De wet is een kans om op een andere manier te werken en een stap te zetten in de dienstverlening en de verdere digitalisering van dienstverlening. Waar wil de gemeente persoonlijk contact en waar digitaal? Wat betekent dit voor het digitaliseren van regels? Welke initiatiefnemers wil de gemeenten op een bepaalde manier ondersteunen met eenvoudige aanvragen?

Het helpt bij het beantwoorden van dit soort vragen als de gemeente een goed beeld heeft van welk type initiatieven er zijn, welke tijdrovend zijn, waar kan worden versneld, waar in het voortraject veel aandacht aan moet worden besteden en welk type initiatieven het college wil ondersteunen.

Vooroverleg met initiatiefnemers

Veel gemeenten kennen ook nu al een vooroverleg met initiatiefnemers, daarin worden plannen en aanvragen in concept doorgenomen. Veel gemeenten zijn aan de slag met een zogenaamde omgevingstafel, waarbij ze net een stapje verder willen gaan dan bij de huidige vormen van vooroverleg. Daarin zijn initiatiefnemer en benodigde expertises van de overheid vanaf een vroeg stadium betrokken om te zorgen dat het initiatief passend wordt gemaakt binnen de visie/regels van de gemeente, dan wel dat er snel duidelijkheid is over de mogelijkheden.

De reguliere periode voor de behandeling van een officiële vergunningaanvraag is onder de Omgevingswet acht weken. Dat is voor veel aanvragen ook nu al zo. Maar voor met name de buitenplanse omgevingsplanactiviteiten en milieuaanvragen is dit een behoorlijke uitdaging. Het is daarom belangrijk om de service aan de voorkant goed in te richten. Begrijpelijke regels leiden tot minder vragen aan de balie en betere naleving en meer duidelijkheid bij toezichthouders. Als de service bij wat complexere aanvragen goed is, kan een deel van de afstemming ook al vooraf gebeuren en zullen aanvragen completer worden gedaan. Dat scheelt tijd bij de behandeling.

Van Wabo naar Omgevingswet

Het is van belang dat de gemeente haar inwoners voorlichting geeft bij de overgang van de Wabo naar de Omgevingswet. Vanuit het programma Aan de Slag met de Omgevingswet en de VNG worden er voorlichtingspakketten samengesteld die gemeenten kunnen gebruiken bij op het maat  maken van informatie voor hun initiatiefnemers. Uiteraard zullen ook de gemeenten (en Omgevingsdiensten) o.a. standaardbrieven naar de inhoud maar vooral ook naar de geest van de wet aanpassen.

Vergunningen

Als we nog een stap verder gaan, is de vraag hoe de toekomstige vergunning eruit moet zien. Met de Omgevingswet is altijd aangegeven dat we toewerken naar een vergunning met handelingsperspectief, waar voor minimale veranderingen geen wijziging aangevraagd hoeft te worden. De Omgevingswet maakt het mogelijk dat niet alleen de initiatiefnemer een revisievergunning of een actualisatievergunning kan aanvragen. De gemeente kan dit ook op eigen initiatief doen. Daarbij kunnen eventuele (eerder opgelegde) maatwerkvoorschriften opgenomen worden als voorschriften. Let op de revisievergunning is daarmee dus ook anders dan de huidige revisievergunning. Hij is vooral bedoeld om meerdere oude/gestapelde vergunningen te vervangen door één omgevingsvergunning. Zo ontstaat een overzichtelijke vergunningsituatie. Als de gemeente hier een actief beleid op voert, kan er zorg worden gedragen voor een actuele vergunning, waar zowel initiatiefnemer als toezichthouder profijt van heeft.  Daarnaast bestaat uiteraard de mogelijkheid dat een initiatiefnemer een wijzigingsvergunning wil. Het bevoegd gezag kan eventueel de aanvraag voor de wijziging combineren met een revisievergunning.

Handhaving

Voor gemeenten is het raadzaam om ervoor te zorgen dat het instrument handhaving waar mogelijk wordt voorkomen. Dit is ook in het belang van een initiatiefnemer. Een officieel verzoek tot handhaving is tijdrovend en kan je prioriteringsbeleid in de knel brengen. Hierbij kan bijvoorbeeld een laagdrempelig meldpunt waar deze verzoeken worden gedaan, zodat ze uiteindelijk in de uitvoering van toezicht en handhaving integraal worden meegenomen, behulpzaam zijn. Echter, ook hier geldt, ook in de overgangsfase, dat het vooral goed begeleiden van belanghebbenden en initiatiefnemers veel gedoe kan voorkomen. Nb deze gegevens zijn uiteraard ook interessant bij het opstellen en/of wijzigen van het omgevingsplan.