Wijken waar mensen wonen met verschillende achtergronden en inkomens, hebben over het algemeen meer sociale veerkracht. U kunt een woningbouwprogrammering opstellen met een goede, bij de gemeente passende mix van segmenten en typologieën. Het is belangrijk hierbij ook goed te kijken naar hoe het programma zich verhoudt tot de bestaande woningvoorraad en de leefstijlen van inwoners van de wijk. Een woningbouwprogramma kunt u vastleggen in de omgevingsvisie, woonvisie en woningbouwprogramma en u kunt erop sturen via een afwegingskader en het omgevingsplan.

Voorbeeld

Gemeente Utrecht werkt met Wijkaanpak Overvecht aan een meer gemengd Utrecht Overvecht

Gemengde wijken draagt ook bij aan

Thema 5: Welzijn, inclusiviteit en ontmoeting

Het mengen van functies zoals wonen, werken, recreatie en sport en spel kan bijdragen aan een leefbare, veilige en gezonde buurt. De levendigheid draagt bij aan zingeving en ontmoeting. Bovendien wordt actieve mobiliteit (meer beweging en minder uitstoot) gestimuleerd als voorzieningen op loop- of fietsafstand in de wijk aanwezig zijn.

Wel is het van belang dat wijken op een dusdanige manier worden ingericht dat de functiemenging bijdraagt aan inclusie en dat er voldoende rustige plekken in de woonomgeving zijn. Het mengen van functies kunt u als ambitie of doel opnemen in uw omgevingsvisie en -programma en concreet maken in het omgevingsplan. Er kunnen percentages, oppervlakten en minimale of maximale aantallen van typen bedrijven vastgelegd worden. Houd bij het mengen van functies rekening met het feit dat sommige functies niet goed samengaan. 

Voorbeelden

  • Mengen van wonen en werken in Den Haag – Sweelinckplein, Amsterdam – Westelijke Eilanden, Arnhem – Boulevardkwartier, Reeuwijk – Zoutmanterrein en Warmond
  • Voorbeeld planregels van GGD GHOR Nederland:
    -    In woonwijk/gemengd gebied X zijn de functies wonen, werken, voorzieningen goed gemengd. Hieraan kan een getalsmatige vertaling worden gekoppeld, bijvoorbeeld:
    o    Een percentage panden waarin naast wonen ook bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden of voorzieningen aanwezig zijn
    o    Minimaal oppervlak (BVO) dat in gebruik is voor bedrijfsmatige activiteiten of (maatschappelijke) voorzieningen
    o    Minimaal en maximaal aantal van bepaalde specifieke bedrijfstypen of (maatschappelijke) voorzieningen
    -    Het doel m.b.t. functiemenging kan bijvoorbeeld als volgt worden geformuleerd: In woonwijk/gemengd gebied X zijn de functies wonen, werken, voorzieningen goed gemengd. Hieraan kan een getalsmatige vertaling worden gekoppeld, bijvoorbeeld:
    o    Een percentage panden waarin naast wonen ook bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden of voorzieningen aanwezig zijn
    o    Minimaal oppervlak (BVO) dat in gebruik is voor bedrijfsmatige activiteiten of (maatschappelijke) voorzieningen
    o    Minimaal en maximaal aantal van bepaalde specifieke bedrijfstypen of (maatschappelijke) voorzieningen

Functiemenging draagt ook bij aan

Om de (gezonde) mobiliteit van inwoners te waarborgen is het van belang dat het openbaar vervoer goed bereikbaar is. Dit betekent dat inwoners op een makkelijke en veilige manier bij het ov kunnen komen, bijvoorbeeld wandelend of met de fiets. Hierdoor zal ook de (vervuilende) auto minder gebruikt worden.

Om de bereikbaarheid van het openbaar vervoer te verbeteren kunt u inzetten op woningbouw nabij ov-knooppunten. Dit vergroot de toegankelijkheid van het openbaar vervoer. U kunt in uw omgevingsvisie en woonvisie vastleggen dat u woningbouw in de buurt van ov-knooppunten gaat realiseren, mits dit volgens veiligheidseisen kan. U kunt dit in het omgevingsplan concretiseren. 

Voorbeeld

Woningbouw nabij ov-knooppunten in Purmerend

Goed bereikbare ov-voorzieningen (woningbouw nabij ov-knooppunten) draagt ook bij aan

Zicht op straat vergroot de sociale controle, wat weer een beschermend effect heeft op de gezondheid van inwoners. In het ontwerp van nieuwe woningen en straten kunt u dit principe actief meenemen en vastleggen in het omgevingsplan. 

Voorbeeld 

Het opwaarderen van portiekflats aan de Middelweg in Zwolle

Zicht op straat draagt ook bij aan

Thema 5: Welzijn, inclusiviteit en ontmoeting 

Een gezond binnenklimaat voldoet aan een aantal voorwaarden: er is binnen een comfortabele temperatuur tussen de 19 en 21 graden, er is voldoende daglicht in de woning, de luchtkwaliteit is van een goed niveau doordat er goede ventilatie in de woning is en er zijn geen schadelijke stoffen in de woning. 

U kunt ervoor kiezen om niet te bouwen op plekken met geluidsoverlast, slechte luchtkwaliteit, geluidsoverlast door wegen of industrie. Hier zijn ook wettelijke regels voor. Additionele richtlijnen kunt u vastleggen in het omgevingsplan. 

Voorbeelden

  • Programma van Eisen Gezonde Woningen van Binnenklimaat Nederland, BBA Binnenmilieu, TU Eindhoven en TNO. Hierin zijn eisen geformuleerd op het gebied van licht, geluid, klimaat en lucht.
  • Voorbeeld planregels van GGD GHOR Nederland (stel zelf meetbare waarden op voor uw eigen gemeente):
    -    Het binnenklimaat is prettig en gezond
    -    Zorg voor voldoende en prettige ventilatie in woningen 
    -    Zorg voor voldoende en prettige ventilatie in scholen en andere gebouwen 
    -    Houd snelweg en drukke straat op afstand van woningen, scholen etc. (en andersom) 
    -    Houd overlastgevende industriële bedrijven, veehouderijen, installaties (zoals windmolens, zonneparken en biomassacentrales) en dienstverlenende bedrijven op afstand van woningen, scholen etc. (en andersom) 
    -    Voorkom te veel opwarming van gebouwen in de zomer 
    -    Zorg dat gebouwen mooi en comfortabel zijn 
    -    Beperk emissie van stoffen in een gebouw 
    -    Zorg voor rust in de woning, voorkom geluidsoverlast van buren en installaties 
    -    Stimuleer het prettig en gezond verblijven in woningen en gebouwen 
    -    Gemeentelijke gebouwen zijn prettig en gezond 
    -    Bevorder participatie: betrek burgers bij planning, ontwikkeling, uitvoering, beheer en evaluatie 

Een rustige verblijfsplek in de woning is belangrijk voor de mentale en fysieke gezondheid van bewoners. De rustige verblijfsplek kan worden gerealiseerd door te zorgen voor minstens 1 rustige zijde in de woning, die vrij is van geur- of geluidsoverlast en een prettig uitzicht en/of buitenruimte heeft.

Het omgevingsplan moet erin voorzien dat het geluid door een activiteit op een geluidsgevoelig gebouw aanvaardbaar is. Er staan hiervoor standaardwaarden en grenswaarden voor geluid in het besluit kwaliteit leefomgeving. U kunt van een standaardwaarde gemotiveerd afwijken, zowel naar boven als naar beneden. In een omgevingsplan kunnen gebiedsgericht geluidsnormen opgenomen worden, bijvoorbeeld afhankelijk van de functie van een gebied.

Voorbeelden

  • Amsterdams geluidbeleid voor stille zijde aan de woning
  • Voorbeeld planregels van GGD GHOR Nederland:
    -    Elke woning op een door verkeer belaste plek beschikt over minimaal 1 zijde aan de woning waar contact met een rustig deel (i.e. niet verkeer belast) van de buitenruimte mogelijk is.
    -    Elke woning op een door verkeer belaste plek heeft recht op een zijde aan de woning met een buitenruimte, die voor minstens 50% uit groen bestaat (mits praktisch mogelijk).
    -    Bij woningen langs een drukke weg (bv o.b.v. voertuigaantallen of weg met snelheid boven 30km/u), beschikt de woning tevens over een rustige, aangename zijde.
    -    In de gebieden met het gebiedstype ‘rustige woonwijk’ hebben alle woningen een geluidluwe en/of aangename zijde. Toelichting: met deze formulering selecteert u specifieke gebieden in de stad en geldt het niet voor de hele stad (bijvoorbeeld druk centrum). 
    -    Alle ‘extra geluidgevoelige functies’ hebben een geluidluwe zijde. Toelichting: ‘extra’ bescherming van bepaalde gevoelige functies (apart definiëren).

Een prettige overgang van publieke ruimte naar private ruimte zorgt voor een prettige en veilige uitstraling, bijvoorbeeld buurtvriendelijke erfafscheidingen. In de Omgevingswet vallen erfafscheidingen tussen de 1 en 2 meter hoog onder de bruidsschat. Zodra de Omgevingswet in werking treedt, kunt u als gemeente over deze erfafscheidingen regels opnemen in het omgevingsplan. 

Voorbeeld

In Soesterhof in Amersfoort lopen privétuinen door een lage, natuurlijke houten omheining geleidelijk over in de gemeenschappelijke tuin 

In een gezonde leefomgeving hebben inwoners een passende buitenruimte bij hun huis. Deze is niet verkeerbelast, heeft een groene inrichting en is aangenaam om in te verblijven. Als gemeente kunt u hiervoor inzetten op goede groenvoorzieningen in de buurt, waar het aangenaam verblijven is. U kan in het omgevingsplan opnemen dat er bij elke woning toegang is tot een kwalitatieve (gedeelde) groenvoorziening. Hierbij moet dan ook nagedacht worden over het beheer. 

Voorbeeld

Groene Mient in Den Haag, waar zowel privétuinen als een gemeenschappelijke tuin zijn

E-health is het gebruik van ict om de gezondheid(szorg) te ondersteunen of verbeteren. Denk bijvoorbeeld aan slimme meters en sensoren in de woning die het binnenklimaat in de woning meten. Verder kan e-health bijdragen aan de gezondheidszorg, door bijvoorbeeld ondersteuning in de woning. E-health in de woningen kan toegepast worden door zorgorganisaties, maar ook door inwoners zelf of bijvoorbeeld de woningcorporatie. 

Voorbeeld

Leefstijlmonitoring door zorgorganisatie Cordaan

E-health in woningen en wijken draagt ook bij aan

Thema 5: Welzijn, inclusiviteit en ontmoeting