VNG Magazine nummer 7, 6 mei 2022

Tekst: Saskia Klaassen | Beeld: Marcel van der Burg

Nu de druk op de woningmarkt groeit, neemt ook  de roep om aanpassing van de verdeelregels toe. Moeten statushouders bijvoorbeeld voorrang krijgen op mensen uit de eigen gemeente? ‘Met anders verdelen los je geen schaarste op.’
 

Spark Village Amsterdam

Het was niet de eerste keer dat wethouder Thijs Kroese (PvdA) van Purmerend te maken kreeg met een motie over de verdeling van sociale huur­woningen. De vorige keer was het de PVV, nu was het Forum voor Democratie (FvD) die om een uitzonderingspositie vroeg voor ‘onze kinderen en kleinkinderen’ boven statushouders. En ook nu wees de wethouder raadslid Martin Gennissen op de landelijke afspraken waaraan zijn gemeente gebonden is. ‘We hebben de plicht onderdak te bieden aan mensen die dat nodig hebben.’

Gemopper

Het is een discussie die in meer gemeenten voorkomt, nu er lange wachttijden zijn voor een sociale huurwoning: wie geef je wanneer voorrang, en waarom? Statushouders, mensen met zorgproblemen, jongeren en mensen die na een scheiding moeten verhuizen, kunnen een urgentieverklaring krijgen. Maar met een hoge woningnood is dat geen sinecure.
Kroese ziet de motie van FvD, die uiteindelijk verworpen werd, als een poging ‘om de discussie klein te maken’. Terwijl hij het gesprek graag breder trekt en wijst op de schaarste die tot helderekeuzes dwingt. ‘Als er meer urgenten bijkomen, moeten anderen nog langer wachten.’ De discussie is bovendien niet gebaseerd op feiten, voegt hij eraan toe. ‘Statushouders krijgen slechts 3 procent van de vrijkomende woningen. Dat zijn hooguit dertig woningen per jaar. Maar ik begrijp best dat elke woning er één te veel is nu de druk oploopt.'

Ik begrijp best dat elke woning er één te veel is nu de druk oploopt

De wachttijd voor een sociale huurwoning voor ‘gewone mensen’, zoals FvD-raadslid Martin Gennissen inwoners van Purmerend omschreef, bedraagt inmiddels twaalf jaar. Maximaal 30 procent van de woningvoorraad van woningcorporaties is gereserveerd voor urgente groepen. Op de rest van de woningvoorraad kan iedereen inschrijven. Uit gesprekken met bewoners weet de wethouder  dat er ‘een breed maatschappelijk draagvlak’ is om ‘mensen met problemen’ te blijven helpen. 
Elk jaar bouwt Purmerend er 900 woningen bij. Kroese weet dat het niet genoeg is. Het gemopper op sociale media is dan ook niet van de lucht. Elke week krijgt de wethouder wel een paar mails over de bouwprojecten die lopen. ‘Zo veel woningen, hoe kan het dan dat ik er niet tussen kom?’ Hij ziet het als zijn taak om het gesprek hierover te blijven voeren. ‘Ik begrijp dat het niet genoeg is, maar we doen echt alles wat we kunnen.’ Waarmee hij doelt aan opkoopbescherming tegen particuliere beleggers, maatregelen om de doorstroom te bevorderen en afspraken met de regio. ‘Tegelijkertijd snap ik dat ze in dit verhaal niet kunnen wonen.’

Golden ticket

Purmerend is zeker niet de enige gemeente waar discussie is over de verdeling van sociale huurwoningen. In Groningen bijvoorbeeld werden vorig jaar ook vragen gesteld over woonurgentie van mensen met een verblijfsvergunning. Ook in Berg en Dal klonk in de gemeenteraad een pleidooi om meer  woningen aan ‘eigen inwoners’ beschikbaar te stellen. Waar lokale partijen vroegen om minimaal 25 procent voorrang voor ‘eigen bewoners’ bleek dit in de praktijk al te gebeuren bij 49 procent. 
Gemeenten kunnen regels opstellen voor de verdeling van sociale huurwoningen. Dit staat in de Huisvestingswet. Ze moeten dan wel aantonen dat kwetsbare groepen verdrongen worden als gevolg van het tekort aan huurwoningen. Ongeveer 187 gemeenten hebben zo’n verordening, de meeste hebben daarbij ook een urgentieregeling opgesteld waarbij kwetsbare groepen voorrang krijgen. 
Waar schaarste verdeeld moet worden, zijn gemeenten en corporaties een uitleg verschuldigd, vindt de wethouder. In de regio Amsterdam is de urgentielijst inmiddels zo lang dat wordt gewerkt aan een nieuw systeem. Niet wachttijd of inschrijvingsduur is doorslaggevend, maar wie de woning het hardst nodig heeft. Kroese zat in het regioteam dat de nieuwe verdeelregels bedacht. ‘Een inwoner met een golden ticket die 25 jaar wacht tot de ideale woning voorbijkomt, heeft niet de hoogste urgentie. Wel de woningzoeker die dreigt op straat te belanden en op elke woning reageert.’

Subjectief

Je kunt allerlei manier van verdelen invoeren, zucht directeur Karel Blom van Enserve. Maar het lost niets op. Zijn organisatie in Elst helpt honderd corporaties en gemeenten met de verdeling van woonruimte. ‘Met andere regels ga je uiteindelijk niet méér mensen helpen, hooguit andere mensen. Dat zal de ene groep eerlijk en rechtvaardig vinden, maar een andere groep misschien wel helemaal niet. Eerlijk is subjectief. Als je geen statushouder bent en je wacht op een woning, versta je iets anders onder eerlijk dan wanneer je met je gezin op een veldbedje in een sporthal slaapt.’
De vragen waarmee gemeenten bij Enserve komen, zijn divers. Hoe je op een slimme manier zorgt dat mensen uit instellingen goed terechtkomen in een corporatiewoning bijvoorbeeld. Dat vraagt veel afstemming tussen gemeente, corporatie en hulpverleners. Maar ook hoe je eerlijk en transparant de woningen verdeelt. Zijn advies: ‘Maak uitzonderingen voor groepen die het echt nodig hebben. En objectiveer de regels zo veel mogelijk.’ De ervaring van de directeur is dat gemeenten zónder voorrangsregels vaak hetzelfde bereiken als mét. 
Zo gaan de voorrangsregels vaak in tegen de logische stromen van stad naar ommeland en terug. Neem een student die zijn woonplaats verlaat en tien jaar later met zijn gezin wil terugkeren. ‘Die behoort niet meer tot de eigen inwoners, dus als die prioriteit krijgt sluit je deze terugkeerder uit.’
Daarom adviseert hij huurders zo veel mogelijk keuze­vrijheid te geven. ‘Mensen hebben een reden om te verhuizen. Werk, sociale omstandigheden, mantelzorg, opleiding, levensfase. Ze trekken echt niet naar een ander deel van het land omdat daar een sociale huur­woning beschikbaar is. Zo zit de markt niet in elkaar.’

Het zijn zeker niet de statushouders die de druk op de woningmarkt vergroten

Geen concurrenten

Ook de verhalen over statushouders versus ‘eigen mensen’ zijn Blom bekend. ‘We voeren de verkeerde discussie’, stelt hij net als Kroese.  ‘Die is gebaseerd op emoties, niet op feiten.’
Het zijn zeker niet de statushouders die de druk op de woningmarkt vergroten, zegt Blom. Die wordt vooral veroorzaakt door de ‘verdunning’ van huishoudens. ‘Veertig procent van de Nederlanders woont inmiddels alleen. Dat verklaart een deel van de krapte op de woningmarkt. Een andere belangrijke reden zijn de honderdduizend Europese arbeidsmigranten die er jaarlijks bijkomen om te werken in onze kassen en distributiecentra. Ook zij zoeken een goedkope huurwoning.’
Aan schaarste kun je alleen maar wat doen door extra woningen te bouwen, stelt Blom. Hij ziet onderwijl met lede ogen aan dat er steeds meer nieuwe voorrangsgroepen bijkomen. Starters bijvoorbeeld, terwijl er veel meer winst te behalen is met het stimuleren van doorstroom. ‘Als een kleine woning vrijkomt, kun je die beter aan een oudere in een eengezinswoning geven. Die laat weer een eengezins­woning achter voor een te klein behuisd gezin. Waardoor een kleinere woning alsnog vrijkomt voor een starter. Starters en doorstromers zijn dus geen concurrenten van elkaar. Met doorstroming help je meer mensen aan een passende woning en evenveel mensen aan een nieuwe woning.’

Sociale experimenten

Ook in Purmerend draaien pilots om de doorstroming te bevorderen. Het vraagt veel inspanning om bewoners over de streep te trekken, is de ervaring van de wethouder. ‘De beslissing om te verhuizen  is voor 75 procent een emotionele keuze. Ouderen willen best naar een kleinere woning, maar niet zonder die lieve buurvrouw en dat ene winkeltje. Daarom proberen we doorstroming zo veel mogelijk te bevorderen in de eigen buurt.’ De ouderen mogen daarbij de huur meenemen en krijgen een verhuis­vergoeding.
Een andere groep zijn mensen met schaarsteberoepen als onderwijzers of politiemensen. Minister Hugo de Jonge (volkshuisvesting) wil gemeenten meer ruimte bieden om deze beroepen voorrang te geven.
Nog een voorrangsgroep erbij, Blom gelooft er niet in. ‘Bovendien komen mensen met beroepen als politieman of verpleger al snel boven de inkomensgrens van corporatiewoningen, zeker als ze tweeverdieners zijn.’ 
Purmerend ziet wel degelijk kansen als het gaat om voorrang te geven aan werknemers in zorg en onderwijs, zegt wethouder Kroese. Bijvoorbeeld in sociale experimenten, waarbij zorgmedewerkers voorrang krijgen op woningen in een nieuwe wijk naast een project voor beschermd wonen voor mensen met een verstandelijke beperking. ‘Mensen met een maatschappelijke bril en houding, die passen bij de bestaande bewoners.’