VNG Magazine nummer 19, 8 december 2023

Tekst: Annemieke Diekman

Heb je als raadslid een voorbeeldfunctie? De scheidslijn tussen publiek en privé is vertroebeld, zegt ethicus Paul Nieuwenburg. Buitenparlementaire oppositie past dan niet, vindt hij. Ook raadslid André Alting twijfelt.
 

Extinction Rebellion op de A12

Op het moment dat raadslid André Alting (PvdA-GroenLinks) uit Goes nog maar een paar stappen van de A12 is verwijderd, dringt in een keer het besef door. Als privépersoon neemt hij deel aan de milieuactie van Extinction Rebellion (XR), waarbij verschillende demonstranten zich laten vastplakken op het asfalt van de snelweg. ‘Het werd bijna een fysieke barrière. Hoewel ik op persoonlijke titel naar Den Haag was gereisd, voelde ik de verantwoordelijkheid van het raadslidmaatschap ineens zwaar op mij drukken. En de voorbeeldfunctie die daar in mijn ogen toch mee samenhangt.’ Hij besloot die laatste stappen naar de A12 niet te zetten.
Alting vindt het lastig uit te leggen waarom dit verantwoordelijkheidsgevoel juist toen boven kwam drijven. Eerder nam hij bijvoorbeeld ook deel aan de grote Klimaatmars in Rotterdam. Die verliep heel vreedzaam en hij vond deelname daaraan prima te verenigen met zijn raadslidmaatschap. Ook maakt hij onderdeel uit van verschillende app-groepen van XR. ‘Maar al doe ik dit allemaal op persoonlijke titel, ik realiseer mij wel dat ik alert moet zijn op wat mijn deelname op kan roepen binnen de ­gemeente Goes.’ Eén inschattingsfout kan volgens hem al een einde ­maken aan je geloofwaardigheid als raadslid.
Die kans bestaat volgens hem vooral als op het oog vreedzame acties de potentie hebben uit de hand te lopen. Zelf staat hij in zijn gemeente bekend als ‘een van de groenste raadsleden van Goes’. Dat hij zich privé druk maakt om het milieu, zal niemand dan ook verbazen. Alting: ‘De kans bestaat echter dat er radicalisering optreedt, zoals bij de demonstratie op de A12 gebeurde of bij het boerenprotest tegen stikstof. Hoe verhoud je je daar dan toe als aanwezige demonstrant? En hoe straalt dat op jou af als raadslid? Wat geef je daarmee voor voorbeeld? En wat als de politie-inzet bij een uit de hand gelopen demonstratie waar jij bij was, achteraf wordt geëvalueerd in de raad. Kun je dan nog wel ­objectief oordelen als raadslid?’ 

Raadsleden ­kunnen hun raadslidmaatschap ook uitoefenen als zij een strafblad hebben

Een antwoord op deze vragen zou volgens hem ­helpen duidelijk te krijgen wat je als raadslid moet doen of juist moet laten als het om uitingen rond politiek (zeer) gevoelige onderwerpen gaat. ‘Wanneer een gelovig raadslid steun betuigt aan anti-abortusdemonstranten, is dat toelaatbaar voor de eigen achterban. Maar als raadslid zet je je in voor de gehele lokale gemeenschap en leg je rekenschap af aan alle mensen. Sommigen zullen zo’n persoonlijke steunbetuiging wellicht veel minder waarderen’, aldus Alting. Dat geldt volgens hem bijvoorbeeld ook voor het openbaar verkondigen van de kreet ‘From the river to the sea, Palestine will be free’. Alting: ‘Ook dan houd je onvoldoende rekening met gevoelens en overtuigingen van alle ­inwoners. Dit soort acties zijn niet verboden als raadslid of politicus, maar ik vind ze wel omstreden.’

Strafblad

Over voorbeeldgedrag voor raadsleden zijn geen regels, stelt hoogleraar Hansko Broeksteeg van de Radboud Universiteit. Hij is gespecialiseerd in politiek staatsrecht en gemeenterecht. ‘Tot 2019 gold voor de burgemeester artikel 37 van het Rechtspositiebesluit: “De burgemeester onthoudt zich van gedragingen die de goede uitoefening of het aanzien van het ambt schaden of kunnen schaden”. Voor raadsleden bestond en bestaat er geen soortgelijke regel. We moeten het dus doen met de verschillende gedragscodes van gemeenten. De VNG-modelgedragscode bevat weliswaar veel concrete onderwerpen, maar niet één algemene regel over de voorbeeldfunctie van raadsleden.’
Als raadsleden aanwezig zijn bij demonstraties, gelden voor hen dezelfde regels als voor reguliere burgers. Broeksteeg: ‘Indien zij daarbij de wet overtreden, zal het raadslid zich tegenover zijn eigen fractie en partij moeten verantwoorden. Hoe dan ook heeft dat geen gevolgen voor het raadslidmaatschap, vanwege het vrije mandaat uit de Grondwet. Raadsleden ­kunnen hun raadslidmaatschap ook uitoefenen als zij een strafblad hebben.’

Grijs gebied

Paul Nieuwenburg, hoogleraar politieke filosofie en ethicus aan de Universiteit Leiden, is van mening dat de scheidslijn tussen de publieke en private rol van een gekozen volksvertegenwoordiger is vertroebeld. Hierdoor is een grijs gebied ontstaan, waarbinnen het voor raadsleden soms moeilijk handelen blijkt.
Nieuwenburg: ‘Ik verwacht van volksvertegenwoordigers een gezonde rolopvatting, waarin je knokt voor het algemeen belang in de daarvoor beschikbare gremia. Aan de andere kant zijn politici natuurlijk vrij om hun eigen mening te verkondigen. Zolang je die twee verschillende rollen maar in de gaten blijft houden. Zelf ben ik van mening dat je in je rol van raadslid niet mee moet doen aan buitenparlementaire oppositie, zoals klimaatdemonstraties. Dat geldt zowel op landelijk, provinciaal als lokaal niveau. Je bent immers een gekozen volksvertegenwoordiger. In beginsel is dat ook de plek waar je de belangen behartigt.’
Dat is volgens hem nog afgezien van de voorbeeldfunctie die politici hebben en die wat hem betreft tweeledig is. ‘Een voorbeeldfunctie kan een communicatieve strategische betekenis hebben, kort gezegd niet zelf doen wat burgers in jouw ogen ook niet moeten doen. Dan is het meer een pr-kwestie. Hier hebben we het over een voorbeeldfunctie als normerende rolopvatting.’ 

Morele oordeelsvorming blijft een grijs gebied

Alting heeft over die scheiding van de publieke en private rol van een raadslid wel gesproken met zijn griffier. Daarnaast heeft hij behoefte aan wat meer structurele ondersteuning of een ethische code hoe om te gaan met zijn twee rollen. ‘Als raadslid moet je zelf iedere keer opnieuw die afweging maken. Morele oordeelsvorming blijft een grijs gebied waar ik wel meer houvast bij zou willen hebben.’ 
In de gedragscode van de gemeente Goes wordt hier niets over gezegd, wel is er jaarlijks een (spel)avond over integriteit. Hoewel Alting de verhoudingen ­binnen de gemeenteraad als goed bestempelt, wordt er onderling weinig tot niet over deze dilemma’s gesproken. Evenmin over de voorbeeldfunctie van raadsleden. ‘Ik heb geen idee of andere raadsleden hier ook mee worstelen en of zij van mijn activiteiten weten.’

Ethische codes

Ethische codes bieden volgens ethicus Nieuwenburg hiervoor echter niet altijd de oplossing. ‘Ze kunnen wel enige oriëntatie bieden, maar vaak bevatten ze bepalingen die zo algemeen van aard zijn dat ze voor het concrete geval weinig sturing bieden of elkaar zelfs tegenspreken.’
Het gebeurt volgens hem ook nog weleens dat zonder gedegen onderzoek een beroep wordt gedaan op de ethische code van een gemeente of andere publieke organisatie. 
Ook Geerten Boogaard, bijzonder hoogleraar decentrale overheden in Leiden, is van mening dat je niet alles moet dichttimmeren met integriteitscodes. ‘Dat is heel ongewenst. We moeten oppassen voor onterechte verdachtmakingen en waken tegen het subtiel dichtslibben van de pluriformiteit. Raadsleden zijn ervoor om alles wat leeft in de maatschappij aan de orde te stellen in de raad en moeten de puurheid van de lokale democratie bewaken. Dat levert altijd een zekere hoeveelheid clowns op, maar dat vind ik alleen maar mooi.’
‘Als ethicus word ik wel gezien als een soort priester’, zegt Nieuwenburg. ‘Mensen willen graag hun verhaal kwijt. Die kans om over hun professionele twijfels te praten en zich te toetsen aan anderen, krijgen ze niet vaak genoeg. Sommige volksvertegenwoordigers hebben van nature al een goed oordeelsvermogen, andere moeten dat nog leren. Het helpt om er samen over te praten, dan kun je je daar later op beroepen als dat nodig mocht zijn.’ 
Ook Boogaard is voorstander van het meer bespreekbaar maken van dilemma’s waar raadsleden mee kampen. ‘De griffier kan voor raadsleden die aarzelen dienen als vertrouwenspersoon. Dan hoort een raadslid bijvoorbeeld dat hij niet de enige volks­vertegenwoordiger is die zelf niet loepzuiver over alles kan oordelen. Bovendien kan dan dekking worden gezocht bij de griffier als het onverhoopt toch misloopt.’