VNG Magazine nummer 12, 26 augustus 2022

Auteur: Paul van der Zwan | Beeld: Rick Akkerman

De gemeenteraad van Bergen (Noord-Holland) start een sollicitatieronde voor vier wethoudersposten. Deze procedure kan de bestuurscultuur mede verbeteren, zegt Mariëlla van Kranenburg, fractievoorzitter van de grootste fractie Ons Dorp en voorzitter van de wervings- en selectiecommissie.
 

Mariella van Kranenburg

Waarom moeten wethouderskandidaten solliciteren?
‘Bergen streeft naar bestuurlijke vernieuwing. We wilden af van het dichtgetimmerde coalitieprogramma en kozen voor het raadsakkoord. Wethouders moeten functioneren zonder partijbelangen en dienstbaar zijn aan de raad. Poppetjes die door de coalitiepartijen naar voren worden geschoven, horen daar niet bij. Solliciteren bij de raad dwingt kandidaten meer dan voorheen hun ambitie te motiveren en duidelijk te maken dat zij zich binden aan het raadsakkoord. Het gaat er vooral om dat zij capabel zijn. Het is de bedoeling dat de wervings- en selectiecommissie in een advies aan de raad kandidaten aanbeveelt voor benoeming. Deze werkwijze lijkt een beetje op de sollicitatieprocedure van burgemeesterskandidaten.’

Jullie roepen ook kandidaten van buiten op om te solliciteren. Met welk doel? 
‘Laat ik vooropstellen dat dat qua kennis en begrip over de onderwerpen die spelen in de gemeente wellicht niet het handigst is. Maar kwaliteit en motivatie om de klus op de juiste manier te klaren, vinden we het belangrijkst. We willen echt een ommezwaai maken en kandidaten vinden zonder geschiedenis binnen de politiek in Bergen. Ook al is het maar voor de beeldvorming. Hoe de verhouding tussen kandidaten van binnen en buiten de gemeente zal zijn, weten we nog niet. Die verhouding laten we afhangen van kwaliteit en motivatie van de kandidaten. Het zou zelfs kunnen dat er niemand van buiten in het college komt.’

De bestuurscultuur is uiteindelijk gebaat bij deze manier van werven en selecteren?
‘Bergen kende de laatste jaren een turbulente bestuurscultuur met onder meer veel achterkamertjespolitiek. De raad mocht vaak slechts de schroefjes aandraaien maar niet bepalen welk gereedschap het college gebruikte, zo was een veelgehoorde klacht bij oppositiepartijen en inwoners. Veel besluiten werden genomen terwijl lang niet alle partijen erachter stonden. Het raadsakkoord en deze nieuwe manier van collegevorming zijn een nieuwe stap in het proces van verbetering van de bestuurscultuur en de verhoudingen tussen bestuur en inwoners. Dat proces begon bijna een jaar geleden met het invoeren van een nieuw vergadermodel, het aantreden van een nieuwe vaste burgemeester na een periode van interim-burgemeesterschap en nu dus een raadsakkoord. Met de juiste mensen in het college, die op de gevraagde manier het raadsakkoord uitvoeren, komen we weer een stap verder in het proces.’