VNG Magazine nummer 1, 24 januari 2020

Auteur: Rutger van den Dikkenberg | Beeld: Henriëtte Guest

Dit jaar worden de partijprogramma’s vastgesteld voor de landelijke verkiezingen in maart volgend jaar. VNG-voorzitter Jan van Zanen roept daarom de lokaal bestuurders op: als je wilt dat het volgende kabinet extra geld vrijmaakt voor de uitvoering van gemeentelijke taken, dan kun je daar nu invloed op uitoefenen.
 

Jan van Zanen

Twee keer begon Jan van Zanen de afgelopen maanden aan een tweede termijn. Begin dit jaar werd hij herbenoemd tot burgemeester van Utrecht, na een eerdere herbenoeming als voorzitter van de VNG. ‘Ik ben verknocht aan het lokaal bestuur’, zegt hij er zelf over. ‘Ik vind het zo fijn om, bij wijze van spreken, door je eigen falen en feilen heen te kunnen fietsen. Er is bijna geen stukje stad waar ik geen spreekuur of raadsvoorstel over heb gedaan.’

VNG Magazine spreekt de VNG-voorzitter voor het inmiddels traditionele nieuwjaarsinterview op de middag van zijn herbenoeming in Utrecht. Het is de stad waar hij zeer gehecht aan geraakt is. Hij was er twaalf jaar raadslid ‘voor een partij (VVD, red.) die in Utrecht niet zo heel groot is’, acht jaar wethouder en nu – na een uitstap naar Amstelveen, waar hij burgemeester was – alweer zes jaar burgemeester. En hij wil ‘zeker’ de komende zes jaar volmaken, al weet je natuurlijk nooit hoe het eraan toegaat in het leven.

‘Ik noem Utrecht vanavond de stad van mijn dromen,’ zegt Van Zanen in zijn werkkamer op de twintigste verdieping van het imposante stadskantoor naast het Centraal Station. ‘De stad heeft een mooie schaal, en meerdere schalen. Alles is bewandel- en befietsbaar. Je wandelt hier zo naar de Romeinse grens, de limes, maar ook naar het Utrechts Science Park.’

Van Zanen voelt zich zeer verbonden met Utrecht. ‘Ik heb nog steeds het idee dat ik hier iets kan betekenen. Ik kan hier vernieuwen, ik kan bijdragen, uitdagen en luisteren en de aanwezige talenten, jong en oud, verder brengen door mijn aanwezigheid.’

 Ik voel me echt verantwoordelijk voor alle 355 gemeenten

Serieuze klus
Afgelopen zomer, op de algemene ledenvergadering in Barneveld, werd Van Zanen voor de tweede keer benoemd tot voorzitter van de VNG. ‘Fantastisch’, zegt hij zelf, ‘echt een hele eer’. Het is een serieuze klus, met veel belangen. ‘Ik voel me, met de 23 andere bestuursleden en alle vrouwen en mannen in de commissies, echt verantwoordelijk voor alle 355 gemeenten. Voor de kleinste gemeenten in gebieden waar het niet elke dag hosanna is, tot de heel grote gemeenten die soms door de problemen bijna uit elkaar spatten. Ik ben er trots op mede het boegbeeld te zijn van de beste, meest optimaal functionerende overheidslaag die we hebben, die bovendien het meest bereikbaar is voor de inwoners.’

Van waarde
Van Zanen heeft er wel even over nagedacht, zijn herbenoeming bij de vereniging. ‘Doe ik er nog toe, of zit ik mezelf of anderen in de weg? Of kan ik, gelet op mijn ervaring en de kennis die ik nu heb, nog van waarde zijn? Ik hoop dat laatste.’

Nederland telt 355 gemeenten. Allemaal met een eigen dynamiek, problemen en omvang. ‘Ik ben in staat die meerstemmigheid te bundelen bij de VNG, maar ik kan ook ruimte laten aan andere initiatieven. Dus als de P10 of de G40 iets zegt: prima.’

Het zijn roerige tijden voor gemeenten. ‘We zijn over een aantal dingen zeer ontevreden’, vat Van Zanen samen. Gemeenten hebben er taken bij gekregen in het sociaal domein, maar zien daar grote financiële tekorten. Het ergert Van Zanen. De verhoudingen tussen Rijk en gemeenten zijn, paradoxaal genoeg, scheefgegroeid, zegt hij. ‘Mijn goede vriend Jozias van Aartsen heeft ooit voor de VNG geclaimd dat de gemeenten de eerste overheid zijn. Dat is inmiddels werkelijkheid geworden.’ Fluisterend: ‘Ik zal u wat vertellen: er is geen stukje Nederland dat niet tot een gemeente behoort. Waar je ook woont, je komt altijd bij een gemeente terecht. Met andere woorden: het Rijk kan niet zonder ons. Maar nu komt de paradox: terwijl dat zo is, krijgen we er potjandorie niet de centen voor. We hadden over de centen toch afspraken gemaakt?’

We hebben ons duidelijk laten horen, tot ze er hoorndol van werden

Gemeenten, zegt Van Zanen, komen hun afspraken wél na. Ze komen op voor hun inwoners en voeren hun taken goed uit, al worden er ‘ongetwijfeld’ fouten gemaakt. ‘Maar de gelijkwaardigheid en wederkerigheid is de deze vier jaar steeds meer onder druk komen te staan. Voor de volgende kabinetsperiode wil ik een volwassen relatie met het Rijk, die is gebaseerd op die beginselen.’

Dat betekent simpelweg dat er geld bij moet. Neem de jeugdzorg, waar gemeenten kampen met grote tekorten. ‘We hebben er ongeveer een miljard euro bij gekregen. Maar dat is eigenlijk niet genoeg, en het is maar tijdelijk geld. Kijk, elke keer dat wij zoiets zeggen, moeten we dat bewijzen. En iedere keer hebben we gelijk gekregen, in volume, in problematiek. Je zult binnenkort hetzelfde verhaal horen over het abonnementstarief in de Wmo. Het onrechtvaardige is: we kunnen niet tegen iemand die zorg nodig heeft, zeggen dat er geen plek meer is omdat we maar voor drie plaatsen betaald hebben gekregen. Nee, dat hebben we maar te doen.’

De ‘grootste teleurstelling’ van Van Zanen jegens het Rijk zit in de behandeling na de economische crisis. Gemeenten hebben destijds ‘buitengemeen veel bijgedragen aan het herstel van de rijksfinanciën’, zegt de voorzitter. ‘Toen hebben we onder meer afgezien van bedragen die ons toekwamen, erop rekenend dat als er zonniger tijden zouden aanbreken, we ook weer mee zouden groeien. Dat is niet gebeurd, en daar ben ik zeer in teleurgesteld. Schraalhans is daar echt keukenmeester, voor heel veel gemeenten. Dat is zuur, zeker als je leest dat het kabinet vorig jaar meer dan 14 miljard euro heeft overgehouden. Ik vind het moeilijk uit te leggen dat dat gebeurt, terwijl gemeenten allerlei voorzieningen, zoals bibliotheken, moeten sluiten om de zorgkosten te kunnen betalen. Moet het nou zo ingewikkeld zijn?’

Activistisch
Het afgelopen jaar uitte de VNG zich wat steviger dan voor de vereniging gebruikelijk. Ze plaatste in mei een open brief in regionale dagbladen en in het Algemeen Dagblad, waarin Van Zanen aan de inwoners uitlegde wat de gevolgen zijn van de tekorten voor de uitvoering door gemeenten. Ook organiseerde ze eind november een demonstratie van jeugdzorgwethouders bij de behandeling van de begroting van het ministerie van VWS in de Tweede Kamer. Is de VNG meer activistisch geworden? Van Zanen: ‘U zegt het. De nood is hoog. We moeten onze tanden laten zien. Ik doe dit niet voor mezelf, we doen dit voor de mensen, voor onze inwoners. Wij kunnen zorg niet weigeren. Het is heel simpel: taken erbij, knaken erbij.’ 

Hij wil de komende kabinetsperiode ‘ten minste’ twee dingen. ‘Ten eerste moet de opschalingskorting uit het Gemeentefonds van tafel. Dat is ongeveer een miljard euro. Ten tweede moet je het geld voor de jeugdzorg en voor de Wmo structureel maken. Dat betekent dat we ongeveer 2 miljard extra nodig hebben. En dan hebben we het nog niet eens gehad over de vergrijzing.’

Het is heel simpel: taken erbij, knaken erbij

Oproep
De VNG-voorzitter doet een oproep aan lokaal bestuurders. Veel raadsleden, wethouders en burgemeesters zijn lid van een landelijke partij. Dit jaar, in aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen volgend jaar maart, moeten ze alert zijn, zegt Van Zanen. ‘Ze hebben vriendinnen en vrienden in Den Haag, schrijven mee aan de landelijke verkiezingsprogramma’s of stellen ze vast op partijcongressen. Let daarbij op, als je vindt dat er voor taakje A, B of C geld uit het Gemeentefonds moet komen.’

Waarom lukt het moeilijk om deze boodschap goed bij het kabinet onder de aandacht te brengen? ‘Dit is de geschiedenis van de VNG’, stelt Van Zanen. ‘Lees maar terug, deze spanning is er altijd geweest. We zijn als gemeenten wel steeds meer in staat om gemeenschappelijk op te treden, en om ons niet uit elkaar te laten spelen. We hebben onze boodschap duidelijk laten horen in Den Haag, tot ze er hoorndol van werden. En met resultaat: er is een miljard extra voor de jeugdzorg. Het kabinet moet alleen nog leren soms dingen los te laten. Er moet een soort herijking van de interbestuurlijke verhoudingen plaatsvinden. Het Rijk heeft ons als medeoverheid nodig.’
 

Co-president UCLG

VNG-voorzitter Jan van Zanen werd afgelopen december door de algemene vergadering van de United Cities and Local Governments benoemd tot co-president. De UCLG is de wereldwijde vereniging van lokale overheden. Centraal daarin staat de uitvoering van de zeventien duurzame ontwikkelingsdoelen, de Sustainable Development Goals (ook wel de ‘Global Goals’ genoemd), zoals de bestrijding van armoede en honger, het bevorderen van gezondheid en gendergelijkheid en het zorgen voor schoon drinkwater en schone energie. ‘We snijden vanuit lokaal perspectief dit soort onderwerpen aan bij internationale instituties, zoals de Verenigde Naties’, zegt Van Zanen.
Voor de VNG is het internationale perspectief belangrijk. ‘We hebben VNG International bij ons, we zijn een grote contribuant en werken veel samen.’ 
Gemeenten zijn van belang om de mondiale doelen te bereiken. ‘Als je internationale afspraken maakt, dan kun je die alleen maar realiseren op lokaal niveau. Wij staan dicht bij de mensen en met onze voeten in de klei.’