Het DSO zorgt ervoor dat gemeenten aanvragen, meldingen en informatie kunt ontvangen. Om die aanvragen te kunnen ontvangen heeft u een stamkoppeling nodig, die verkrijgbaar zijn via leveranciers. Om te kunnen nagaan of u als initiatiefnemer vergunning-, meldings- of informatieplichtig bent, hebben gemeenten een STTR koppeling nodig.

Bij de inwerkingtreding van de wet is deze door het Rijk grotendeels gevuld. Het is raadzaam dat gemeenten ten aanzien hiervan:

  • Zorgdragen voor continuïteit in de dienstverlening te zorgen en de huidige lokale regels aanpassen en aanvullen zoals ze ook nu in Omgevingsloket staan.
  • De gemeente checkt of zij in haar huidige regels al andere regels heeft dan de bruidsschatregels. Deze lokale regels gaan voor op de bruidsschatregels en moeten via STTR worden gekoppeld.
  • Om op de kaart te laten zien wat voor regels er op een bepaalde locatie werken, wordt de Stop-tpod koppeling gebruikt.
  • Tenslotte levert het DSO samenwerkingsfunctionaliteiten zodat bevoegd gezagen zowel in de initiatiefase als in de behandelfase kunnen samenwerken. Daarvoor hoeft niet ieder bevoegd gezag een stamkoppeling te hebben, dit kan ook via e-herkenning. Zie ook de schematische weergave:
DSO

Als gemeente staat u bij het inrichten van de digitalisering in de processen voor uitdagingen: wat voor dienstverleningsniveau houdt u aan? Doordat er meer wetten zijn geïntegreerd in de Omgevingswet valt er meer onder de reguliere procedure, die ook nog eens is ingekort tot 8 weken. In het proces is het daarom cruciaal om de initiatieffase anders in te richten om de behandelfase te ontlasten. Zie hiervoor ook de werkende processen van de VNG.

Koppeling van kennis en informatiesystemen

Ten behoeve van het inrichten van het toezicht en handhavingsproces zal het zaaksystemen gekoppeld moeten zijn. Belangrijk is met elkaar goed te naar het data/gegevens systeem: hoe organiseer je dat de informatie op een eenvoudige manier en vanuit de informatie-, meldings- en vergunningplichten worden geregistreerd zodat eventuele samenwerking makkelijker is. Er komt in ieder geval een nieuwe dimensie bij: hoe moet worden omgegaan met de registratie van de activiteiten zoals de wetgever ze nu heeft opgesteld. Daarnaast wil je deze informatie ook gebruiken als input voor het ontwikkelen van het omgevingsplan. Daarbij gaat het om inzicht te hebben welke activiteiten per bedrijf maar ook per gebied/locatie zijn, maar ook of je inzicht kunt krijgen in het naleefgedrag/motieven van specifieke doelgroepen. Tot slot moet je nagaan hoe de gestelde doelen en kwaliteitsdoelen in het omgevingsplan worden gemonitord.

Wat kunnen gemeenten nu al doen?

  • Er moeten beslissingen worden genomen over het aanschaffen van de benodigde software. Bij inwerkingtreding moeten vergunningaanvragen behandeld kunnen worden. Waar de VTH-software minimaal aan moet voldoen, staat beschreven in het document ‘Behandelen Verzoeken - Functies om te interacteren met DSO-LV’.
  • Om het dienstverleningsniveau te continueren moeten er toepasbare regels ontwikkeld worden, ook op dat onderdeel moet de gemeente expertise gaan ontwikkelen.
  • De gemeente kan al aan de slag met het inrichten proces. Dit lukt alleen als u gaat oefenen, zowel met casussen als met de STAM-koppeling.

Begin met oefenen en beproeven van je doorlopen processen en liefst ook al met je ICT-systemen (nat-oefenen). De regionale implementatiecoaches en VNG ondersteunen eventueel bij het formuleren van een oefenaanpak. Vanuit Aan de slag met de Omgevingswet wordt gewerkt aan oefencasussen, maar natuurlijk kunnen gemeenten ook eigen casussen maken.