VNG Magazine nummer 6, 3 april 2020

Auteur: Ana Karadarevic | Beeld: Elmer Spaargaren

Een dorpsondersteuner brengt veel voordelen met zich mee in de gemeenschap waar deze actief is, blijkt uit onderzoek. Dorpsondersteuners worden veelal door gemeenten betaald, uit de Wmo-gelden. Plukken gemeenten de vruchten van de inspanningen van dorpsondersteuners?
 

Marian Beltman

Het coronavirus houdt in de provincie Groningen weliswaar minder hard huis dan in Noord-Brabant, maar ook in het noorden zijn inmiddels mensen ziek. Dorpsondersteuner Marian Beltman is druk met regelwerk om de gevolgen van corona op te vangen in de dorpen Wedde, Vriescheloo en Veelerveen, gelegen in de gemeente Westerwolde. Het advies van de rijksoverheid aan kwetsbare mensen om grote gezelschappen en openbaar vervoer te mijden, heeft ingrijpende gevolgen voor de vele oudere bewoners in de regio.

Voorlopig gaat Beltman niet meer op huisbezoek, om het risico op eventuele verspreiding van het coronavirus in te perken. Ze heeft het vooral druk met het mobiliseren van vrijwilligers. ‘We vragen onze vrijwilligers of ze willen helpen door voor mensen die nu aan huis zijn gebonden, medicijnen op te halen en boodschappen te doen. Ik heb inmiddels een lijst met een heleboel namen van helpers. Ook heb ik een lijst met mensen die we regelmatig bellen, omdat ze alleen wonen.’

Spin in het web

Formeel heet het dat Beltman zich in haar rol als dorpsondersteuner inzet om de leefbaarheid te optimaliseren. Zij noemt zichzelf een spin in het web. Ze werkt vanuit de stichting Wedde dat ’t lukt, opgericht door Hans Berg, toenmalig huisarts in Wedde en inmiddels met pensioen. Het doel van de stichting is ervoor te zorgen dat inwoners van Wedde, Veelerveen en Vriescheloo binnen de gemeente Westerwolde op een goede en aangename manier zo lang mogelijk zelfstandig thuis kunnen blijven wonen.

Om dit mogelijk te maken, kunnen mensen uit de genoemde dorpen Beltman bellen over uiteenlopende onderwerpen. Of een vrouw nou belt omdat de zorg voor haar dementerende man haar te veel wordt, of omdat een fietskabel stuk is: Beltman zoekt een oplossing. In veel gevallen is de oplossing een vrijwilliger, soms is het hulp vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).

Door de inzet van dorpsondersteuners gaan de zorgkosten omlaag, zo blijkt uit recent onderzoek van de Aletta Jacobs School of Public Health, onderdeel van de Rijksuniversiteit Groningen. De werkdruk van bijvoorbeeld de huisarts neemt af, omdat mensen minder snel met kwaaltjes naar het spreekuur komen. Dorpsondersteuners regelen informele zorg en brengen eenzame mensen en vrijwilligers bij elkaar. Volgens de onderzoekers zijn er aanwijzingen dat vroegtijdige inzet van vrijwilligers hogere kosten op langere termijn kan voorkomen.

Ze proberen mensen te helpen een zo goed en zo aangenaam mogelijk leven te leiden

Beperkte infrastructuur

De dorpsondersteuner wordt in sommige gevallen betaald door de gemeente. Het salaris van Marian Beltman wordt bekostigd uit de Wmo-gelden van Westerwolde. Henk van der Goot (Gemeentebelangen), wethouder met de Wmo in zijn portefeuille, noemt de stichting Wedde dat ’t lukt een lovenswaardig initiatief. ‘Ze proberen mensen te helpen een zo goed en zo aangenaam mogelijk leven te leiden.’

Volgens de wethouder is het werk van de stichting en de dorpsondersteuner nuttig omdat Westerwolde te maken heeft met een sterk vergrijzende bevolking. Van der Goot is bijvoorbeeld te spreken over het feit dat de dorpsondersteuner vrijwilligers inschakelt om mensen naar een ziekenhuis te brengen. ‘De regio heeft een beperkte infrastructuur, waardoor de mobiliteit van een deel van de bevolking gering is.’

De wethouder gaat ervan uit dat investeren in een dorpsondersteuner een nuttige preventieve maatregel is: ‘Als je mensen uit hun isolement kunt halen, hebben ze minder klachten en kloppen ze minder snel aan bij de huisarts.’ Bovendien is er volgens hem minder vraag naar Wmo-gelden voor vervoer, dankzij de inspanningen van de dorpsondersteuner.

Eigenaarschap

Op verschillende plaatsen in de provincie Groningen zetten dorpsbewoners zich in om het welzijn en de leefbaarheid in de eigen omgeving op peil te houden en te verbeteren, constateert de Aletta Jacobs School of Public Health. Eén van de initiatieven om krimp en vergrijzing het hoofd te bieden is de introductie van de dorpsondersteuner. Zo zijn er twee actief in de gemeente Het Hogeland. Mariëtte de Visser (PvdA), wethouder Zorg en Welzijn: ‘We hopen dat alles wat we preventief doen aan de achterkant, zorgkosten aan de voorkant voorkomt. Maar het is moeilijk om aan te tonen.’ Daarom is het onderzoek van de Aletta Jacobs School of Public Health volgens haar belangrijk. Wat zij ook van belang vindt aan het onderzoek, is dat voor het eerst is aangetoond dat in dorpen met een dorpsondersteuner de kosten van huisartsenzorg lager worden.

Het probleem is dat wij als gemeente de kosten maken, terwijl de opbrengsten niet bij ons terechtkomen

Overheidssteun

Volgens de onderzoekers is overheidssteun, in de vorm van structurele subsidie, noodzakelijk om dorpsondersteuningsprojecten te laten slagen. Want: ‘Hoewel de diensten van de dorpsondersteuner waardevol zijn, is het onwaarschijnlijk dat deze tot stand komen door marktwerking’. De Visser: ‘Het is goed dat in het onderzoek aandacht wordt gevraagd voor structurele financiering van dorpsondersteuners, en het is belangrijk dat deze stap wordt gezet. Maar het probleem is dat wij als gemeente de kosten maken, terwijl de opbrengsten – minder huisartsenzorg – niet bij ons terechtkomen.’
Alle dorpsondersteuners uit het onderzoek zijn het resultaat van burgerinitiatieven. Volgens De Visser is het belangrijk dat de dorpsondersteuner van het dorp is. ‘Er moet eigenaarschap zijn vanuit het dorp, de gemeente kan dit niet simpelweg uitrollen over de gemeenschap.’

De buurvrouw

De dorpsondersteuner houdt zich volgens de Aletta Jacobs School of Public Health veelal bezig ‘met de organisatie van informele zorg, legt verbinding tussen sociaal en medisch domein, staat dorpsbewoners bij in hun relaties met zorgorganisaties en overheid en/of zet zich in voor de versterking van het verenigingsleven en de organisatie van (andere) sociale activiteiten’.

Dorpsondersteuner Beltman benadrukt dat contact met haar opnemen heel laagdrempelig is. Mensen die hulp of zorg nodig hebben, nemen eerder contact op met haar dan met de Wmo-consulente van de gemeente. ‘Ik doe veel in overleg met de Wmo-consulente van Westerwolde. Ik breng haar bijvoorbeeld in contact met mensen die aanspraak kunnen maken op een voorziening uit de Wmo. Mensen wenden zich eerder tot mij dan tot de Wmo-consulente omdat ze nergens een indicatie hoeven op te halen om hulp van mij te ontvangen. Ik ben bij wijze van spreken de buurvrouw.’

Beltman zorgt er bovendien voor dat om hulp vragen én hulp geven zo soepel mogelijk verlopen. ‘Als er iets niet goed gaat met de vrijwilligers, dan is dat mijn verantwoordelijkheid. Ik regel het.’
Als voorbeeld noemt ze een vrijwilliger die een oudere naar het ziekenhuis brengt met de auto, en dat de zorgbehoevende vergeet de parkeerkosten te betalen. Beltman zorgt ervoor dat dat alsnog wordt geregeld, en dat de vrijwilliger en de zorgvrager daarover niet hoeven te steggelen.

Verder probeert ze mensen elkaar te laten helpen, de zorgvragers willen volgens haar graag wat terugdoen. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij Samen aan Tafel, een initiatief om mensen die minder vaak uit huis komen dan ze zouden willen, met elkaar in contact te brengen. Tegen een kleine vergoeding krijgen zij een driegangenmaaltijd voorgeschoteld. ‘Na afloop vragen we aan mensen die met de auto zijn gekomen, of ze de volgende keer een buurtgenoot willen ophalen. Hopelijk bellen mensen elkaar eerder als er iets is en ontstaat zo meer gemeenschapszin.’

Onderzoek Aletta Jacobs School of Public Health

Op verzoek van Vereniging Groninger Dorpen en Healthy Ageing Netwerk Noord Nederland (HANNN) is de meerwaarde van dorpsondersteuners in drie Groninger dorpen geëvalueerd. De uitkomsten hiervan zijn te vinden in het onderzoek van de Aletta Jacobs School of Public Health, dat in februari verscheen.