VNG Magazine nummer 16, 25 oktober 2024

Tekst: Marten Muskee | Beeld: Van Assendelft fotografie

Het verbeteren van de mobiliteit van kwetsbare groepen in kleine kernen vraagt om een brede blik. ‘We zullen meer naar elkaar moeten omkijken, willen we nog iets voor elkaar krijgen,’ zegt Jan van Burgsteden.

Interv Jan van Burgsteden

Recent onderzoek naar de bereikbaarheid van (kleine) kernen in Noordoost-Brabant houdt niet alleen de toegankelijkheid van vervoer per auto, fiets en ov tegen het licht, maar óók het voorzieningenniveau.

Jan van Burgsteden is wethouder van Meierijstad en lid van de VNG-commissie Ruimte, Wonen en Mobiliteit. Hij noemt de conclusies uit het onderzoek niet heel verrassend en breed herkenbaar in alle regio’s in het land. Wat het rapport wel interessant maakt, is dat ook onderzoek is gedaan naar de behoeftekant van gebruikers in de kernen. Het rapport ziet kansen in overstijgende samenwerkingen tussen het ruimtelijk en het sociaal domein. Zo vergroten voorzieningen op korte afstanden de mogelijkheden van risicogroepen.

Alle kernen in Noordoost-Brabant zijn goed bereikbaar met de auto, blijkt uit het onderzoek. Daardoor zijn veel inwoners voldoende mobiel. Voor mensen die om wat voor reden dan ook geen auto kunnen rijden is het een ander verhaal, zeker als de benodigde voorzieningen op afstand liggen. Het fietsnetwerk en het ov vertonen leemtes, waardoor die inwoners met name ’s avonds en in de weekenden beperkt zijn in hun bewegingsvrijheid. ‘De kans op vervoersarmoede is in kleine kernen en wijken aan de stadsranden het grootst’, zegt Van Burgsteden.

Inwoners moeten altijd naar de huisarts en winkel kunnen

Met de inkt van het rapport nauwelijks opgedroogd, reageert hij op de inhoud. Hij tekent daarbij wel aan dat overleg met de collega-wethouders mobiliteit in de regio nog moet plaatsvinden. Het rapport staat centraal op een landelijke bijeenkomst op 20 november in Meierijstad van het bestuurlijk netwerk mobiliteit van de VNG (zie kader).

Dit onderzoek beschouwt mobiliteit vanuit verschillende invalshoeken. Is die brede welvaartsinsteek vernieuwend?
‘Zeker. We wilden echt een verdiepingsslag maken na verschijning van het rapport van het Planbureau voor de Leefomgeving over bereikbaarheid in Nederland. Wat vinden inwoners belangrijk? Die moeten altijd naar de huisarts en winkel kunnen of naar een buurt- of gemeenschapshuis. Verder kijken dan alleen naar mobiliteit, daar zit een kentering in, ook in Den Haag. Als het gaat over bereikbaarheid, dan hebben we het niet over mobiliteit, maar over bereikbaarheid van voorzieningen. Ik heb dat namens de VNG aangegeven in een gesprek met het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Dat is daar ook goed mee bezig. Het sluiten van een ziekenhuis vanuit het beheersen van zorgkosten, dat kan ik volgen. Benaderd vanuit bereikbaarheid of welvaart kan het een heel slecht idee zijn. Kijk breder dan alleen vanuit de sectoren en kolommen. Het rapport heeft die integrale insteek.’

Wat is de rol van de gemeente als het gaat om de verdeling van voorzieningen over de dorpen?
‘We hebben hier discussie over het overeind houden van voorzieningen want die kosten veel geld. Gemeenschaps- en dorpshuizen worden gesubsidieerd door de gemeente. Moet ieder dorp die hebben of kunnen we gemeenschapshuizen op zo’n manier verdelen dat ze dichtbij bereikbaar blijven? Het is geen vanzelfsprekendheid dat je in ieder dorp alle voorzieningen kunt hebben. Dat is niet te betalen. We moeten daar slim mee omgaan. Welke voorziening wordt in welke kern neergezet of overeind gehouden?
‘Bij de vestiging van huisartsen speelt de gemeente geen directe rol, wel een faciliterende. Natuurlijk moeten gemeenten er wel voor zorgen dat de infrastructuur op orde is zodat inwoners ergens kunnen komen. Het onderzoek toont aan dat er een leemte zit in het fietsvervoerssysteem tussen de verschillende kernen. Dat vraagt om aandacht. De kwaliteit van de fietspaden is niet echt onderzocht. In de VNG-commissie is de lijn dat een aan te leggen fietspad 2,5 meter breed hoort te zijn. Kijkend naar Noordoost-Brabant en andere landsdelen, zijn bestaande fietspaden als je geluk hebt een metertje breed. Als het gaat over de verbinding van de kernen is daar ook nog wel een wereld te winnen.’ 

Nou, dan stelt de gemeente daarvoor een dorpsauto beschikbaar

Bewoners met een mobiliteitsvraag doen er goed aan zich aan te sluiten bij een vereniging of organisatie als een dorpsraad, aldus een aanbeveling. Is dat logisch?
‘Zeker. Met name in de kleine kernen zijn de dorpsraden heel actief. Voormalig rijksbouwmeester Floris Alkemade zegt dat we gemeenschappen moeten bouwen. Het neerzetten van woningen is daar een middel toe. In de kleinere kernen en oudere wijken zie je die gemeenschappen. Mensen kijken daar meer naar elkaar om en helpen elkaar eerder. Er worden daar allerlei creatieve oplossingen bedacht om de vervoersleemte op te vullen. De gemeente hoort de maatschappij dan ook om hulp te vragen en faciliteert daarin. Onontkoombaar in de toekomst gezien de verouderende populatie. Vrijwilligers in het dorp kunnen mensen naar een ziekenhuis of huisarts brengen. Daar is dan wel een voorziening voor nodig. Nou, dan stelt de gemeente daarvoor een dorpsauto beschikbaar. Onze maatschappij moet in beweging komen om een zekere mate van leefbaarheid in stand te houden. In Boerdonk bijvoorbeeld wonen achthonderd mensen die de zorg om hun dorp heen organiseren. Het dorp heeft zo’n beetje meer stichtingen dan inwoners. Die krijgen allerlei zaken voor elkaar, van een speeltuin tot tafeltje-dek-je tot een dorpsauto. Een prachtig voorbeeld van een gemeenschap die de schouders eronder zet met onze hulp.’

Biedt de aanbesteding van de nieuwe ov-concessie van de provincie perspectief?
‘Dit rapport gaat als bijlage mee bij de aanbestedingsstukken. Daarin is ook de flexibele vervoersservice Bravoflex opgenomen. Die gaat ook bij ons van start. Inwoners kunnen daarmee vanuit iedere kern op bestelling naar een ov-overstappunt reizen. Het busje rijdt zonder vaste route naar die haltes. Iedereen snapt dat het niet langer houdbaar is om grote bussen te laten rijden die alleen lucht transporteren. Tegelijkertijd zijn er altijd mensen met een mobiliteitsvraag. Kijk breder, kijk naar het totaal aan publiek vervoer dat de bus en trein aanvult met de deelauto of een reizigersapp. Het traditionele openbaar vervoer zoals de trein en de bussen op de dikke lijnen blijft wel bestaan. Daar maken voldoende reizigers gebruik van. De uitdaging zit met name in het vervoer van mensen uit de haarvaten naar die grote bloedstroom en andersom. Dat kan heel breed deels per fiets, deelauto of via de buurman die vervoer regelt. Dit is geen one size fits all, het is een palet aan te combineren mogelijkheden. Iedere ov-concessie draait overigens nog steeds op subsidiegeld. De vraag is dan ook wat we daar als samenleving financieel voor overhebben.’  

Wordt er voldoende geïnvesteerd in het openbaar vervoer? Kijk naar het rapport Elke regio telt!
‘Het advies Elke regio telt! mag niet in een la verdwijnen. Daarvoor staan er te veel goede zaken in. Laat ons daar daadwerkelijk samen handen en voeten aan geven. Het zou ook zonde zijn van alle energie die er al is ingestopt. Als het dan weer gaat over de bereikbaarheid van voorzieningen en Den Haag zegt ov belangrijk te vinden, dan moet er ook boter bij de vis. Laat het niet bij verkiezingsslogans blijven. Ik snap dat Den Haag geen pinautomaat is, maar we zullen echt het gesprek moeten aangaan over het concept van publiek vervoer. Wat betekent dat in uitvoering en financiering? We zitten momenteel wel met elkaar in een overlegmodel, alleen zie ik nergens een euro staan voor de regio’s. Het rijk is heel erg gefocust op de stedelijke ontwikkeling.’ 

Het rapport Bereikbaarheid (kleine) kernen Noordoost-Brabant is onderwerp van gesprek tijdens de bijeenkomst van het bestuurlijk netwerk mobiliteit op 20 november in Meierijstad.