VNG Magazine nummer 10, 17 juni 2022

Tekst: Leo Mudde | Beeld: Henriëtte Guest

Met projecten in veertig landen draagt VNG International bij aan een betere toekomst. Peter Knip stond in 1989 aan de wieg van deze organisatie die uitgroeide tot een gezaghebbende club. Nu vertrekt hij.
 

Peter Knip

Onder zijn leiding groeide VNG International uit tot een organisatie met zestig medewerkers, plus nog een kleine honderdvijftig mensen in het veld. Tijdens een speciaal voor hem georganiseerd afscheidsseminar sprak Peter Knip nog over het ‘familiegevoel’ van VNG International. De pater familias bekent: het afscheid na 33 jaar valt hem niet licht. ‘Laat ik eerlijk zijn, ik verlaat een organisatie die ik zelf heb mogen opbouwen, achterlaten is minder makkelijk dan ik dacht. Je bent geneigd het een klein beetje te bagatelliseren, maar het is best een grote stap natuurlijk.’

U was al jong actief in de Nederlandse vredesbeweging. Dacht u toen al: ik ga iets met het lokaal bestuur doen?
‘Binnen de vredesbeweging werd ik in de jaren zeventig aangetrokken door de kernwapenvrij-beweging bij gemeenten. In de jaren tachtig ging ik met anderen langs gemeentehuizen om burgemeesters te vragen zich daarbij aan te sluiten. Ik vond het echt een verantwoordelijkheid van Nederlandse gemeenten om zich over de toestand in Europa druk te maken, om contacten te houden met de oppositiebeweging aan de andere kant van het IJzeren Gordijn.’

Hoe werd u ontvangen door die burgemeesters?
‘Bij sommigen stond ik snel weer buiten, maar er waren er ook heel veel die oprecht geïnteresseerd waren. Dat heeft ertoe geleid dat we samen met toenmalig burgemeester Huib van Walsum van Delft en nog een aantal gemeentebestuurders de eerste conferentie Gemeentelijk vredesbeleid organiseerden. Op die conferentie kwamen meer dan honderd gemeenten af, onder wie burgemeesters. De VNG zag daar al die leden rondlopen en dacht: daar moeten we iets mee.’

Dat iets, dat werd VNG International.
‘Niet meteen. Van Walsum ging namens de initiatiefgemeenten met de VNG in onderhandeling over de instelling van een secretariaat Internationale zaken. Dat wilden ze wel, onder de voorwaarde dat voldoende gemeenten dat secretariaat wilden financieren. Ik blijf het bijzonder vinden dat 144 gemeenten toen bereid waren hiervoor extra contributie te betalen.’

De missie van VNG International was altijd: landen helpen bij het opbouwen van een democratie. Terugkijkend, was dat een succes?
‘Het is nu misschien nog wel actueler dan ooit. Onze droom, of misschien was het een illusie, was een wereldwijde omarming van het democratisch model. Dat is anders uitgepakt dan we hoopten. Sinds de jaren negentig zijn enorme stappen gezet in de richting van democratisering, maar bijvoorbeeld niet in Rusland waar we toch veel zijn geweest. Anders dan Midden-Europese landen heeft Rusland nooit een democratische periode meegemaakt. Als je dat nooit hebt ervaren, als het niet in de genen van de samenleving zit, dan pak je dit gedachtengoed niet zomaar in een paar jaar op. Misschien dat op termijn een oud instrument als de stedenbanden daarbij kan helpen. Na de Tweede Wereldoorlog werkten ze erg goed, er kwam een dialoog dwars door Europa heen op gang. Zeker ook na de val van de Muur in 1989 is dankzij de stedenbanden enorm veel kennis in korte tijd naar Midden- en Oost-Europese landen overgedragen. Ze droegen bij aan het gevoel dat die landen welkom waren in Europa. Jonge raadsleden kwamen massaal hiernaar toe om te ervaren hoe wij hier vormgeven aan het lokaal bestuur. En nu zie je vanuit Oekraïne weer een enorm appel op Europa om de banden aan te halen. Gemeentebestuurders zijn daar gevoelig voor.’

Vinden gemeenten het buitenland nog wel belangrijk genoeg?
‘Daarin is wel het een en ander veranderd. In de jaren negentig trokken veel gemeenten nog één gulden per inwoner per jaar uit voor ontwikkelingssamenwerking. Nu zijn er nog maar een paar, zoals Utrecht, Amsterdam en Tilburg, die daar een behoorlijk budget voor hebben. 

Onze droom was een wereldwijde omarming van het democratisch model

De kracht van VNG International is het delen van expertise met lokale overheden die nog lang niet zover zijn als wij. Hoe doe je dat, zonder arrogant of betweterig over te komen?
‘Wij zitten, omdat wij werken met mensen uit Nederlandse gemeenten, in dezelfde positie als de mensen daar. We zijn allemaal lokaal bestuurders of ambtenaren. Die gelijkwaardigheid maakt dat je beter kunt komen tot veranderafspraken, of tot een uitwisseling van ideeën hoe iets beter zou kunnen. In Ghana hebben we bijgedragen aan een verandering van de belastinginning, met overdracht van bevoegdheden van centraal naar lokaal. Daar praten we in Nederland ook over. En in een aantal landen hebben we meegewerkt aan wetgeving die bepaalt dat de helft van gemeenteraden uit vrouwen moet bestaan. Daar kiezen we in Nederland niet voor, maar daar was het behoorlijk cruciaal om vrouwen toegang te geven tot overheidsbeslissingen. Iets anders, maar heel belangrijk: in Tsjechië hebben we met hulp van een EU-subsidie gewerkt aan een opleidingsinstituut voor gemeenteambtenaren zodat ze niet langer werden getraind door ambtenaren die alleen vanuit het centrale niveau werkten en dachten. In de jaren negentig trainden we ruim twintigduizend ambtenaren per jaar.’

En nu leidt de VNG zelfs hier buitenlandse ambtenaren op. The Hague Academy for Local Governance was uw initiatief.
‘De gedachte was: hoe laat je mensen uit andere landen praktisch kennismaken met lokaal bestuur in actie? Wij waren geen opleiders, dus eerst gingen we met een groep cursisten naar een burgemeester die een leuk verhaal had, maar uiteindelijk moest het natuurlijk gaan over het didactisch dóórdenken: hoe bied je modules aan waarmee iemand echt verder komt? Met Wim Deetman, toen burgemeester van Den Haag en voorzitter van de VNG, en Cecile Meijs, de huidige directeur van de Academy, constateerden we dat het goed zou zijn als er naast VNG International ook een professionele trainingsinstelling zou komen. Dat is uitgegroeid tot een prachtig curriculum op allerlei gemeentelijke terreinen en het slaat aan, met ruim duizend cursisten in de afgelopen jaren.’

Laat u VNG International, uw levenswerk, met vertrouwen voor de toekomst achter?
‘Pieter Jeroense, de plaatsvervangend algemeen directeur van de VNG, is mijn opvolger. En Leonard Geluk, de algemeen directeur, is aandeelhouder. Daarmee omarmt de VNG het internationale werk. Dat vind ik het mooiste afscheidscadeau dat de VNG me kon geven. Het was vrij makkelijk geweest om VNG International op afstand van de VNG te plaatsen en er een zoveelste consultancybureau van te maken. In Canada verdween in een jaar tijd de hele top van de onze zustervereniging en daar zie ik nu allemaal mensen voor in de plaats komen die het buitenland niet interessant vinden of er geen affiniteit mee hebben. De Canadese vereniging was internationaal de sterkste van allemaal, maar al haar werk smelt nu weg als sneeuw voor de zon. Dat had hier ook kunnen gebeuren, dat was wel een beetje mijn angstbeeld. Gelukkig is nu erkend dat de toekomst van VNG International dicht bij de VNG ligt. Laten we wel wezen: het zijn de leden die een instrument hebben gecreëerd waarmee structureel kennis met de rest van de wereld kan worden gedeeld. Daar mag het lokaal bestuur best trots op zijn. Ik kon mijn werk ook alleen maar doen, omdat ik altijd een beroep kon doen op gemeentebestuurders. Er was echt een enorme bereidheid om te helpen, ook van kleinere gemeenten. Dat wil wat zeggen, want het is niet niks als je je gemeentesecretaris een week moet missen omdat hij voor ons in Afrika zit.’

Wie is…

Peter Knip werkt sinds 1989 bij VNG, waar hij zich bezighield met internationale zaken. In 2001 werd hij directeur van het nieuw opgerichte VNG International. Onlangs zwaaide hij af.