Samenvatting

Sensoren en algoritmen hebben de potentie om gemeenten te ondersteunen in hun taken. Dataverzameling via sensoren kan leiden tot betere informatie en algoritmen kunnen deze grote hoeveelheden data in korte tijd analyseren. Tegelijkertijd kunnen deze digitale technologieën ook verstrekkende gevolgen hebben voor de samenleving en de balans tussen inwoners en overheid.

Toonaangevende instituten waarschuwen dat deze nieuwe technologieën vragen om meer checks and balances – een nieuwe kijk op controleerbaarheid en aanspreekbaarheid. Dat komt doordat digitalisering inherent ondoorzichtig maakt, doordat het vaak lastig is om precies te weten hoe deze systemen werken. Verschillende adviesraden doen daarom de aanbeveling om de transparantie rondom deze technologieën via registratie te vergroten en de democratische legitimiteit van het gebruik van zulke technologieën te versterken via publieke verantwoording.

Europese beleidsmakers volgen deze lijn en werken in hoog tempo aan kaders en wetgeving om de verzameling van data en het gebruik van artificiële intelligentie in goede banen te leiden. Zo ligt er een voorstel voor een Europese 'Verklaring over digitale rechten en beginselen voor het digitale decennium' en een breed wetgevingspakket. Ook op nationaal niveau, vanuit het kabinet, klinkt het geluid dat de overheid weer meer ‘aan het roer’ moet staan bij digitalisering. In de Tweede Kamer is bovendien de motie Dassen (oktober 2021) aangenomen, waarin het kabinet wordt verzocht om een algoritmeregister verplicht te stellen voor overheden.

Kortom, het is belangrijk dat gemeenten zich voorbereiden op deze ontwikkelingen. Enkele gemeenten zijn al actief bezig met de registratie van sensoren en algoritmen. Voor sensoren is er de interbestuurlijke coalitie SensRNet en bij algoritmen is er het interbestuurlijk consortium ‘Publieke Controle op Algoritmes’. Begin 2022 is door het VNG-bestuur bovendien de Agenda Digitale Grondrechten en Ethiek 2022-2026 vastgelegd, die een bestuurlijke visie biedt op het aanbrengen van betere checks and balances bij de inzet van digitale technologieën.

Inleiding

Steeds vaker zien we de verstrekkende gevolgen van de inzet van digitale technologieën in de samenleving. De inzet van twee specifieke soorten technologie groeit explosief, namelijk de inzet van algoritmen en de plaatsing van sensoren. Beide digitale technologieën vormen een belangrijk onderdeel van de beweging die lokale overheden maken richting datagedreven werken.

Algoritmen zijn slimme rekenregels die het mogelijk maken dat computers grote hoeveelheden data in korte tijd kunnen analyseren. Dit kan plaatsvinden voor allerlei doeleinden: tekstherkenning op basis van algoritmen maakt het melden van losse stoeptegels makkelijker, de opening van bruggen voor de binnenvaart kan automatisch plaatsvinden door algoritmen en ze kunnen ook helpen bij het beboeten van foutparkeerders. Per toepassing en doel verschilt de impact van een algoritme en daarmee ook de risico’s op negatieve effecten. Waar een algoritme sneller en massaler impact heeft, is extra inzet op zorgvuldigheid en controle nodig.

De plaatsing van sensoren dient voor het verzamelen van data over de openbare ruimte, om deze te optimaliseren, beïnvloeden of beter te kunnen beheren. Denk aan het plaatsen van een camera om de veiligheid op een plek te verbeteren, het meten van klimaatdata, zoals temperatuur of de hoeveelheid fijnstof in de lucht, het signaleren van het gebruik van parkeerplaatsen of het observeren van drukte, bijvoorbeeld via geluidsdata of mensenstromen. Dit levert data op die de gemeentelijke bestuurder in staat stelt om zijn taak beter uit te voeren.

Zie onderstaand voorbeeld van Den Haag waar een sensor op de gehandicaptenparkeerplaats signaleert of er een auto staat:

sensor op parkeerplek

En een voorbeeld van Rotterdam waar bij enkele drukke kruispunten warmtesensoren staan. Als veel fietsers staan te wachten 'voelt' de sensor dat en springt het stoplicht eerder op groen:

Warmtesensor bij fietsstoplicht

Wetenschappelijke instituten en adviesraden waarschuwen voor de verstrekkende gevolgen van deze technologieën. Ook vanuit de samenleving bestaat een roep om een sterkere rol voor de overheid om zulke technologieën te normeren en in goede banen te leiden. Aan de basis daarvan ligt een behoefte aan inzicht, overzicht, controleerbaarheid en aanspreekbaarheid rondom deze technologieën.
Het registeren van het wat, waar, door wie en waarom van het gebruik van deze technologieën is daarin de eerste stap.

Analyse

Het is inmiddels meer dan bekend dat digitalisering zowel kansen als risico’s met zich meebrengt. Toonaangevende instituten waarschuwen echter dat de balans hierin zoek dreigt te raken. Al in 2011 beschreef de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) in het rapport 'iOverheid' dat er te veel nadruk ligt op zogeheten stuwende beginselen, zoals veiligheid, effectiviteit en efficiëntie, en te weinig op procedurele en verankerende beginselen, zoals respectievelijk transparantie en privacy. [1] Sindsdien hebben onder meer de Raad van State [2], de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) [3] en het Rathenau Instituut verschillende rapporten gepubliceerd in lijn met en voortbordurend op de inzichten van iOverheid.

Drie rode draden

Uit de rapporten van deze adviesraden zijn drie rode draden op te maken:

1. Digitalisering maakt ondoorzichtig

Een kernanalyse in al deze rapporten is dat digitalisering in algemene zin ondoorzichtig of op zijn minst niet vanzelfsprekend begrijpelijk is: veel digitale systemen/technologieën hebben een black box-karakter. Daarbij is het lastig is om erachter te komen hoe deze systemen precies werken, welke aannames ze maken en op basis waarvan besluiten tot stand komen. In sommige gevallen is dit omdat de werkingen niet openbaar gemaakt zijn. In andere gevallen omdat de deskundigheid ontbreekt bij degenen die inzicht willen in de systemen, of omdat een loket of aanspreekpunt ontbreekt waar ze terecht kunnen met vragen. Aan de ene kant maakt deze ondoorzichtigheid en gebrekkige aanspreekbaarheid het lastig om de (digitale) grondrechten van inwoners te beschermen. Aan de andere kant neemt het vertrouwen van de inwoner in de overheid hierdoor af. Beide effecten zijn niet los te zien van de inzet van (onduidelijke) digitale systemen/technologieën.

2. Vergroot de transparantie via registratie

Als je een lijn trekt door de aanbevelingen van de genoemde instituten, dan ontstaat er een belangrijk advies: vergroot de transparantie van de inzet van digitale systemen. In 'Big data in een vrije en veilige samenleving' (2016) borduurt de WRR voort op zijn eerdere advies en stelt dat ‘op verschillende niveaus een grotere mate van transparantie mogelijk [is]'. [4] In de aanbieding van het recente advies 'Opgave AI' (2021) onderstreept de WRR zijn eerdere adviezen met de oproep om ‘initiatieven met algoritmeregisters op te zetten en verder uit te bouwen’. De Raad van State vraagt in een recente publicatie aandacht voor ‘het zo transparant en controleerbaar mogelijk maken van geautomatiseerde uitvoering van wetten en regels’. En ook de ROB noemt de transparantie-paradox [5] als ‘een van de drie uitdagingen voor het waarborgen van de legitimiteit van sturen met data’.

Het vergroten van de transparantie van digitale systemen en technologieën kan op verschillende manieren vorm krijgen. Een essentiële stap om de basis voor transparantie op orde te krijgen is om over- en inzicht te hebben op het wat, waar, door wie en waarom van de toepassing van digitale systemen. Immers, het is alleen mogelijk om de rechten van inwoners te beschermen bij de inzet van digitale systemen/technologieën als we inzicht hebben in zulke vragen. Dergelijke overzichten van zowel algoritmen als sensoren als de processen waarin ze worden gebruikt worden nu bij de meeste gemeenten nog niet bijgehouden. Overheden ervaren dan ook een zekere registratiebehoefte.

3. Versterk de democratische legitimiteit via publieke verantwoording

Transparantie en registratie op zichzelf zijn echter onvoldoende. Zij moeten publieke verantwoording mogelijk maken.[6] Alleen dan draagt transparantie bij aan het vergroten van het vertrouwen van inwoners bij de inzet van dit soort technologie, door het vergroten van de democratische legitimiteit ervan. Als overheid hebben we de verantwoordelijkheid om uit te leggen welke keuzes wij maken en op basis van welke informatie wij een beslissing nemen – ook als die beslissing met behulp van een algoritme, sensor of andere technologie tot stand komt. Die verantwoording moet beschikbaar zijn voor formele controleurs, zoals de raad, toezichthouders en auditors. Maar gezien de maatschappelijke discussie (en ook onrust) ook voor informele controleurs zoals inwoners, belangenorganisaties en journalisten. Transparantie draagt dan bij aan de maatschappelijke en politieke dialoog én de controle rond de inzet van algoritmen en sensoren.

De bestaande verantwoordingsstructuren en ‘checks and balances’ fungeren op dit moment echter onvoldoende om de inzet van nieuwe technologie in de hand te houden. De ROB verwijst naar een ‘verantwoordingskloof’, die ertoe leidt dat intentie en impact van technologie sterk uiteenloopt, zoals bij SyRI en de toeslagenaffaire.[7] Zij roept dan ook op de bestaande verantwoordingsstructuren beter te gebruiken, aan te passen of zelfs aan te vullen met nieuwe structuren.

Digitale veiligheid en asset-management van gestapelde technologie

Doordat technologie steeds goedkoper en gemakkelijker inzetbaar wordt, heeft het gebruik een grote vlucht genomen, mede gezien de praktische uitvoering. Utrecht telde in 2019 bijvoorbeeld 5000 sensoren. Beleidsafdelingen zoals economie en ruimte zien het maatschappelijk nut van dit soort technologie in en worden daarin minder afhankelijk van expertise en inspiratie uit dedicated innovatie-teams of de afdeling ICT.

Het risico is echter dat gebruikelijke veiligheids-, privacy- of infrastructuurnormen onvoldoende aandacht krijgen. De cyberveiligheid van deze technologie komt hoger op de agenda, omdat zij (al dan niet onbedoeld) een zwakte in de bescherming van een organisatie kan brengen en dataveiligheid steeds belangrijker wordt, maar ook vanuit een toegenomen maatschappelijke vrees voor bijvoorbeeld gehackte camera’s. Een voorbeeld waar overheden hierop samenwerken is de Impact Coalitie Safety & Security (veiligesmartcities.nl).

Een volgend risico is dat er onzichtbaar een wildgroei ontstaat aan algoritmen en sensoren, die door stapeling of via een hack onvoorziene en/of ongewenste maatschappelijke effecten hebben. Het overzicht dat registratie biedt, maakt onder meer strategische besluitvorming, standaardisatie van specificaties, beoordeling van proportionaliteit en risicomanagement op de totale inzet van algoritmen en sensoren mogelijk. Los van de evidente efficiëntie-voordelen voor beheer en onderhoud, dat aanzienlijk overzichtelijker wordt.

Beleidsontwikkelingen

Naast wetenschappelijke aansporingen om met de registratie van algoritmen en sensoren aan de slag te gaan, bestaan er ook ontwikkelingen op het gebied van beleid. We behandelen achtereenvolgens Europese, nationale en gemeentelijke ontwikkelingen.

Europa

De leidende strategie van de Europese Commissie op het gebied van de digitale transformatie is het '2030 Digitaal Kompas'. In aanvulling daarop heeft de Commissie begin 2022 een 'Verklaring over digitale rechten en beginselen voor het digitale decennium' voorgesteld. De voorgestelde rechten en beginselen zijn:

  1. Mensen centraal stellen bij de digitale transformatie;
  2. Solidariteit en inclusie ondersteunen;
  3. Keuzevrijheid online verzekeren;
  4. Participatie in de digitale publieke ruimte koesteren;
  5. Veiligheid, beveiliging en empowerment van individuen versterken;
  6. Duurzaamheid van de digitale toekomst promoten.
6 digitale rechten en beginselen

Om deze rechten en principes te bekrachtigen komt de Europese Commissie bovendien met een stevig wetgevingspakket. Het gaat hier onder andere om de Digital Services Act, de Digital Markets Act, de AI Act, de Data Act en de Data Governance Act. Dit wetgevingspakket moet ervoor zorgen dat mensen optimaal kunnen profiteren van de digitale transformatie, en het waarborgen van de genoemde rechten en beginselen beter tot zijn recht komt dan nu het geval is. Daarmee ligt het wetgevingspakket sterk in lijn met de waarschuwingen die adviesraden geven met betrekking tot de ondoorzichtigheid van digitalisering, het vergroten van de transparantie en het versterken van de democratische legitimiteit.

Specifiek het voorstel voor een AI-verordening (AI Act) is een directe aanleiding voor de registratie van algoritmen. Dit wetsvoorstel stelt namelijk strenge eisen, grenzen en transparantieverplichtingen aan specifiek de inzet van AI en algoritmen. Hierbij gaat het onder meer om de oprichting van een EU database voor het registreren van hoog-risico AI-systemen. De uiteindelijke uitvoering van deze verordening wordt dan ook sterk ondersteund door een systeem van registratie.

Eerder heeft de EU daarnaast al aangegeven veel onbenut maatschappelijk en economisch potentieel in het (her)gebruik van overheidsdata, bijvoorbeeld bij de ontwikkeling van AI en bij big data-analyse. Hiertoe heeft zij in 2019 de Open Data Richtlijn vastgesteld (Richtlijn 2019/1024/EU), die Nederland implementeert in de Wet Hergebruik Overheidsinformatie. Hieruit volgt een verplichting om (sensor)data (dynamisch) te delen voor hergebruik door derden.

Rijk

Op het nationale niveau is recent de Kamerbrief ‘Hoofdlijnen beleid voor digitalisering’ gepubliceerd. Daarin staat ‘hoe kabinet, medeoverheden en samenleving aan het roer komen te staan van digitalisering en publieke waarden centraal stellen’, in lijn met de plannen van de Europese Commissie. Tevens schrijven de bewindspersonen dat de rijksoverheid ‘meer dan voorheen normerend [zal] optreden naar publieke en private partijen’. Deze hoofdlijnen worden nu verder uitgewerkt in een Werkagenda Digitalisering, onder regie en coördinatie van de nieuwe staatssecretaris voor Koninkrijkszaken en Digitalisering.

Daarnaast zijn er ook enkele relevante politieke ontwikkelingen. In januari 2021 nam de Tweede Kamer de motie Klaver aan, die de regering opriep om een algoritmeregister op te zetten. In oktober 2021 volgde de motie Dassen, die de overheid verzocht het algoritmeregister verplicht te stellen voor overheden. Naar aanleiding van deze laatste motie heeft het ministerie van BZK de regie genomen voor een nationaal kader voor het registreren van algoritmen. Onderdeel daarvan is interbestuurlijke standaardisatie.

Toekomstbeeld Stelsel van Basisregistraties

Eind 2021 is in het Overheidsbreed Beleidsoverleg Digitale Overheid (OBDO) het ‘Toekomstbeeld Stelsel van Basisregistraties’ vastgelegd. In het toekomstbeeld wordt een doorontwikkeling geschetst van het huidige stelsel van (10) basisregistraties naar een federatief datastelsel met een veelvoud aan hoogwaardige datasets.

Het sensorenregister kan mogelijk een plek vinden binnen dit nieuwe federatief datastelsel. Dat vraagt wel dat de vijf verschillende rollen bij registratie vertegenwoordigd zijn in de governance:

  • Bronhouder;
  • Afnemer/gebruiker;
  • Verstrekker;
  • Toezichthouder;
  • Beleidsverantwoordelijke.

Gemeenten hebben nu vaak de rol van bronhouder en afnemer/gebruiker. Hierin zijn de principes van de Common Ground belangrijk, namelijk dat we data loskoppelen van werkprocessen en applicaties en dat we data bij de bron bevragen en niet zomaar kopiëren en opslaan. Dit betekent dat er flinke kosten in het beheerproces zitten, die niet altijd structureel gefinancierd zijn vanuit het huidige stelsel. Bij de opname van het sensorenregister in het federatief datastelsel is het voor gemeenten dan ook belangrijk dat de wenselijke informatie over sensoren in het juiste beheerproces komt te vallen en dat het beheerproces integraal onderdeel uitmaakt van het toekomstige federatief datastelsel.

Gemeenten en de VNG

Eind januari 2022 heeft het VNG-bestuur de Agenda Digitale Grondrechten en Ethiek 2022-2026 vastgelegd. Met deze agenda leggen gemeenten gezamenlijk ambities vast over het beschermen van grondrechten en het borgen van publieke waarden in de informatiesamenleving. Zo willen gemeenten zorgen dat inwoners hun democratische invloed op de overheid behouden en dat binnen de overheid de zeggenschap over data en systemen goed verdeeld is. Transparantie en publieke verantwoording zijn daarmee belangrijke concepten uit de agenda.

Algoritmeregister

Deze concepten worden ook al op verschillende manieren in de praktijk gebracht. Zo heeft het interbestuurlijk consortium ‘Publieke Controle op Algoritmes’ (gemeenten Rotterdam, Amsterdam, Utrecht, Den Haag, Haarlemmermeer, provincies Zuid-Holland, Noord-Brabant, Limburg, het Kadaster, de Nationale Politie, Rijkswaterstaat, VNG, UWV en het ministerie van BZK) instrumenten ontwikkeld om meer grip op algoritmes te krijgen. Zoals een handreiking voor de bezwaarprocedure en inkoopvoorwaarden die onder meer strenge transparantie-eisen stellen over de aannames die in een systeem gemaakt worden. Zo weet een gemeente wat ze inkoopt en kan ze haar besluitvorming uitleggen. De VNG gebruikt de inkoopvoorwaarden om haar standaardovereenkomst voor gemeenten (Gemeentelijke Inkoop bij IT Toolbox, GIBIT) aan te vullen met onder meer deze transparantie-eisen. [8]

Het consortium is ook koploper in de ontwikkeling van een standaard voor de registratie van algoritmische toepassingen in overheidsorganisaties en daarmee in het algoritmeregister. Dit register biedt inzicht in het wat, waar, door wie en waarom van een algoritme. Een voorbeeld van een algoritme dat door de gemeente Amsterdam met dit register inzichtelijk is gemaakt is de druktemeter Public Eye. Dit algoritme brengt de drukte in de stad in kaart. Door de vermelding in het register is inzichtelijk: de gebruikte data (trainingsdata bij onder meer Amsterdam Arena, locaties waar nu camera’s hangen), de acties van het algoritme (telt hoofden), hoe discriminatie wordt tegengegaan (geen uiterlijke kenmerken), menselijk toezicht (periodieke evaluatie of het algoritme hoofden goed herkent) en risico’s en waarborgen (dataminimalisatie, relatief onscherpe beelden, publieksvoorlichting).

Een algoritmeregister is door de standaard van registratie te ontwikkelen in allerlei vormen. Dit kan op de website van een gemeente zelf draaien (Amsterdam) of onderdeel zijn van bestaande architectuur voor datadeling (Utrecht, Den Haag). Door de ontwikkelde metadatastandaard wil het consortium het makkelijker maken om algoritmische informatie te publiceren en te verbinden. De VNG verkent met het consortium de mogelijkheden om deze tot gemeentebrede standaard op te schalen.

Sensorenregister

Gemeenten doen ook al mee aan de registratie van sensoren. Een interbestuurlijke coalitie (BrabantStad, gemeenten Apeldoorn, Eindhoven, Nijmegen, Zwolle, Arnhem, Den Bosch, Tilburg, Utrecht, Rotterdam, Amsterdam, Den Haag, het Kadaster, VNG, G40 Themagroep Smart Cities en het ministerie van BZK) werkt samen aan sensorenregistratie. Aanleiding was de ontwikkeling van een minimal viable product (SensRNet) van een sensorenregister onder leiding van het Kadaster. Het is een voor burgers toegankelijk register waarin zij kunnen zien welke sensoren in hun omgeving geplaatst zijn, welke sensoren nog actief zijn en welke niet, wat deze sensoren meten en waarom, wie eigenaar en leverancier van de sensor is en waar ze terecht kunnen met vragen of opmerkingen over de sensor. Verschillende gemeenten toetsen dit in pilots aan de praktijk en bundelen dit met kennis uit bijvoorbeeld Amsterdam, dat ervaring heeft met verplichtstelling van registratie in de APV en Den Haag, dat de verbinding maakt met open data infrastructuur.

Een register zet sensoren letterlijk op de kaart, zoals hieronder is te zien in een uitsnede van SensRNet Viewer van stationsgebied Tilburg:

Uitsnede van SensRNet

Onder regie van BZK beoordeelt de coalitie de schaalbaarheid van de bestaande registers, aan de hand van de opschaalanalyse van de VNG, met daarin vragen rond governance, impact op de operatie en concretisering van maatschappelijk nut. [9]

Aandachtspunten

Uit de werkpraktijk volgen ook enkele vraagstukken met betrekking tot deze registers die nog extra aandacht verdienen:

  • Registratie is veel werk en kost jaren de tijd. De gemeente Amsterdam heeft nu zes algoritmen in hun algoritmeregister geregistreerd, terwijl ze inschatten dat er minimaal rond de 100 uiteindelijk geregistreerd zouden moeten worden. [10] Het aanbrengen van een prioriteit voor de registratie van hoog-risico algoritmen is daarbij belangrijk, in lijn met de insteek van de Europese Commissie in hun voorstel voor de AI-verordening.
  • Het is belangrijk dat de registers niet een kleine tool worden voor een selecte groep geïnteresseerden, maar juist breed toegankelijk worden voor het publiek en de uitoefening van publieke controle. Dit betekent dat ook de digitale toegankelijkheid van de registers op orde moet zijn.
  • De governance van deze nieuwe registers dient nog verder uitgewerkt te worden. Uit een enquête onder de verschillende deelnemers blijkt dat er behoefte is aan centrale regie en aansluiting op onder meer Common Ground, maar de precieze afspraken – ook met betrekking tot aansluiting op het stelsel van basisregistraties – moeten nog verder uitgewerkt worden.

Conclusie

Sensoren en algoritmen hebben de potentie om gemeenten te ondersteunen in hun taken. Dataverzameling via sensoren kan leiden tot betere informatie en algoritmen kunnen deze grote hoeveelheden data in korte tijd analyseren. Tegelijkertijd kunnen deze digitale technologieën ook verstrekkende gevolgen hebben voor de samenleving en de balans tussen inwoners en overheid.

Toonaangevende instituten waarschuwen dat deze nieuwe technologieën vragen om meer checks and balances – een nieuwe kijk op controleerbaarheid en aanspreekbaarheid. Dat komt doordat digitalisering inherent ondoorzichtig maakt, doordat het vaak lastig is om precies te weten hoe deze systemen werken. Verschillende adviesraden doen daarom de aanbeveling om de transparantie rondom deze technologieën via registratie te vergroten en de democratische legitimiteit van het gebruik van zulke technologieën te versterken via publieke verantwoording.

Europese beleidsmakers volgen deze lijn en werken in hoog tempo aan kaders en wetgeving om de verzameling van data en het gebruik van artificiële intelligentie in goede banen te leiden. Zo ligt er een voorstel voor een Europese Verklaring over digitale rechten en beginselen voor het digitale decennium en een breed wetgevingspakket Ook op nationaal niveau, vanuit het kabinet, klinkt het geluid dat de overheid weer meer ‘aan het roer’ moet staan bij digitalisering. In de Tweede Kamer is bovendien de motie Dassen (oktober 2021) aangenomen, waarin de regering wordt verzocht om een algoritmeregister verplicht te stellen voor overheden.

Kortom, het is belangrijk dat gemeenten zich voorbereiden op deze ontwikkelingen. Enkele gemeenten zijn al actief bezig met de registratie van sensoren en algoritmen. Voor sensoren is er de interbestuurlijke coalitie SensRNet en bij algoritmen heeft het interbestuurlijk consortium ‘Publieke Controle op Algoritmes’ veel werk verzet. Begin 2022 is door het VNG-bestuur bovendien de Agenda Digitale Grondrechten en Ethiek 2022-2026 vastgelegd, die een bestuurlijke visie biedt op het aanbrengen van betere checks and balances bij de inzet van digitale technologieën.


[1] WRR, iOverheid (2011)

[2] Raad van State, ongevraagd advies inzake digitalisering (2018)

[3] Raad voor het Openbaar Bestuur, Sturen of gestuurd worden? Over de legitimiteit van sturen met data (2021)

[4] WRR, Big data (2016)

[5] ‘Partijen die sturen met data weten steeds meer over burgers, maar omgekeerd weten burger steeds minder over partijen die sturen met data: de transparantie-paradox’, ROB, Sturen of gestuurd worden (2021)

[6] ROB, Sturen of gestuurd worden?

[7] ROB, Sturen of gestuurd worden?, blz. 42.

[8] Gemeenten kunnen de GIBIT en bijvoorbeeld de modelovereenkomst voor slimme toepassingen gemakkelijk vinden én automatisch op maat generen via de overeenkomstengenerator. Meepraten over de juridische kant van digitalisering? Ga dan naar forum.vng.nl en meld je aan voor de GIBIT omgeving.

[9] Doe ook mee! We zijn met partners aan de slag met deze registers in de praktijk. Kijk op de Pleio-omgeving van het Kennisnetwerk Data & Smart Society van de VNG voor updates en word ook onderdeel van de community.

[10] Lees hier meer: ‘Je moet algoritmes nooit zelfstandig besluiten laten nemen, ambtenaren moeten altijd meekijken’