Een gezonde leefomgeving moet alle mensen, van jong tot oud, uitnodigen tot bewegen. Hier dragen sport- en spelmogelijkheden in de openbare ruimte aan bij. Sport- en spelvoorzieningen in de openbare ruimte zijn bijvoorbeeld parken, speeltuinen en schoolpleinen buiten schooltijd. Door ervoor te zorgen dat er in elke wijk voldoende sport- en speelvoorzieningen zijn wordt bewegen toegankelijker.
U kan in de omgevingsvisie inzetten op meer locaties voor sport en spel. In een omgevingsprogramma kunt u hiervoor beleid uitwerken en in het omgevingsplan kan specifiek worden uitgewerkt op welke locaties er welke sport- en spelvoorzieningen komen.
Voorbeelden:
Doelen aansluitend op het preventieakkoord:
- Gemeente biedt aantrekkelijke speelplek binnen 400 meter van de woning (Jantje Beton norm) (Bron: ‘Nader beleid buitenspeelruimte’ april 2006, kenmerk NIB 2005/217590)
- Aantrekkelijke wandel- en fietsroutes door de wijk: Er is een fijnmazig en aantrekkelijk netwerk van brede fiets- en voetpaden (Kuitert en Maas, 2016).
Doel aansluitend op het sportakkoord:
- De openbare ruimte is beweegvriendelijk ingericht. (zie doelen van preventieakkoord gericht op stimuleren buitenspelen en verbeteren motorische vaardigheden bij kinderen)
Doel aansluitend op lokaal beleid (voorbeeld: Amsterdamse Beweeglogica):
- Uitgangspunten:
- De bewegende stad geeft ruim baan aan fietsen en voetganger.
- In de bewegende stad is sport om de hoek.
- De bewegende stad is een speeltuin.
- In de bewegende stad wordt niet stil gezeten. (Bron: Amsterdamse beweeglogica, de bewegende stad)
Sport- en spelmogelijkheden in de openbare ruimte draagt ook bij aan: