Samenvatting

Desinformatie is een groeiend probleem in de samenleving, waarmee (lokale) overheden moeten leren omgaan. Het is een complex en veelzijdig fenomeen dat bestaat in een internationale context, maar ook puur op lokaal niveau kan spelen.

Toonaangevende instituten waarschuwen dat desinformatie door verdergaande digitalisering een steeds groter bereik heeft, met de potentie om onze democratische rechtsorde aan te tasten. Desinformatie speelt vaak in op bestaand maatschappelijk ongenoegen en heeft veelal een polariserende werking. Daarmee kan het de maatschappelijke onrust vergroten. Door de algoritmen die aan de basis liggen van sociale mediaplatforms kan de desinformatie snel en breed verspreid worden. Om de effecten van desinformatie te beperken, adviseren wetenschappers om als overheid transparant te handelen, een pluriform medialandschap te behouden en te investeren in de mediawijsheid van inwoners.

Beleidsmakers volgen deze lijn en werken om hier vooruitgang in te boeken. De EU heeft het Actieplan voor Europese Democratie opgesteld, dat beoogt transparantie van overheden te verbeteren en desinformatie te bestrijden. Ook op nationaal niveau bestaat een strategie om de effecten van desinformatie te beperken. Die bestaat uit drie actielijnen: preventie, het verstevigen van de informatiepositie van overheden en waar nodig reageren op desinformatie. In samenwerking met gemeenten zijn er bovendien meerdere handreikingen en instrumenten ontwikkeld om (lokale) overheden in hun omgang met desinformatie te helpen. Daarnaast wordt er momenteel veel onderzoek gedaan naar verschillende manieren om de informatiepositie op dit onderwerp te versterken en interventies te plegen om de openbare orde en veiligheid te waarborgen.

Inleiding

Desinformatie is een probleem van alle tijden, maar bij het Brexit-referendum en de Amerikaanse presidentsverkiezingen in 2016 toonde het zich in een nieuw jasje: digitalisering maakt het bereik en de effectiviteit van desinformatie vele malen groter, tegen lagere kosten. Het zorgde voor toegenomen aandacht van inlichtingendiensten, media en overheden. Sinds de coronapandemie zijn we steeds meer online gaan leven. Rondom de Russische inval in Oekraïne is een grote hoeveelheid desinformatie verspreid. Uit de Amerikaanse congreshoorzittingen over de aanval op het Capitool werd duidelijk hoe groot de impact van desinformatie kan zijn op de persoonlijke levens van ambtenaren. Dit geldt bijvoorbeeld voor medewerkers van stembureaus, maar ook voor medewerkers van balies en klantcontactcentra.

Op het eerste oog lijkt desinformatie een (inter)nationaal probleem met statelijke dreigingen. Actueel is de Russische propagandamachine rond de inval in Oekraïne. Onderzoek toont aan dat desinformatie is ingezet bij de Amerikaanse presidentsverkiezingen, het Brexit-referendum en het Nederlandse Oekraïnereferendum (al is niet bekend welk effect de desinformatie heeft gehad op de uitkomst). Ook lokaal heeft dit zijn weerslag, neem het vernielen van 5G-masten of frustreren van coronamaatregelen. Zo kan desinformatie bijdragen aan polarisatie en opruiing.

Desinformatie kan ook een zuiver lokaal probleem zijn. Bestuurders benoemen dat desinformatie een rol kan spelen bij lokale beraadslagingen, zoals over huisvesting van asielzoekers en het plaatsen van windmolens. En zij stellen dat lokale politici, mede gevoed door desinformatie, zich minder veilig voelen of zelfs bedreigd worden.

Sinds de coronapandemie is de hoeveelheid desinformatie significant gestegen. Mensen zijn nog meer online gaan leven. Daarbij heeft de onzekerheid van twee opvolgende crises (eerst corona en vervolgens de Russische inval in Oekraïne) een vruchtbare bodem geboden voor maatschappelijke onrust, waar desinformatie een versterkende rol in kan spelen. Dit alles maakt het een onderwerp dat bestuurlijke aandacht verdient.

Voorbeeld: Complotdenkers in Bodegraven

In het voorjaar van 2021 stelde de gemeente Bodegraven-Reeuwijk een noodverordening in om complotdenkers te weren van de begraafplaats in Bodegraven. Dat was nodig om te voorkomen dat de grafrust nog langer geschonden werd. Op de begraafplaats werden, tegen de wil van de nabestaanden in, veel bloemen en pamfletten gelegd bij kindergraven. Het leidde tot veel onrust onder de inwoners van de gemeente.

De aanleiding hiervoor was een complottheorie die stelde dat de kinderen begin jaren ’80 op satanistische wijze zijn vermoord. Er zou sprake zijn van een satanisch-pedofiel netwerk in Bodegraven. Drie mannen, van wie er twee inmiddels in het buitenland wonen, verspreidden deze complottheorie via sociale media zoals YouTube en Facebook. Tientallen mensen gingen in op deze oproep waardoor inwoners, veelal gepensioneerden, openlijk werden beschuldigd van kindermisbruik en moord. Deze inwoners voelden zich bedreigd. Ook de families van de gestorven kinderen kregen het extra te verduren.

Via de noodverordening konden complotdenkers geweerd worden van de begraafplaats, maar de online beschuldigingen hielden niet op. Daarop zette de gemeente uiteindelijk het privaatrecht in: ze vroegen de rechter een verbod op de uitlatingen, hoge dwangsommen en lijfsdwang. Daarna ondernam de gemeente juridische stappen tegen de platforms om alle uitzendingen van de complotdenkers te verwijderen. In het vonnis van de rechter stond: ‘Het is de lokale overheid die de levenssfeer van haar inwoners moet en kan beschermen.’

Leeswijzer

Deze publicatie start met een definitie en conceptuele uitleg van desinformatie. Daarna volgt de probleemstelling, oftewel een analyse van de problemen die voortkomen uit desinformatie. Deze hebben te maken met maatschappelijke onrust en polarisatie, en met de snelle verspreiding via digitale platforms. Vervolgens worden drie rode draden in de adviezen van toonaangevende instituten uitgelicht:

  1. versterk de transparantie van het overheidshandelen;
  2. behoud een pluriform medialandschap en
  3. zet in op het technologisch burgerschap van inwoners.

Ten slotte wordt het huidige beleid toegelicht, achtereenvolgens op Europees, nationaal en lokaal niveau en worden de aandachtspunten daarin uitgelicht.

Analyse

De afgelopen jaren hebben toonaangevende instituten oog gekregen voor het probleem van desinformatie. Zo publiceerde de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) in 2019 het rapport Zoeken naar waarheid: over waarheidsvinding in de democratie in het digitale tijdperk, deed het Rathenau Instituut onderzoek naar digitale dreigingen voor de democratie en heeft ook de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) aandacht voor het onderwerp.

Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en het Rathenau Instituut hanteren de volgende definitie van desinformatie: ‘het doelbewust, veelal heimelijk verspreiden van misleidende informatie, met het doel om schade toe te brengen aan het publieke debat, democratische processen, de open economie of nationale veiligheid.’ Dit verschilt dus van misinformatie, omdat desinformatie een bewust doel heeft. ‘Voorbeelden van misinformatie zijn een politicus die zich per ongeluk vergist, of een onderzoeker die een rekenfout maakt’, aldus de ROB. ‘Nepnieuws’ (of ‘fake news’) is een andere veelgebruikte term op dit gebied: dit is desinformatie of misinformatie in de vorm van een nieuwsbericht.

Bij desinformatie is de intentie dus aanwezig om te misleiden. Denk aan gecoördineerde acties op Twitter om met veel accounts tegelijkertijd een ‘trending onderwerp’ te overladen met valse informatie en zo invloed uit te oefenen. Of aan invloedrijke accounts (met veel volgers) die het bereik van nepnieuws enorm vergroten. [1] Bij misinformatie hoeft de intentie tot misleiden er niet te zijn en kan het gaan om een oom die in de familie-app onbewust onjuiste informatie verspreidt. Wanneer er sprake is van één of meerdere actor(en) die schade wil(len) aanrichten in de samenleving, is het zaak voor de overheid om in te grijpen.

Desinformatie gaat rond over verschillende onderwerpen en treft daardoor diverse groepen. Een groep complotdenkers die in het bestaan van een Deep State gelooft, kan een heel andere groep mensen zijn - met andere attitudes – dan mensen die geloven dat vaccineren slecht is voor kinderen. [2] Deze complexiteit maakt dat er niet één oplossing is. Het is een probleem met veel verschillende aspecten, dat bekeken kan worden vanuit verschillende invalshoeken.

Maatschappelijke onrust en polarisatie

Desinformatie kan grote maatschappelijke gevolgen hebben in de zin dat het polariserend kan werken. Het maakt hierbij niet uit of het vanuit buitenlandse inmenging komt of wordt verspreid binnen Nederland zelf. Twee opeenvolgende crises (corona en Oekraïne) maken dat bewoners in onzekere tijden leven en dat is een voedingsbodem voor twijfel en desinformatie. De twijfel, veelal ontstaan uit desinformatie en opgevolgd door polarisatie, ondermijnt ook de legitimatie van onze rechtsstaat en het overheidshandelen. Dit kan daarnaast ook leiden tot negatieve uitingen in de fysieke wereld, denk bijvoorbeeld aan de (5G-) zendmasten die veelvuldig in brand zijn gestoken.

Hans Boutellier, bijzonder hoogleraar polarisatie en veerkracht aan de Vrije Universiteit, zegt dat de maatschappelijke radicalisering versnelt. Ook de NCTV stelt dat een tendens zichtbaar is waarbij de maatschappelijke onrust toeneemt. In de geschetste gevallen is mogelijk sprake van desinformatie, die kan bijdragen aan de negatieve effecten. De situatie in de Verenigde Staten na de presidentsverkiezingen van 2016 en 2020 en het Verenigd Koninkrijk na Brexit laten zien hoe desinformatie zeer waarschijnlijk heeft bijgedragen aan maatschappelijke polarisatie, met forse gevolgen voor de omgang tussen burgers onderling, besluitvorming door de overheid, steun voor maatregelen en de aanpak van crises zoals corona.

De rol van digitalisering

Tijdens de coronacrisis werd onze leefwereld een stuk digitaler waardoor het bereik en de effectiviteit van desinformatie toenam. Ook technologische ontwikkelingen spelen een rol zoals ‘deepfakes’, ‘voicecloning’ en ‘microtargeting’. Zo kunnen deepfakes, gemanipuleerd beeldmateriaal, de indruk wekken dat publieke figuren uitspraken hebben gedaan die zij niet hebben gedaan. Dit kan schadelijk zijn voor het publieke debat.

Het Rathenau Instituut stelt in het onderzoek naar digitale dreigingen dat internetdiensten een verantwoordelijkheid hebben rond deze technologieën. Zo kunnen zij de mogelijkheden van microtargeting inperken door het gebruik van advertentietechnologie te monitoren of internetgebruikers meer transparantie bieden. Ook kunnen ze  de digitale vaardigheden van inwoners versterken, zodat het effect van die nieuwe technologieën afneemt.

Deep fake Mark Rutte uit Zondag met Lubach

Een voorbeeld van een deepfake van premier Rutte, bij Zondag met Lubach.

Deepfakes

Gemanipuleerd audio- of videomateriaal, ook wel ‘deepfakes’ genoemd, is een techniek in opkomst. Beeld en geluid dat met behulp van kunstmatige intelligentie is bewerkt, is niet of nauwelijks meer van echt te onderscheiden.

Deepfakes bieden kansen voor onderwijs, media en entertainment, maar brengen ook stevige risico’s met zich mee. Ze kunnen worden ingezet voor fraude, pesten en misleiding ook van de publieke opinie. Hoe weet je immers of een politicus in een video daadwerkelijk zijn mening geeft of dat het een namaakvideo van een tegenstander is, als je echt en nep niet meer van elkaar kunt onderscheiden? Met deepfakes is het makkelijk haatzaaien of aanzetten tot geweld. Momenteel worden deepfakes voor 95% gebruik voor de ontwikkeling van pornografisch materiaal, maar naar schatting is over 5 jaar 90% van alle online content bewerkt.

De rol van digitale platforms en algoritmen

Digitale platforms van grote techbedrijven, zoals Twitter en Facebook, spelen een grote rol in de informatieverspreiding in ons land. Ze hanteren bepaalde aanbevelingsalgoritmen die van invloed zijn op de verspreiding van (des)informatie en daarmee de publieke opinievorming. Maar deze platforms zijn niet gereguleerd, zoals de traditionele mediasector. Daarmee staat de meningsvorming en uiteindelijk het democratisch proces op het spel.

De hoeveelheid informatie op deze platforms is gigantisch. Om de gebruiker te helpen zijn weg te vinden in deze informatiestroom, maken platforms gebruik van algoritmen. Deze algoritmen leiden gebruikers geautomatiseerd tot de meest ‘relevante’ informatie. De exacte kenmerken, gebruikte data en gemaakte keuzes van het algoritme worden echter doorgaans niet vrijgegeven door de platforms.

De verdienmodellen van platforms (veelal advertentieverkoop) in combinatie met de daaraan gekoppelde ‘optimalisaties’ (langer kijken, meer bezoek, populariteit van desinformatie) kunnen een perverse prikkel opleveren voor platformaanbieders. Die prikkel kan ervoor zorgen dat de gebruiker desinformatie krijgt aangeboden, omdat die leidt tot hogere reclame-inkomsten. Klokkenluider Frances Haugen, oud-medewerker van Google en Facebook, bevestigde begin 2022 het bestaan van dit soort praktijken tegenover de Tweede Kamercommissie Digitale Zaken. Er valt hier een publieke waardenafweging te maken: het economisch argument van platformexploitanten en adverteerders staat in dit geval niet meer in verhouding tot de maatschappelijke gevolgen.

De verschuiving van de samenleving naar een digitale samenleving op platforms heeft ook impact op de verwezenlijking van grondrechten. Grondrechten hebben tot doel bij te dragen aan de ontplooiing van elk individu naar eigen geaardheid, door hem in een aantal facetten van zijn persoonlijk leven te beschermen. Zoals in zijn intimiteit, zijn uitingsmogelijkheden en zijn deelname aan het openbare en digitale leven. Desinformatie en de rol die algoritmen spelen bij verspreiding van desinformatie, zetten menselijke grondrechten en vrijheden onder druk.

Rode draden in adviezen

  1. Wees transparant

Eén van de manieren om de effecten van desinformatie in te perken, is transparantie. Daarbij moet ook duidelijk zijn van wie de informatie afkomstig is. De informatie kan dan niet alleen door zogeheten fact-checkers (onafhankelijke, objectieve instituten) worden beoordeeld, maar geeft iedereen de kans om zelf de informatie bij de bron te bekijken. Een andere manier is feitelijke informatie over wetgeving en beleid direct openbaar en gemakkelijk toegankelijk maken vanuit formele bronnen. Verschillende wetten verplichten gemeenten tot uitgebreidere actieve openbaarmaking, zoals de Wet elektronische publicaties en de Wet open overheid. Tegelijkertijd vormt de uitvoering van deze wetten en de inrichting van daarvoor geschikte ICT voor actieve openbaarmaking een uitdaging voor gemeenten.

2. Behoud pluriform medialandschap

Uit veel onderzoek blijkt verder dat de pluriformiteit van het medialandschap essentieel is om desinformatie te bestrijden. Zo lang mensen hun informatie uit verschillende (soorten) bronnen halen, zijn zij doorgaans minder vatbaar voor valse informatie. Daarmee raakt desinformatie dus ook aan de lokale journalistiek. De ROB, de Raad voor Cultuur en het VNG Expertiseteam Vitalisering Lokale Journalistiek constateren dat lokale journalistiek onder druk staat en overheidsingrijpen waarschijnlijk nodig is, wil het een effectieve rol spelen tegen desinformatie.

3. Zet in op technologisch burgerschap / mediawijsheid

Ten slotte kan het versterken van de mediavaardigheden van bewoners een belangrijke rol spelen in het weerbaar maken van inwoners tegen desinformatie. In die weerbaarheid ligt vermoedelijk één van de belangrijkste manieren om het effect van desinformatie te verminderen, doordat bewoners zich minder makkelijk laten misleiden. Hier ligt evident een rol voor het onderwijs, maar ook voor bibliotheken en lokale netwerken, zoals met professionele journalisten. Het VNG Expertiseteam Vitalisering Lokale Journalistiek is hierop zeer actief en ondersteunt gemeenten met een reeks handreikingen.

Beleidsontwikkelingen

Naast wetenschappelijke inzichten om desinformatie te bestrijden, bestaan er ook ontwikkelingen op het gebied van beleid. We behandelen achtereenvolgens Europese, nationale en gemeentelijke ontwikkelingen.

Europa

Op Europees niveau lopen er verschillende lijnen om de impact van desinformatie in te dammen. Ten eerste is er het ‘Actieplan voor Europese Democratie’ uit december 2020. Dit actieplan moet inwoners mondiger en Europese democratieën robuuster maken via drie lijnen:

Actieplan voor Europese democratie
  • Vrije en eerlijke verkiezingen bevorderen;
  • De mediavrijheid vergroten;
  • Desinformatie bestrijden.

De eerste lijn gaat over wetgeving die voor meer transparantie moet zorgen bij politieke reclames. Maar ook over maatregelen die de verkiezingen en verkiezingsinfrastructuur moet beschermen tegen bedreigingen als cyberaanvallen.

De tweede lijn moet journalisten en mensenrechtenverdedigers beter beschermen tegen onrechtmatige juridische procedures. Ook moet hun veiligheid beter geborgd worden.

In de derde lijn wordt gewerkt aan de bestrijding van desinformatie. Om die strijd op te voeren, zal de Europese Commissie de komende jaren:

  • De EU-instrumenten tegen buitenlandse inmenging in onze informatieruimte verbeteren, bijvoorbeeld via nieuwe instrumenten om de kosten op de verantwoordelijken te verhalen;
  • De praktijkcode betreffende desinformatie omzetten in een zogeheten co-reguleringskader van verplichtingen dat de online platforms ter verantwoording roept, in overeenstemming met de toekomstige ‘Digital Services Act’;
  • Richtsnoeren geven om de genoemde praktijkcode te verbeteren en een robuuster kader opzetten voor het toezicht op de naleving van deze code.

Specifiek in relatie tot buitenlandse inmenging in de EU heeft de European External Action Service (EEAS), de Europese diplomatieke dienst, sinds 2015 een Strategic Communications Taskforce opgericht om statelijke desinformatie aan te pakken. Het project EUvsDisinfo valt onder deze taskforce en is specifiek gericht op desinformatie vanuit Rusland. Bovendien staan Russische actoren of propagandisten sinds de Russische inval in Oekraïne op de sanctielijst en zijn diverse Russische media in de EU geblokkeerd.

Ontwikkelingen in de Europese Praktijkcode tegen Desinformatie

Op 16 juni 2022 is een aangescherpte en uitgebreide praktijkcode over desinformatie gepresenteerd. De nieuwe code bevat onder andere commitment om:

  • De financiële prikkels voor de verspreiding van desinformatie weg te nemen door ervoor te zorgen dat verspreiders van desinformatie geen reclame-inkomsten verwerven;
  • Nieuwe manipulatieve gedragingen aan te pakken, zoals nepaccounts, bots of kwaadwillige deepfakes die desinformatie verspreiden;
  • Gebruikers betere instrumenten aan te reiken om desinformatie te herkennen, begrijpen en signaleren;
  • Factchecking uit te breiden in alle EU-landen en alle EU-talen, en ervoor te zorgen dat factcheckers een billijke vergoeding ontvangen voor hun werk;
  • Te zorgen voor transparante politieke advertenties;
  • Een transparantiecentrum en een taskforce op te richten voor een eenvoudig en transparant overzicht van de uitvoering van de code, zodat deze toekomstbestendig en geschikt voor het beoogde doel blijft.

Daarnaast zet de Europese Commissie in op de regulering van online platforms met de Digital Services Act (DSA). Dit wetsvoorstel moet ervoor zorgen dat digitale diensten, waaronder sociale mediaplatforms zoals Facebook en Twitter, aan bepaalde kaders gebonden zijn. Denk daarbij bijvoorbeeld aan:

  • Maatregelen tegen illegale online inhoud, zoals een mechanisme voor gebruikers om dergelijke inhoud te signaleren;
  • Doeltreffende garanties voor gebruikers, inclusief de mogelijkheid om de inhoudsmoderatie van platforms aan te vechten;
  • Uitgebreide transparantiemaatregelen voor online platforms, ook met betrekking tot de algoritmen die worden gebruikt voor aanbevelingen;
  • Verplichtingen voor zeer grote platforms, dat wil zeggen platforms die meer dan 10% van de EU-bevolking bereiken, om misbruik van hun systemen te voorkomen door risicogebaseerde maatregelen en onafhankelijke controles van hun risicobeheer;
  • Toegang voor onderzoekers tot gegevens van belangrijke platforms, zodat zij kunnen nagaan hoe deze werken;
  • Gedragscodes en technische normen, die helpen om platforms en andere spelers de nieuwe regels te laten naleven.

Rijk

Ook nationaal is er beleid omtrent desinformatie. In het najaar van 2019 publiceerde de minister van BZK een Kamerbrief over de strategie tegen desinformatie. Deze strategie kent drie actielijnen:

  • Preventie;
  • De informatiepositie verstevigen;
  • (zo nodig) reactie.

Preventieve acties hebben tot doel om te voorkomen dat desinformatie impact heeft en zich verspreidt. Versteviging van de informatiepositie en informatiedeling geeft tijdig zicht op en duiding van de (potentiële) bedreigingen. Reactieve acties behoren tot het handelingsperspectief wanneer er desinformatie is.

De focus van het kabinet ligt op preventieve acties. Daarbij wordt onder andere ingezet op de volgende acties:

  • Weerbaarheid burgers versterken: het kabinet stimuleert mediawijsheid en ondersteunt initiatieven van het maatschappelijk middenveld. Het Netwerk Mediawijsheid lanceerde daartoe op 5 januari 2021 de website www.isdatechtzo.nl. Deze site helpt op een laagdrempelige manier bij het op waarde schatten van (des)informatie;
  • Weerbaarheid politieke ambtsdragers vergroten: Inzet op opleiding en toerusting wethouders, raadsleden en statenleden door middel van een serious game over desinformatie en mogelijke handelingsperspectieven. De serious game is hier te vinden;
  • Transparantie vergroten: het monitoren van de implementatie van de gedragscode via gesprekken met techbedrijven. In combinatie met het verkennen in EU-verband (evaluatie gedragscode desinformatie) hoe verplichtingen hieruit kunnen worden afgedwongen. Ook loopt er een onderzoek naar een wettelijk kader rond de verspreiding van desinformatie en, in lijn met Europese wetgeving, een gedragscode voor de transparantie van politieke advertenties.

Daarnaast ontwikkelde de rijksoverheid enkele instrumenten om Nederlandse overheden te helpen in hun omgang met desinformatie:

  • In februari 2022 publiceerde het ministerie van BZK een handreiking over hoe om te gaan met desinformatie. Ambtenaren en bestuurders krijgen juridische en praktische tips om de impact van desinformatie te verminderen. Ook staat er wat organisaties kunnen doen als ze ermee te maken krijgen. De VNG leverde een bijdrage aan deze handreiking.
  • In 2021 publiceerde de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid in samenwerking met TNO een handreiking die overheden kan helpen bij het signaleren van desinformatie.

Dit najaar volgt een nieuwe Kamerbrief over de rijksbrede inzet rondom desinformatie.

Ook zijn er politieke ontwikkelingen. Begin januari 2022 nam de Kamer de Motie Segers (ChristenUnie) aan. Deze motie verzoekt de regering om door een breed samengestelde commissie te laten onderzoeken hoe de ontwikkeling van radicalisering en politieke polarisatie verloopt en wat de effecten ervan op het democratisch proces zijn. De uitvoering van deze motie wordt door een interdepartementaal team vormgegeven.

Gemeenten en de VNG

Gemeenten worden steeds vaker geconfronteerd met desinformatie en bouwen zodoende praktijkervaring op. Naast het voorbeeld van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk hebben we ook gezien dat gemeenten te maken krijgen met massale Wob-verzoeken rond bepaalde onderwerpen als gevolg van oproepen van complotdenkers.

De VNG ondersteunt gemeenten op verschillende manieren, bijvoorbeeld door hen te helpen om op verantwoorde wijze aan online monitoring en signalering te doen. Bovendien lopen er activiteiten onder de noemer ‘maatschappelijke onrust’ die ook relevant zijn voor de aanpak van desinformatie.

Online monitoring en signalering

Om online opruiing, bedreiging en online aangejaagde openbare ordeverstoringen te voorkomen willen gemeenten op verantwoorde wijze online monitoren. De VNG ondersteunt gemeenten op dit gebied, onder meer door te onderhandelen met het rijk over duidelijke juridische kaders, die nu nog ontbreken. Het ministerie van BZK onderzoekt samen met Justitie en Veiligheid welke wettelijke kaders en mogelijkheden er zijn voor gemeenten. De VNG werkt dit vervolgens met het ministerie van BZK uit in een handreiking.

Deze handreiking moet gemeenten helpen om een lokaal protocol online monitoring op te stellen. In afwachting van deze handreiking zijn diverse gemeenten zelf al begonnen met het opstellen van lokale protocollen. Het regionale samenwerkingsverband (32 gemeenten) Noord-Holland Samen Veilig heeft gemeenten in die regio bijvoorbeeld van een handreiking gemeentelijke online monitoring voorzien. Hierin gaan zij in op de juridische kaders en overwegingen, de definitie van monitoring en een eerste aanzet tot het opstellen van een lokaal protocol.

Naast de kwestie rondom online monitoring speelt er nog een ander vraagstuk. Indien zich een online aangejaagde openbare ordeverstoring voordoet of dreigt voor te doen, is lang niet altijd helder welke interventies gemeenten kunnen inzetten. Diverse partijen doen hier nu onderzoek naar, ze nemen daarin mee de bevoegdheden van de burgemeester en mogelijke bestuurlijke interventies. Noord-Holland Samen Veilig publiceerde begin 2022 een interventiekaart (pdf) op basis van onderzoek dat het lectoraat Cybersafety van de NHL Stenden Hogeschool voor het samenwerkingsverband had uitgevoerd. Deze kaart biedt handelingsperspectief voor gemeenten wanneer een potentiële online aangejaagde ordeverstoring wordt gesignaleerd.

Activiteiten maatschappelijke onrust

De burgemeester heeft als portefeuillehouder openbare orde en veiligheid, maar ook als ‘burgerouder’, een sleutelrol bij incidenten die het gevolg zijn van escalerende maatschappelijke onrust. De VNG ontwikkelt een projectplan om deze informatiepositie te versterken. Daarbij onderscheiden we drie fases: de preventieve, de acute en de nazorgfase. Uit gesprekken met een aantal bestuurders is gebleken dat op lokaal niveau voornamelijk behoefte bestaat aan een betere informatiepositie in de preventieve fase. Dit om onrust inzichtelijk te maken en ongenoegen weg te nemen. Dit is nodig om zowel de openbare orde en veiligheid als de democratische rechtsorde op lokaal niveau te kunnen beschermen.

Daarnaast heeft de VNG mede een leer- en kennisaanbod georganiseerd op de website www.maatschappelijkestabiliteit.nl. Deze site beoogt zoveel mogelijk informatie op diverse thema’s binnen maatschappelijke stabiliteit samen te brengen. Dit doet de VNG in samenwerking met de ministeries van BZK, SZW en JenV.

Aandachtspunten

Wanneer een gemeente met desinformatie te maken krijgt, zijn er enkele aandachtspunten om rekening mee te houden. Ten eerste kan een gemeente zich voorbereiden op desinformatie door bijvoorbeeld het gesprek aan te gaan met (lokale) media en inwoners en de communicatie voor te bereiden. Ook kunnen lokale media een rol spelen in het verhogen van de mediawijsheid van inwoners. Ten tweede kunnen gemeenten op verschillende manieren reageren op desinformatie. Wanneer het zich voordoet, is het belangrijk om vooraf af te vragen of een eventuele reactie wel het gewenste effect heeft of juist de desinformatie aanwakkert. En ten derde zijn er enkele juridische mogelijkheden in ogenschouw te nemen. Een overheid dient zich bij de aanpak van desinformatie altijd te bewegen binnen de rechtsstatelijke en grondwettelijke kaders.  Het verspreiden van desinformatie valt onder de bescherming van de vrijheid van meningsuiting en mag niet zomaar worden ingeperkt, omdat het in beginsel niet verboden is.

Toch kunnen er in bepaalde situaties juridische stappen worden ondernomen als de volgende situatie zich voordoet:

  • De uiting zelf is strafbaar, zoals bij uitingen die geweld propageren, aanzetten tot discriminatie of haat, of nodeloos beledigend zijn;
  • De uiting zelf is niet strafbaar, maar de gevolgen van desinformatie leiden tot strafbare en/of onrechtmatige feiten. Dit gebeurt bijvoorbeeld wanneer iemand overgaat tot vernieling of bedreiging op grond van bepaalde gedachten.

Voor verdere uitwerking en toelichting bij de bovenstaande aandachtspunten, zie de Handreiking omgaan met desinformatie (mede)overheden


Oproep: deel uw casus met ons

Heeft uw gemeente ook te maken (gehad) met desinformatie en/of de gevolgen daarvan? Deel dan uw casus met de VNG! Dat kunt u doen door te mailen naar danielle.puik@vng.nl.


Voetnoten

[1] George Mason University, Debunking Handbook (2020)

[2] Jaron Harambam, 'The Truth Is Out There: Conspiracy culture in an age of epistemic instability' (2017)