VNG Magazine nummer 9, 12 mei 2023

Tekst: Marten Muskee | Beeld: Jiri Büller

Zonder economisch perspectief floreert een regio niet. Daar zijn impulsen van buiten voor nodig, stelt Johan Remkes die de verschillen tussen stad en ommeland aankaart. ‘Hét buitengebied bestaat niet, evenmin als dé stads- en plattelandsbewoner.’
 

Johan Remkes

Het gezamenlijk rapport Elke regio telt! van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur, de Raad voor het Openbaar Bestuur en de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving loog er niet om. Er bestaan onwenselijke verschillen tussen gebieden. Sommige regio’s, vaak tegen de landsgrenzen en buiten de economische centrumgebieden, hebben te maken met een stapeling aan achterstanden. Om Nederland als geheel sterker te maken, is het nodig de brede welvaart in alle regio’s te bevorderen. 
De uitkomsten van het rapport verrasten Johan Remkes, onafhankelijk politiek probleemoplosser, niet. Kwaliteit van de leefomgeving vraagt om bestaansperspectief. De mens volgt het werk. ‘Leefbaarheid alleen is niet voldoende, dat is een minimalistisch begrip. Ook gemeenten zijn aan zet.’

Tellen regio’s eindelijk allemaal weer mee, gezien de maatschappelijke en politiek-bestuurlijke ontwikkelingen? 
‘Gelet op onder meer het rapport van de drie adviesraden is dat zeker nog niet zo. Die signaleren stevige verschillen. Wat zich hier wreekt is de ooit ingestelde commissie-Wagner. Die adviseerde vooral te focussen op de economisch sterke regio’s. Dat had een stevige invloed op het rijksbeleid. De Directie Regionale Economische Politiek bij EZ bestaat allang niet meer en ook dat had consequenties. Het wrange is dat dit voor een deel een zelfversterkend proces werd. De gestegen welvaart, bijvoorbeeld in autogebruik, heeft een negatieve impact gehad op de voorzieningen in met name plattelandsregio’s. Er zitten twee kanten aan de medaille, dat herstel je niet zomaar meer. Er moet goed gekeken worden naar het sluiten van scholen en andere voorzieningen. Dat geldt ook voor de mechanismen die daar een positieve invloed op hebben. Een van de oorzaken dat mensen naar de stad trekken is de aanwezigheid van economisch perspectief. Het is een soort vicieuze cirkel geworden.’

Iedereen in overheidsland moet zich de signalen aantrekken

Het compenseren van de achterstanden alleen is niet voldoende. Het gaat om brede welvaart in alle regio’s. Hoe ziet u dat?
‘Daar ben ik het zeer mee eens. Natuurlijk moet het rijk blijven kijken naar de economisch sterke gebieden, maar er kan wel meer evenwicht komen in aandacht voor alle regio’s. Neem de weging van investeringen in infrastructuur. Het is bijna voorspelbaar, de onderliggende maatschappelijke kosten-batenanalyses zijn veel te eenzijdig economisch georiënteerd. Infrastructuur is een belangrijke economisch randvoorwaarde voor ontsluiting. Sommige regio’s scoren zeer laag. Daarmee zit je in feite weer in diezelfde kip-en-eiproblematiek. In de dunner bevolkte gebieden zijn mensen veel afhankelijker van individuele mobiliteit als de auto. Dat zal niet veranderen. Kies daarom niet voor een one size fits all-benadering. Regio’s zijn verschillend.’

Investeren in regionale brede welvaart, hoe doe je dat? Gewoon anders aan de investeringsknoppen draaien? 
‘Die zijn daar wel heel wezenlijk voor, ook in de richting van het bedrijfsleven. Economische activiteiten zijn nodig om de kwaliteit van de leefomgeving nieuwe impulsen te geven. Daarbij moet de eigenheid van het noorden wel blijven. Ik pleit er bepaald niet voor om heel Noord-Nederland dicht te bouwen. In de kern draait het wel om dat type impulsen van buiten. Mensen volgen werkgelegenheid, zo zit het mechanisme in elkaar. Zo was het in het verleden ook altijd. Ik was ooit betrokken bij de discussie over de spreiding van rijksdiensten met de PTT als speerpunt. De PTT is inmiddels weer verdwenen, maar die had wel een belangrijke economische spin-off.’

De regio’s moeten kansenagenda’s ontwikkelen voor de lange termijn. Hoe pakken gemeenten hun rol daarin?
‘Wij leven in een gedecentraliseerde eenheidsstaat. Gemeenten en regio's hebben op zichzelf al relatief veel invloed. Ik ben het zeer eens met die aanbeveling voor regionale ontwikkelagenda’s. Dat zal zo af en toe ook gevolgen hebben voor het gemeentelijk beleid. In deze regio bijvoorbeeld loopt een boeiende discussie of het zwembad in Finsterwolde moet worden gesloten. Dat leeft zeer onder de bevolking, de gemeente zal een heldere keuze moeten maken. Het gaat niet alleen om rijksbeleid. Iedereen in overheidsland moet zich de signalen die zichtbaar zijn geworden, aantrekken. Het gaat ook niet alleen om overheidsvoorzieningen. In kernen waar helemaal geen pinautomaat meer is, is overleg met de banken nodig. Er zijn diverse voorbeelden te noemen die bijdragen aan de verschraling. Ik vind de term leefbaarheid een buitengewoon minimalistisch begrip, vergelijkbaar met zoiets als eetbaarheid. Het gaat in de kern om de kwaliteit van de leefomgeving.’

Leefbaarheid is een buitengewoon minimalistisch begrip

Dus gemeenten hebben de ruimte om brede welvaart te koppelen met de kansen die klimaatadaptatie, schone energie, digitalisering en de circulaire economie bieden als aanjager naar een nieuwe economie?
‘Gemeenten hebben bij deze voorbeelden een belangrijke verantwoordelijkheid. Dat geldt ook voor provincies. Zij moeten schouder aan schouder werken. De regio’s zijn nodig voor de invulling van al die opgaven. Daar heb je niet eens zozeer een discussie over taken voor nodig, die verantwoordelijkheid ligt nu al bij iedere overheid op tafel. Het rijk erkent dat ook wel. Het is niet nodig om over een onnodige tegenstelling te praten. Het rijk beseft terdege dat de medeoverheden nodig zijn om dat beleid handen en voeten te geven. Dat heb ik zelf ook wel gemerkt bij het hele debat rond stikstof en natuur.’

Hoe zorg je voor vertrouwen en bereidheid bij inwoners en ondernemers om aan die toekomst te werken? Denk aan het wantrouwen dat mede door de stikstofcrisis is ontstaan.
‘Dat hoef ik gemeenten en provincies niet te vertellen. Het is ook een kwestie van prioriteitstelling, zij weten dat donders goed. Op de gemeentelijke werkvloer vind je nu al voorbeelden die alles te maken hebben met energietransitie, klimaatneutraliteit en economische ontwikkelkansen. 
Wantrouwen is daarbij niet het goede woord. Wel is er rond het stikstofdossier een grote roep om duidelijkheid vanaf de provinciale werkvloer. Er is beleid nodig dat onderling op elkaar is afgestemd. Wanneer een boer vrijwillig wordt uitgekocht, heeft dat consequenties voor de bestemming van de boerderij. Daar acteren primair de gemeentebesturen, die ervaren de gevolgen. Provincies kunnen niet geïsoleerd handelen. Samenhang is nodig om te voorkomen dat het stikstofdossier lokaal een splijtzwam wordt. Overigens klopt de term stikstofcrisis niet. Er is geen sprake van een crisis, dat is een ernstig misverstand. Wij hebben deze ontwikkeling jarenlang zien aankomen. Er ligt een transitieopgave die met gevoel voor urgentie moet worden aangepakt.’

U bent uitgenodigd op het VNG Jaarcongres met als thema ‘Gemeenten zetten een stap naar voren’. Wat gaat u daar vertellen?
‘Ik ga met Ingrid Thijssen (voorzitter VNO-NCW, red.) in op het rapport Niet alles kan overal van het Adviescollege Stikstofproblematiek waarvan ik voorzitter was. Nederland kent sowieso een zeer hoge bevolkingsdichtheid, een zeer hoge dierdichtheid en een intensieve agrarische sector. Daarnaast hebben we te maken met een stevige economische dichtheid en navenante hoge verkeersdichtheid. We hebben ook nog natuurambities die wat mij betreft terecht zijn. Hoe dat allemaal te combineren is de kernvraag voor de komende jaren is. Dat betekent niet dat er hekken om bepaalde delen gezet moeten worden. Wel zijn accenten nodig die in de regionale ontwikkeling prioriteit krijgen. Kern van de aanbeveling als het gaat over de natuurdiscussie, is uit te gaan van een zekere mate van zonering.’ 

Dé bewoner van het platteland bestaat niet, evenmin als dé bewoner van de stad

Bestaat er een kloof tussen stad en platteland?
‘Hét buitengebied bestaat niet, het maakt nogal een verschil of je onder de rook van Rotterdam woont of in de Achterhoek. Dat is ook een beetje de discussie die de kop opsteekt rond de zogenaamde kloof. Laten we uitkijken voor onnodige polarisatie. Het gaat om de kwaliteit van stad en land. Dé bewoner van het platteland bestaat ook niet, evenmin als dé bewoner van de stad. Het gaat over algemene richtingen en algemene gevoelens, zo ervaren mensen het. Dat blijkt ook uit onderzoek van het SCP. Natuurlijk speelt er wel een heel gevoelig thema. Er bestaan terdege verschillen tussen sommige perifere regio’s en meer verstedelijkte regio’s waar het gaat om voorzieningen en economische kansen, soms ook binnen regio’s zelf. Dat ook sociaal-culturele aspecten een rol spelen, wordt nogal eens vergeten, ook in dat SCP-rapport. De verstedelijkte mens waardeert maatschappelijke veranderingen soms anders. Opleiding en inkomen hebben daar iets mee te maken.’

Wie is...

Johan Remkes (VVD) is voorzitter van het Nationaal Programma Groningen, onafhankelijk politiek probleemoplosser. Eerder was hij onder meer waarnemend burgemeester van Den Haag, waarnemend commissaris van de Koning in Limburg, commissaris van de Koning in Noord-Holland, minister van BZK en staatssecretaris van VROM.