeenten. Er is een wetsvoorstel en besluit gemaakt voor het afschaffen van het abonnementstarief en het herinvoeren van een inkomens- en vermogensafhankelijke bijdrage voor maatschappelijke ondersteuning. Het wetsvoorstel ligt voor advies bij de Raad van State en over het besluit loopt een consultatie.
Informatie en nieuws over financiële aspecten van de Wmo, zoals het houdbaarheidsonderzoek (Wmo en Jeugdwet) door het CPB, indexering van kosten en het regresrecht.
De Wmo 2015 bepaalt dat gemeenten cliëntondersteuning moeten bieden: gratis, levensbreed, onafhankelijk en in het belang van de cliënt. De cliëntondersteuning voor jeugd (en gezin) en voor werk en inkomen is ook in de Wmo 2015 geregeld (dus niet in de Jeugdwet of de Participatiewet).
De gezamenlijke maatschappelijke opgave van de DJI, gemeenten en reclassering is om samen te werken aan een succesvolle re-integratie van justitiabelen om hen zo goed mogelijk voor te bereiden op terugkeer naar de maatschappij. Dat gebeurt door vroegtijdig (bij aanvang en tijdens de vrijheidsbeneming, en als het kan al daarvoor) onze inzet te bundelen en door politie, OM en de zorg erbij te betrekken. In onze aanpak is er altijd oog voor de belangen van slachtoffers, nabestaanden en de samenleving. Belangrijke criteria voor een succesvolle re-integratie in de samenleving zijn: werk en inkomen, woonruimte, ID-bewijs, schulden, zorg, en sociaal netwerk. Lees verder
Huiselijk geweld en kindermishandeling vormen een van de grootste maatschappelijke problemen, met enorme (directe en indirecte) impact, persoonlijk én maatschappelijk. Gemeenten hebben wettelijke taken op dit gebied (zie 'Rol van gemeenten' hieronder).
Nieuws en informatie over de samenhangende onderwerpen inkoop/aanbesteding, kwaliteit en toezicht binnen de uitvoering van de Wmo en de Jeugdwet.
De overheid wil en moet het beter gaan doen in het sociaal domein: een goede overheid zorgt het beste voor de meest kwetsbare inwoners. Eén samenhangende aanpak, gericht op de vraag en de behoeften en mogelijkheden van inwoners vereist een andere manier van samenwerken en organiseren bij het rijk, gemeenten en samenwerkingspartners.
Het Platform Sociaal Domein brengt meer rust, overzicht en continuïteit om de samenwerking tussen rijk, gemeenten en samenwerkingspartners te bevorderen. Zo wordt de lokale overheid versterkt en de uitvoeringskracht van gemeenten naar een nog hoger plan gebracht.
Wanneer overheden hun krachten bundelen en versnippering van beleid voorkomen,
kunnen zij beter antwoord geven op complexe vraagstukken.
Het landelijk gebied van Nederland, met zijn variatie in landschap, natuur, bedrijvigheid en gemeenschappen, is een deel van onze identiteit. Tegelijk staan we aan de vooravond van de transitie van landgebruik en -inrichting om de balans met klimaat en natuurlijk systeem te herstellen. Denk aan opgaven op het gebied van stikstof, klimaat, waterkwaliteit, biodiversiteit, maar ook brede welvaart – bijvoorbeeld sociale voorzieningen, werkgelegenheid, woningaanbod en leegstaande agrarische bebouwing. De complexiteit en omvang van opgaven vergt meer dan ooit de inzet van gemeenten om tot een toekomstbestendige leefomgeving te komen voor mensen, bedrijven, landschap en natuur.
Mensen kwalitatief goede en betaalbare zorg en ondersteuning bieden op de juiste plek: dat is het doel van deze regionale samenwerking. Dit valt of staat bij de samenwerking tussen de financiers van zorg en ondersteuning: gemeenten, zorgkantoor en zorgverzekeraar(s). Deze samenwerking vindt op regionaal niveau plaats aangezien een deel van de zorgketen gemeente-overstijgend is georganiseerd. De visie van ‘De Juiste Zorg op de Juiste Plek’ staat centraal bij de regionale samenwerking. Op basis van deze visie wordt de zorg meer georganiseerd rondom de cliënt, die daardoor beter in staat wordt gesteld om te kunnen blijven functioneren in de eigen omgeving.
De Algemene Ledenvergadering (ALV) is het hoogste orgaan binnen de VNG. De vergadering met alle leden van de vereniging is minimaal 1 keer per jaar, op de tweede en laatste dag van het VNG-jaarcongres in juni. Op de ALV worden de besluiten genomen die alle gemeenten aangaan. Meestal organiseren we in het najaar nog een ALV, met daaraan voorafgaand een Bestuurdersdag.
Een nieuw kabinet kan alleen effectief en daadkrachtig zijn als de lokale kracht nauw betrokken wordt. Op deze pagina leest u welke gemeentelijke belangen we zo hoog mogelijk op de agenda van het nieuwe kabinet willen krijgen.
Gemeenten en rijk werken op basis van het Interbestuurlijk Programma/IBP samen om de ca 2,5 miljoen laaggeletterden te ondersteunen bij het vaardig worden in taal, rekenen en digitalisering. Gemeenten besteden ook aandacht aan preventie. Er is rijksgeld beschikbaar voor educatie-aanbod en digitale inclusie. En via Tel mee met taal is er ad hoc subsidie voor samenwerkingsverbanden, werknemers en laag taalvaardige ouders.