VNG Magazine nummer 19, 3 december 2021

Tekst: Pieter van den Brand | Beeld: IF Photography

De autoverslaving van inwoners doet de wegen dichtslibben. Mobility Lab prikkelt gemeenten het vernuft van start-ups te beproeven om hun mobiliteitsproblemen en de ruimtedruk in de stad aan te pakken. Zo’n 25 gemeenten deden al mee.
 

Mobility Lab

Gemert-Bakel ervaart de groeistuipen van de hightechregio rond Eindhoven. De landelijke gemeente in de Peel heeft dagelijks te maken met overvolle wegen richting de grote steden. ‘Onze inwoners zijn erg auto-minded. Het autobezit is hoog. Mensen zijn vaak afhankelijk van de auto’, zegt beleidsmedewerker mobiliteit Elice Steijaert.

In de Bereikbaarheidsagenda Zuidoost-Brabant kijkt Gemert-Bakel samen met de provincie en andere gemeenten naar oplossingen. Naast het verbeteren van de doorstroming op het provinciale wegennet willen de overheden inwoners stimuleren het openbaar vervoer of de fiets richting Helmond en Eindhoven te nemen. Er liggen inmiddels plannen voor een snelfietsroute, een fiets- en wandelbrug en enkele fiets- en wandeltunnels. ‘Zo wordt het comfortabeler en ook veiliger om zonder conflicten door te kunnen fietsen. Belangrijk is dat we de keuze voor mensen makkelijker maken.’

Elektrische fiets
Om het gebruik van de elektrische fiets een extra impuls te geven, overweegt de gemeente in regioverband een proef te starten met de Havn. De Belgische start-up Streetwaves ontwikkelde deze miniparkeerplek voor de langeafstandsfietser om de e-bike te stallen en op te laden. De fietsspullen kunnen in een robuuste stalen kluisje dat zelfs is voorzien van een spiegel om na de fietstocht snel even het uiterlijk bij te werken. ‘In ons mobiliteitsbeleid zou zoiets erg mooi kunnen passen’, licht Steijaert toe. ‘Inwoners vanuit de dorpskernen kunnen met de elektrische fiets naar Gemert komen en van daaruit de bus naar Helmond of Eindhoven pakken. Het werkt ook andersom. We kunnen mensen van buiten een mogelijkheid bieden om onze gemeente met de elektrische fiets te bezoeken.’

Jonge bedrijven
Gemert-Bakel ontdekte de Havn via Mobility Lab. De afgelopen vijf jaar hebben zo’n 25 gemeenten meegedaan aan dit start-upprogramma dat inmiddels de regio’s Rotterdam, Noord-Brabant en Limburg beslaat. Tien ervan voerden een pilot uit. Succesvolle voorbeelden zijn de elektrische deelscooter van Felyx, de deelstep van CitySteps in Roermond en de slimme sensoren van Parkeagle. Hengelo past dit systeem toe voor real-time inzicht in de tijdsduur van parkeren. Katwijk heeft al zijn telslangen vervangen door deze sensoren, om zijn wegen slim en uitleesbaar te maken.

Belangrijk is dat we de keuze voor mensen makkelijker maken

‘Deze jonge bedrijven bieden frisse en interessante oplossingen’, zegt Steijaert. ‘We bekijken nu met het bedrijf achter de Havn wat er exact nodig is voor een pilot. Mogelijk kunnen we de proef financieren vanuit de Bereikbaarheidsagenda. Als zo’n pilot goed uitpakt, kunnen we het product verder uitrollen. Als het geen succes blijkt, hebben we het bedrijf in elk geval een praktijkkans gegeven. We praten ook met andere start-ups over weer andere innovaties. Gemeenten moeten openstaan voor dit soort ontwikkelingen.’

Proeftuinen Europa
‘We merken dat gemeenten geïnteresseerd zijn in goede ideeën. Niet alleen grote steden maar juist de kleine gemeenten waar weinig tijd en capaciteit is’, zegt Hans Stevens van De Verkeersonderneming. Hij richtte het Mobility Lab vijf jaar geleden op. Zo’n vijftien start-ups konden doorgroeien dankzij betrokken gemeenten en bedrijven, sommige zelfs internationaal. In totaal heeft het start-upprogramma 18 miljoen euro aan investeringen en meer dan 350 banen opgeleverd. Voor de komende tijd zoekt Mobility Lab de samenwerking met vergelijkbare proeftuinen in Europa, om nog meer innovaties maar ook bewezen toepassingen naar Nederland te kunnen halen.

Slimme ICT-oplossingen kunnen de schaarse ruimte in de stad multi-inzetbaar te maken. Dat is de gedachte achter Coding the Curbs. Deze start-up richt zich op het inrichten van smart zones. De achterliggende gedachte is dat een parkeerplek niet continu een parkeerplek hoeft te zijn, maar afhankelijk van het moment van de dag ook als laad- of losplek of dan weer als terras kan dienen, bijvoorbeeld ’s avonds en in het weekend. Digitalisering (‘coding’) maakt dit mogelijk. De start-up heeft een boeking-app en een digitale informatiezuil ontwikkeld. Via de app kunnen chauffeurs tijdvakken reserveren voor een parkeerplek of een laad- en losplek (en bijvoorbeeld per kwartier betalen). Het verbetert de doorstroming van het verkeer. Amersfoort heeft al proefgedraaid met het concept op de Wagenwerkplaats, een uitgestrekt bedrijventerrein vlak bij het centraal station met ook een recreatieve functie.

Laad- en loszone
Ook Schiedam is geïnteresseerd en via Mobility Lab op het spoor van Coding the Curbs gezet. Mogelijke locaties zijn een laad- en losplek bij het Stadstheater, die ook voor het parkeren door bezoekers van het theater of de binnenstad is in te zetten. De gemeente wil kijken of deze ruimte zo beter en efficiënter valt te benutten. De tweede locatie is een plek in het stadscentrum waar verschillende bedrijvigheid komt maar waar geen laad- en loszone is. Schiedam wil daar op een parkeerplaats tijdens werkuren een smart zone uitproberen. Mogelijk, laat beleidsadviseur stedelijke mobiliteit Niels Verduijn weten, ‘want we moeten nog met alle betrokkenen om de tafel. Schiedam gaat de komende jaren flink groeien. Daardoor moeten we efficiënter omgaan met de beschikbare openbare ruimte. Het concept van Coding the Curbs is breed inzetbaar.

Nog een mogelijkheid is de parkeervakken bij oplaadpalen flexibel te maken, zodat iedereen daar kan parkeren op momenten dat er geen elektrische auto staat. Het concept is erg theoretisch en we hebben er nog maar net kennis mee gemaakt, maar we willen zoiets beslist gaan onderzoeken. Dit soort out of the box-oplossingen biedt wel perspectieven voor de toekomst.’