VNG Magazine nummer 1, 24 januari 2020

Auteur: Leo Mudde | Beeld: Jiri Büller

Ondanks dat de resultaten van de Participatiewet achterblijven bij de verwachtingen, blijft de idee erachter goed, zegt Cedris-voorzitter Job Cohen. Dat het minder vlot loopt dan hij zou willen, komt vooral doordat gemeenten veel te weinig geld hebben om actief beleid te kunnen voeren. En het zou veel helpen als het beter georganiseerd was. 
 

Job Cohen, voorzitter Cedris


Eind vorig jaar verschenen twee rapporten die een weinig rooskleurig beeld schetsten van de resultaten van de Participatiewet. De Inspectie SZW concludeerde in november dat gemeenten, verantwoordelijk voor het zoeken van beschut werk voor mensen die vroeger zouden zijn ingestroomd bij de sociale werkvoorziening, de regeling ‘complex’ vinden en zich zorgen maken over de financiële haalbaarheid.
Ongeveer tegelijkertijd publiceerde het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) zijn eindevaluatie van de Participatiewet. Ook dat bood niet in alle opzichten een zonnig plaatje. Zo bleken de baankansen te zijn gedaald voor mensen die op de wachtlijst voor de sociale werkvoorziening stonden maar nu onder de Participatiewet vallen. En voor de klassieke bijstandsgerechtigden namen de kansen op een baan nauwelijks toe. Het SCP noemde het systeem ‘complex en omvangrijk’. Daarbovenop kwam een kritisch rapport van de Nationale ombudsman waarin hij concludeerde dat de Participatiewet de afstand van overheid tot burger eerder lijkt te hebben vergroot dan verkleind. 
Het moet voor voorzitter Job Cohen van Cedris, de landelijke vereniging voor een inclusieve arbeidsmarkt, geen vrolijke maand zijn geweest. ‘Ik schrok ervan’, zegt hij. Terwijl de idee achter de Participatiewet als opvolger van de Wet sociale werkvoorziening helemaal zo slecht niet is. ‘De Wsw was erop gericht mensen die niet zelfstandig aan een baan konden komen, buiten de arbeidsmarkt te zetten en daar bleven ze dan ook’, zegt Cohen. ‘De Participatiewet beoogt in theorie mensen te helpen aan een baan en ze in staat te stellen zich verder te ontwikkelen. Prima, maar de kern van het probleem is dat er zo ontzettend veel geld is weggehaald.’

We zien dat het gewoon niet werkt

Je hoort ook vaak dat het voor werkgevers zo ingewikkeld is gemaakt om mensen op te nemen.
‘Ik heb gemerkt dat werkgevers daar best toe bereid zijn. Maar we zijn er inderdaad in geslaagd het verdomd ingewikkeld te maken. Op een gegeven moment moesten er voor mensen met een arbeidsbeperking 125.000 banen bij komen. Zodra je een getal noemt, moet je gaan tellen en dan ontstaat bureaucratie. Daar zitten werkgevers niet op te wachten. Dus er zijn wel een paar redenen te noemen waarom het minder goed is gegaan dan iedereen hoopte, maar het belangrijkst is: er is veel te weinig geld.’

Daar is, voor de invoering van de Participatiewet in 2015, toch voor gewaarschuwd?
‘Natuurlijk, maar het was een tijd waarin op alles en iedereen werd bezuinigd. Ook op de jeugd- en ouderenzorg. Allemaal vanuit het idee dat het goedkoper kon, omdat gemeenten de mensen om wie het gaat goed kennen. En ondanks dat veel sw-bedrijven enorm hebben bezuinigd en veel efficiënter zijn geworden, zitten we nu aan de grens. We zien dat het gewoon niet werkt.’

Een jaar geleden zei u in een interview met Sociale Vraagstukken dat gemeenten meer kunnen dan ze denken als het gaat om het creëren van beschut werk, omdat ze veel beleidsvrijheid hebben. Waarom gebeurt het dan niet?
‘Simpel, ze hebben geen geld. Als iets niet echt moet en ze hebben er de middelen niet voor, denken ze soms: laat maar. Het moet uit de lengte of de breedte komen. Maar het gevolg is wel dat te veel mensen met een arbeidsbeperking nu werkloos thuis zitten.’

Wat was er eigenlijk mis met het vertrouwde sociaal werkbedrijf? Veel mensen hadden het daar prima naar hun zin.
‘Dat is zo. Veel mensen zagen het ook als een carrière: “Ik ga later de sociale werkvoorziening in”. Daar was die niet voor bedoeld. Het idee, dat als je eenmaal in de Wsw zat je er nooit meer uit kwam, is niet goed. Nu zie je in toenemende mate dat sw-bedrijven zich ontwikkelen en mensen ondersteunen om verder te komen. Als Cedris hebben wij ook een ontwikkeling doorgemaakt, van een club van sw-bedrijven naar een organisatie die zich richt op mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Het gaat ons niet meer om de bedrijven, het gaat om de mensen. Het doel staat voorop: als een andere partij dan een sw-bedrijf hier succesvol mee is, is dat natuurlijk ook prima.’

Apetrots

Is ooit aan de mensen zélf gevraagd of ze wel een gewone baan zouden willen of eigenlijk liever in de sociale werkvoorziening blijven?
‘Dat weet ik niet. Als het ze is gevraagd, weet ik niet of ze zich er iets bij konden voorstellen. Wat ik nu wél zie, is dat mensen die door een sw-bedrijf bij Albert Heijn of Jumbo zijn gedetacheerd, apetrots zijn op dat hesje. Omgekeerd werkt het ook. Ik zag dat het ministerie van Buitenlandse Zaken werkt met etage-assistenten en daar hartstikke blij mee is. Want mensen die de post rondbrengen, koffie schenken en schoonmaken zorgen voor een groepsgevoel brengen de mensen op zo’n verdieping echt bij elkaar.’

Nú is de tijd om iets te doen

Gemeenten zeggen al heel lang dat er geld bij moet. Maar het kabinet beweegt weinig.
‘Op dit punt inderdaad. Het is ook niet eerlijk ten opzichte van al die mensen die nu niet aan het werk zijn, maar dat wel zouden kunnen. En laten we wel wezen: nú is de tijd om iets te doen, met een krappe arbeidsmarkt. Als we straks weer een recessie krijgen, wordt het moeilijker, dus maak er nu gebruik van.’

Ziet u wel een kentering in het denken bij staatssecretaris Tamara van Ark van Sociale Zaken, die voor de Participatiewet verantwoordelijk is?
‘In onze gesprekken merk ik dat ze het op alle mogelijke manieren probeert, maar dat het regeerakkoord nauwelijks ruimte biedt.’

Van Ark was wethouder. Met al die wethouders die minister of staatssecretaris werden, zou dit het kabinet van de gemeenten worden. Dat is niet gebleken. Wat was uw verwachting?
‘Dat er een bezuiniging van 1,8 miljard op de sociale werkvoorziening was ingeboekt, wisten we. Daar komt nu een bezuiniging bovenop. Tot en met afgelopen jaar kregen gemeenten een bonus van 3.000 euro per gerealiseerde plek, die is vanaf dit jaar geschrapt. En volgend jaar wordt het beschikbare bedrag voor begeleiding verminderd met 1.300 euro. Dan merk je dat gemeenten in de knel komen. Wij proberen voortdurend duidelijk te maken dat je dingen anders moet organiseren en daar wordt zonder enige twijfel naar geluisterd. Maar je komt steeds terug bij dat geld.’

We hebben het te ingewikkeld gemaakt

De Nationale ombudsman schreef dat gemeenten het zicht op hun inwoners kwijtraken, doordat ze hun taken uitbesteden aan andere partijen. Terwijl de notie dat gemeenten hun inwoners het best kennen, nu juist hét argument voor de decentralisaties was.
‘Zolang een gemeente een loket heeft waar mensen rechtstreeks terechtkunnen, maakt het mij niet uit waar dat loket zich bevindt. Dat hoeft niet in een gemeentehuis te zijn. Er zijn gemeenten waar de sociale dienst is samengegaan met het sw-bedrijf, waar werk en inkomen écht bij elkaar zitten. Dat functioneert vaak ongelooflijk goed. Wat ik wel zie, en wat de ombudsman ook signaleert, is dat er een bestuurlijk doolhof is ontstaan. We hebben het te ingewikkeld gemaakt door alles te willen registreren. Als we dat nou eens beter zouden organiseren. De SER heeft zes functionaliteiten geformuleerd om de kennis en expertise over sociale werkgelegenheid in de arbeidsmarktregio’s te versterken (zie kader, red.). Als die functionaliteiten in alle 35 arbeidsmarkregio’s voldoende beschikbaar zijn en iedereen erbij kan, zou het al veel beter gaan.’

VNG Magazine valt op de mat bij wethouders en raadsleden. Wat kunnen zij hieraan doen?
‘Aan de bel trekken, vraag je af of die functionaliteiten in jouw gemeente aanwezig zijn. Ben je er groot genoeg voor en zo niet, hoe ga je het dan organiseren? Ik zou zeggen: maak gebruik van de expertise die er is.’

Wat moet er in 2020 gebeuren?
‘Het zou mooi zijn als het komend jaar breed tot iedereen doordringt dat er écht geld bij moet en dat we het simpel moeten organiseren. En als dat in 2020 niet lukt, dan moet er bij een nieuwe kabinetsformatie echt rekening mee worden gehouden.’

De gevolgen van de Urgenda-uitspraak, de energietransitie, het kost allemaal geld…
‘Ja, maar hier verdien je ook weer mee. Je helpt mensen op een krappe arbeidsmarkt aan een baan. In de bijstand kosten mensen alleen maar geld, mensen die nu een uitkering hebben en voor een deel aan het werk kunnen, leveren iets op. Een prachtig voorbeeld vind ik de winnaar, vorig jaar, van de Cedris Waarderingsprijs, AutiTalent. Dat is een organisatie die mensen met autisme aan werk helpt. Zij wonnen met het project waarin autisten bij de politie worden geplaatst en daar de hele dag beelden van beveiligingscamera’s bekijken. Zij pikken de beelden eruit die jij en ik missen. Die mensen voegen dus echt iets toe in plaats van dat ze iets kosten.’

Vorige week adviseerde de WRR mensen met een uitkering en weinig kans op de arbeidsmarkt een basisbaan te geven. Wat vindt u daarvan?
‘De WRR maakt een terecht punt. We moeten zo veel mogelijk voorkomen dat mensen met een arbeidsbeperking de aansluiting met de arbeidsmarkt verliezen. Daarom zijn er banen nodig die mensen via betaald werk binnen het arbeidsproces houden, waardoor hun werkritme en hun vaardigheden op peil blijven. Er is veel maatschappelijk nuttig werk dat nu blijft liggen. Dit kan heel goed binnen een publieke infrastructuur, zoals sociale werk- of ontwikkelbedrijven, worden georganiseerd. Als we de uitkering niet alleen als een inkomensvoorziening zien, maar ook als een investeringsbudget om deze banen mogelijk te maken is dit haalbaar en snijdt het mes aan twee kanten.’

De 6 van de SER

De Sociaal-Economische Raad heeft, om de kennis en expertise over sociale werkgelegenheid in alle arbeidsmarktregio’s te versterken, zes functionaliteiten benoemd die alle aanwezig zouden moeten zijn.

1.    Samenwerken met lokale en regionale werkgeversnetwerken.
2.    Bieden van detacheringsfaciliteiten naar reguliere werkgevers.
3.    Werkgevers adviseren bij aanpassing van werkprocessen op maat.
4.    Bieden van goede matching en begeleiding: in kaart brengen van vraag en aanbod, alsmede de inzet van jobcoaches en banenmakelaars.
5.    Ontwikkelen van werknemersvaardigheden.
6.    Bieden van een voorziening voor beschut werk.