Door de toenemende digitalisering heeft desinformatie een steeds grotere rol en invloed in Nederland in het publieke debat. In de strijd daartegen ontbreken instrumenten in wet- en regelgeving. Toch zijn er acties die bestuurders kunnen (en moeten) nemen, zegt Wilma Delissen-van Tongerlo, burgemeester van de gemeente Peel en Maas. 

Wilma Delissen

Desinformatie is niet onschuldig. De schaal ervan kan sterk uiteenlopen: van grootschalige (inter)nationale campagnes tot lokale casussen. Het verschil met misinformatie is dat desinformatie moedwillig wordt verspreid. Zie het als per ongeluk de verkeerde datum doorgeven voor een feestje versus met opzet omdat je niet wilt dat die ander erbij is. Ook in Nederland heeft de pandemie duidelijk gemaakt waar online desinformatie toe kan leiden in het dagelijks leven. Inmiddels zijn de discussies over complottheorieën tot in de Tweede Kamer te horen. 'Desinformatie is niet meer weg te poetsen', zegt Wilma Delissen-van Tongerlo, burgemeester van de gemeente Peel en Maas. 'Technologie is een aanjager, maar desinformatie is geen ICT-vraagstuk. Dit gaat over communicatie en mediawijsheid.'

Europees rapport

Delissen is co-rapporteur van een rapport over desinformatie en haatzaaiende taal, dat op 25 oktober 2022 in Straatsburg werd vastgesteld in het Congres van Lokale en Regionale Overheden van de Raad van Europa. De titel van het rapport is (vertaald) ‘Haatzaaiende taal en nepnieuws: de impact op de arbeidsomstandigheden van lokale en regionale gekozen volksvertegenwoordigers’. Het rapport maakt duidelijk dat wanneer valse informatie en complottheorieën niet uitmonden in fysieke aanvallen, desinformatie nog steeds schade kan toebrengen aan mensen. 'Woorden doen er toe', concludeert Delissen.

Ook in de gemeente Peel en Maas heeft de lokale overheid te maken met de boosheid van burgers die zich uit in dreigende taal. Via verschillende kanalen krijgen zij te maken met scheldpartijen. 'Nieuwe raadsleden en wethouders moeten lef hebben om bestuurder te willen zijn in deze tijd', zegt Delissen. 'En onze democratie heeft hen zo hard nodig.'

Vrijheid van meningsuiting

De burgemeester vindt het hoog tijd voor een brede discussie over waar de grens ligt tussen vrijheid van meningsuiting en het verspreiden van haatzaaiende taal. Met haar eigen raads- en collegeleden heeft zij duidelijke afspraken gemaakt over waar zij die grens trekken. 'Als iemand bij mij als burgemeester komt en zegt: 'Hier kan ik niet mee omgaan', dan gaan we eerst kijken of een gesprek mogelijk is met de andere partij. Bij echte dreigementen doe ik direct aangifte bij de politie.' Delissen ziet het als haar professionele taak om te bevorderen dat men altijd op de bal te speelt en nooit op de persoon. 'Dat houdt zaken bespreekbaar.'

Als bestuurder zou zij meer instrumenten willen hebben. Misschien zijn er nieuwe artikelen nodig in het wetboek, mijmert Delissen. 'We kennen nu geen wet Bibob in de aanpak tegen desinformatie.' Wat niet helpt is dat desinformatie van alle tijden is en van alle leeftijden: 'Kinderen maken op school al filmpjes om elkaar mee te pesten. Daar begint het al. Desinformatie zit in alle hoeken van onze samenleving.'

Bewustwording

Wat bestuurders wel kunnen doen, is meewerken aan bewustwording. Bij de inwoners van hun gemeente, maar ook bij zichzelf. 'Weten dat niet alles wat je leest en ziet de waarheid is, dat is de eerste stap', zegt Delissen. 'Deel zelf geen verhalen die niet kloppen. Desinformatie is een vicieuze cirkel die doorbroken moet worden. Zorg dat de informatie op de eigen website altijd klopt. Verwijs burgers continu naar correcte informatie, maak ze bewust waar die te vinden is.' Steun voor de lokale en regionale omroepen telt ook, want hoe minder pluriform de media, hoe sneller en gerichter desinformatie zich kan verspreiden. 

Weggaan zal het nooit, zegt Delissen. 'We moeten mensen daarom weerbaar maken tegen wat er gebeurt, dat ze weten dat lang niet alles klopt en hoe ze dat kunnen verifiëren. We praten hier over technologisch burgerschap.'

Raad van Europa

De vaststelling van het rapport in de Raad van Europa was een zeer positieve ervaring voor Delissen. 'We zaten met 46 landen aan tafel en vrijwel iedereen ondersteunde het rapport. Dat is van belang voor bestuurders: mensen moeten dit werk durven doen zonder dat hun gezin eronder lijdt. Daar strijden we allemaal voor.' Ieder land heeft zijn eigen kwetsbaarheden op het gebied van desinformatie, andere onderwerpen en andere gevoeligheden, maar iedereen heeft er last van. Delissen gelooft nog steeds in het gezond verstand van mensen. 'Het merendeel van mensen wil goed doen, maar dat kleine percentage dat er anders over denkt, drukt wel een heel groot stempel. We moeten daarom echt een vuist maken. Met elkaar afspreken wat we accepteren en wat niet.'