VNG Magazine nummer 6, 3 april 2020

Auteur: Rutger van den Dikkenberg | Beeld: gemeente Alblasserdam

Wethouders en inwoners hebben een heel verschillend beeld bij succesvol wethouderschap, ontdekte Peter Verheij. Inwoners hebben vooral behoefte aan een luisterend oor.
 

Peter Verheij

Peter Verheij, lid van de SGP, is deze maand op de kop af tien jaar wethouder in Alblasserdam. Het viel hem de afgelopen jaren op dat er wel veel onderzoek is gedaan naar bestuurders in het algemeen, maar heel weinig over specifiek de groep wethouders. En als er dan onderzoek wordt gedaan, dan is er vrij veel nadruk op de negatieve kanten, bijvoorbeeld over vallende wethouders, zegt hij. ‘Ik was juist nieuwsgierig naar de vraag: wat maakt dat een wethouder het goed doet?’
Nog een kritiekpunt: ook de inwoners zelf wordt amper wat gevraagd. ‘Onderzoek naar succesvolle wethouders onder inwoners is uniek’, zegt Verheij.
Aan de Universiteit Utrecht volgde Verheij de tweejarige opleiding Bestuur en beleid voor professionals; eind februari studeerde hij af met een onderzoek naar succesfactoren voor wethouders. Alhoewel zijn onderzoek ging over zijn dagelijkse werk, heeft Verheij zich als onderzoeker geprobeerd af te sluiten van zijn wethouderschap en een neutrale blik te behouden.

Een krappe 6
De meest opvallende conclusie is dat wethouders behoorlijk positiever over zichzelf zijn dan de inwoners van hun gemeente. Wethouders geven zichzelf en hun collega’s gemiddeld een 7,5. Van inwoners krijgen ze ‘een krappe 6’. ‘De wethouders gaan met de hakken over de sloot’, zegt Verheij.
De verschillen ontstaan vooral doordat inwoners andere maatstaven hebben voor een goed wethouderschap dan de wethouders zelf. Voor de laatste groep is daadkracht van belang, en het boeken van resultaten. ‘Wethouders halen hun motivatie uit het feit dat ze iets voor hun stad of dorp voor elkaar kunnen krijgen’, zegt Verheij. ‘Ze zijn niet voor niets de politiek in gegaan. En daar is moed en durf voor nodig. Inwoners daarentegen hechten meer aan een luisterend oor.’ 

Het zijn vaak kleine zorgen in de ogen van een wethouder wiens doel het is om resultaten te bereiken. Maar worden die kleine dingen opgelost, dan neemt de waardering voor de wethouder fors toe. ‘Ik weet uit ervaring dat er een forse drempel is om een wethouder te bellen of te mailen. Dan is er dus echt iets aan de hand. Daar moet je als wethouder wat mee. Inwoners vinden dat superbelangrijk, en belangrijker dan het behalen van grote, meeslepende projecten.’

Een mismatch wil Verheij het niet noemen. Maar, zegt hij, in het profiel dat veel gemeenten opstellen voor wethouders, gebaseerd op profielen van de Wethoudersvereniging, zijn deze functies onderbelicht. ‘Lef, doorpakken en resultaatgericht zijn eigenschappen die je zeker nodig hebt. Maar als je als wethouder beperkt zicht hebt op de dingen die de inwoners belangrijk vinden, heb je wel echt een probleem.’

Machiavelli
Welk oordeel weegt het zwaarst, dat van de inwoners of van de wethouders? Verheij verwijst naar de Italiaanse politiek filosoof Niccolò Machiavelli. ‘Hij schreef: een heerser is in werkelijkheid afhankelijk van de erkenning van zijn onderdanen, anders heeft hij niets om op terug te vallen. Hoewel we in een heel ander politiek bestel leven is dit ook nu nog relevant. Uiteindelijk doen we het allemaal voor de inwoners. Via het kiesrecht en de gemeenteraad verlenen zij het mandaat. Daarmee bouwen wethouders hun legitimiteit op.’

Complicerend is wel dat veel inwoners ‘te weinig’ zien van wat wethouders allemaal doen en daardoor geen goed beeld hebben van de functie. Als ze wethouders al kennen, dan is dat meestal alleen uit de media, of ze hebben hem of haar een keer op een bewonersbijeenkomst gezien.
‘Mijn aanbeveling aan wethouders zou zijn: laat meer zien wat het ambt inhoudt. En laat zien dat je er voor de inwoners bent. Ik krijg bijvoorbeeld nog steeds de vraag of dit een fulltimefunctie is. Terwijl mijn conclusie juist is dat het vak veel belangrijker is geworden. Veel inwoners denken dat de burgemeester de baas is van de gemeente, maar de dagelijkse politieke besturing is een verantwoordelijkheid van wethouders. Inwoners hebben daar een te mager beeld bij. Wethouders kunnen daar wat aan doen. Zoek de mensen op en maak zichtbaar wat je doet.’

Leren van de lokale partijen
Hij snapt het wel. Het wethouderschap is een verantwoordelijk en veeleisend ambt. ‘Dan schiet de individuele aandacht er toch bij in. Voor je het weet, word je opgezogen in het bestuurlijke circuit. Je 
moet steun blijven houden van je fractie, het gezag in de raad houden. Natuurlijk is daar de aandacht op gericht. Maar we kunnen leren van de lokale partijen, die het contact met de inwoners beter op orde hebben. Met gezonde ombudspolitiek is niets mis. Als mensen zorgen hebben, dan moet je daarop reageren.’

Tot slot: welk cijfer geeft Verheij zichzelf, na tien jaar wethouderschap? Na een stilte: ‘Ik zou zeggen, een 7. Een ruime voldoende durf ik wel voor mijn rekening te nemen. Een 7 is mooi, maar er is genoeg ruimte voor verbetering.’