10. Klimaatadaptieve woonomgeving

Een klimaatadaptieve woonomgeving kan omgaan met de gevolgen van klimaatverandering, zoals een hogere piekbelasting van regenval, grotere droogte en hittestress. Het biedt ook een kans om een aantrekkelijk woonklimaat te realiseren met meer ruimte voor groen en water en meer innovatieve bouwvormen. Groene daken en gevels dragen bij aan de waterberging in de buurt, zorgen voor schonere lucht en verlagen de omgevingstemperatuur. Dit komt de gezondheid van bewoners van de woning en buurtbewoners ten goede. Een boom- en plantrijke woonomgeving gaat het hitte-eilandeffect tegen, draagt bij aan de waterberging en zorgt voor een prettigere en gezondere uitstraling van de buurt en heeft een positief effect op de biodiversiteit. Kwalitatief (gebruiks)groen in de buurt heeft een stressreducerende werking en nodigt uit tot naar buiten gaan en bewegen, wat de gezondheid van inwoners ten goede komt. Ook kunt u klimaatadaptief bouwen bevorderen binnen de grenzen van het bodem- en watersysteem, waardoor woonwijken beter om kunnen gaan met bijvoorbeeld hittestress, wateroverlast en droogte. Het Ministerie van BZK heeft met stichting RIONED en de VNG een handreiking decentrale regelgeving klimaatadaptief bouwen en inrichten gemaakt. Hierin zijn voorbeeldregels voor klimaatadaptief bouwen en inrichten opgenomen. 

Voorbeelden:

  • Klimaatbestendig maken van de wijk Klapwijk in de gemeente Pijnacker-Nootdorp
  • De StraaD voor een beter leefklimaat
  • Inrichting straten op basis van SDG’s. In Aalten zijn de Global Goals gebruikt bij het herinrichten van de straten. Het resultaat zijn twee groene, klimaatadaptieve straten waarbij is gelet op een veilige en prettige leefomgeving. 
  • Voorbeeld planregels van GGD GHOR Nederland:
    • Wat het maximale percentage bebouwing is en/of,
    • Wat het maximale percentage verharding is en/of
    • Wat het minimale (onverharde) oppervlak aan groen is,
    • Welk deel van de openbare ruimte schaduwrijk moet zijn,
    • Maximum percentage “rood” op de hittestresskaart (https://www.klimaateffectatlas.nl/nl/) (dit zou ook als een gesloten norm opgenomen kunnen worden)
  • Maai Mei Niet. Maai Mei Niet is een campagne, waarin inwoners en overheden worden opgeroepen om in de maand mei niet te maaien. Door het gras niet te maaien kunnen andere planten tussen het gras bloeien, wat goed is voor vlinders en bijen. Hier kunnen zowel particulieren als overheden aan meedoen. 
  • 3-30-300 richtlijn. 3-30-300 is een richtlijn voor bouwen met stedelijk groen. Vanuit iedere woning moet zicht zijn op 3 bomen, in elke wijk moet een bladerdek van minstens 30% komen en er is een park/plantsoen op ten hoogste 300 meter afstand van de woning. Deze richtlijn geeft gemeente houvast in het realiseren van meer groen in woonwijken.
  • Praktische groene oplossingen voor leefbare sociale woningbouw. De Wageningen Universiteit heeft een catalogus met praktische groene oplossingen voor leefbare sociale woningbouw opgesteld. Hierin staan praktische handvatten voor klimaatadaptatie, biodiversiteit en gezondheid van inwoners. 
  • In Enschede werkt men met GroenblauwEnschede, een ‘merk’ dat alle projecten en campagnes omvat die met klimaatadaptatie te maken hebben. Het is een paraplu waaronder naar inwoners en particuliere partijen gecommuniceerd wordt en biedt handvatten waarmee zij zelf aan de slag kunnen. Voor deze handreiking spraken we Lies Rubingh, Communicatieadviseur en Rik Meijer, Beleidsadviseur bij de gemeente Enschede over GroenBlauw Enschede: “Zorg ervoor dat het niet blijft bij zenden, maar ook iets kan bieden vanuit de gemeente aan inwoners.”. Zie het hele interview in bijlage 3.

Een klimaatadaptieve woonomgeving draagt ook bij aan:
-    Thema 1: Wonen en woonomgeving
-    Thema 4: Beweging, sport en spel
-    Thema 7: Veiligheid en milieu

11. Water vasthouden

In sommige perioden is er een tekort aan water, maar door heviger wordende buien ontstaat er ook regelmatig wateroverlast. Droogte en wateroverlast zijn slecht voor zowel de fysieke leefomgeving als vervelend door de overlast die het voor inwoners veroorzaakt. Dit tegengaan is daarom van belang voor een duurzame en gezonde leefomgeving. Er kan hierbij gedacht worden aan verschillende ingrepen zoals wadi’s, het verbeteren van de bergingscapaciteit of het afkoppelen van hemelwater. Ingrepen om om te gaan met de wateropgave kunnen vaak meegekoppeld worden met andere ingrepen in de openbare ruimte. Als er in de openbare ruimte gewerkt wordt, bijvoorbeeld als de straat open moet of er nieuw groen aangelegd wordt, kan de wateropgave meegenomen worden. In beleid kan worden opgenomen dat er bij nieuwe ontwikkelingen in de openbare ruimte altijd wordt gekeken of de wateropgave kan worden meegenomen. Ook kunnen multifunctionele oplossingen een uitkomst bieden, bijvoorbeeld door waterberging onder pleinen of sportvelden te creëren.

Voorbeeld:

Water vasthouden draagt ook bij aan:

12. Schaduwrijke looproutes en zitplekken

In bebouwde gebieden is vaak overlast van hittestress, wat slecht is voor de leefbaarheid van een gebied en de gezondheid van inwoners. Schaduwrijke looproutes en zitplekken beschermen inwoners tegen de hitte van de zon. Bij nieuwe gebouwen kan rekening gehouden worden met de positionering, zodat ze voor schaduw in de openbare ruimte zorgen. Dit kunt u doen door doelen te stellen zoals “Vanaf 2025 is voor alle inwoners binnen een straal van 300 meter een koele en aantrekkelijke plek beschikbaar en bereikbaar.” Ook kunnen er in het omgevingsplan regels worden opgenomen over welk deel van de openbare ruimte schaduwrijk moet zijn. 

Voorbeeld: 

Schaduwrijke routes gemeente Zaanstad

Schaduwrijke looproutes en zitplekken draagt ook bij aan:

13. (Zicht op) groen in de woon- en werkomgeving

Nabijheid van groen heeft een positieve invloed op de mentale en de fysieke gezondheid van inwoners, een groene leefomgeving nodigt uit tot naar buiten gaan, beweging en ontmoeting. Zelfs alleen het zicht op groen verlaagt het stressniveau en verhoogt het welzijn van inwoners. Om een zo groot mogelijk effect te hebben op de gezondheid moet het groen van hoge kwaliteit zijn (Wageningen Environmental Research, 2017), bijvoorbeeld doordat het groen divers is en met de seizoenen meekleurt. Omdat het groen dicht bij de woon- en werkomgeving van inwoners staat, is het van belang dat het groen is waar mensen niet allergisch op reageren. Voor meer (zicht op) groen in de woonomgeving kunt u gebruik maken van de 3-30-300 richtlijn voor bouwen met stedelijk groen (zie pagina 32). Verder draagt meer groen bij aan een toename van de biodiversiteit, dit vergroenen kan bijvoorbeeld door middel van binnentuinen, natuurdaken en de weg als natuurverbinding. U kunt groennormen opstellen, waarin bij gebiedsontwikkeling kaders worden gesteld aan bepaalde percentages groen.

Voorbeelden:

(Zicht op) groen in de woon- en werkomgeving draagt ook bij aan:

Andere opties die bijdragen aan dit thema