VNG Magazine nummer 12, 28 augustus 2020

Tekst: Rutger van den Dikkenberg | Beeld: Shutterstock

Wat zijn voor raadsleden de drie belangrijkste wensen aan het nieuwe kabinet? De financiële situatie van gemeenten vraagt aandacht, maar ook voor het klimaat, de woningmarkt en de positie van gemeenten moet aandacht zijn, vindt het lezerspanel.
 

zonnepanelen

Hugo Bellaart maakt zich zorgen. Het VVD-raadslid in Gooise Meren vreest ‘overmatig enthousiasme’ bij gemeenten die bezig zijn met de energietransitie. Veel gemeenten en RES-regio’s zijn vol goede moed begonnen aan plannen om de doelen uit het Klimaatakkoord te halen. Alle dertig energieregio’s samen hebben nu voor meer duurzame energie ingetekend dan dat er de eerste periode nodig is. Maar voor Bellaart, die ook actief is in een landelijke werkgroep energietransitie van zijn partij, gaat het te hard. ‘In onze regio worden nu windmolens gepland in het Gooimeer. Dat is een Natura 2000-gebied. Daar moet je wettelijk gezien van afblijven.’

Het nieuwe kabinet, zegt hij, moet meer regie nemen om te voorkomen dat gemeenten zichzelf voorbijlopen en nu maatregelen nemen die uiteindelijk schadelijk zijn, zoals de bouw van windmolens in natuurparken. ‘We hebben nog dertig jaar de tijd. In die tijd kunnen we nieuwe technieken verder ontwikkelen.’

Wensen
VNG Magazine vroeg de deelnemers aan het lezerspanel, onder wie Bellaart, naar de belangrijkste drie wensen voor het komende kabinet. Het moment is daar: politieke partijen leggen nu de laatste hand aan de verkiezingsprogramma’s voor de stembusgang in maart volgend jaar.
De omgang met de energietransitie en verduurzaming komt vaak terug in de antwoorden van het lezerspanel. Het kabinet moet ‘zo snel mogelijk het Klimaatakkoord uitvoeren’, schrijft GroenLinks-raadslid Romkje Mathkor-van Bennekom uit Zaanstad, ‘en wel op een zodanige manier dat de lasten zo min mogelijk bij de burgers terechtkomen’. 
Ook raadslid Tobias Holtman (ChristenUnie, Aalten) zet de energietransitie op de eerste plaats. ‘In de afgelopen periode zijn flinke stappen gezet’, schrijft hij. ‘Maar we zijn er nog (lang) niet. Thema’s als klimaat, duurzaamheid en (schone) energie moeten in de volgende kabinetsperiode hoog op de politieke agenda blijven staan.’

Financiën
Natuurlijk zijn er ook zorgen over de financiële situatie bij gemeenten, en is er de wens dat het kabinet de decentrale overheden financieel tegemoetkomt. Raadslid Marijke van der Meer (Zo! Zoetermeer) is lid van het lezerspanel en mede-initiatiefnemer van de actiegroep Raden in Verzet. Met die actie riep ze deze zomer, samen met twee andere Zoetermeerse raadsleden, gemeenteraden op in actie te komen om de financiële situatie voor gemeenten te verbeteren. 
Haar drie wensen voor de komende kabinetsformatie sluiten hier naadloos op aan. ‘De opschalingskorting moet per direct van tafel’, stelt ze. Die korting van ongeveer 1 miljard euro werd door het tweede kabinet-Rutte doorgevoerd omdat gemeenten moesten fuseren tot minimaal 100.000 inwoners. Dat streven ging van tafel, maar de korting bleef. ‘Dat slaat nergens op en zorgt voor een onhoudbare situatie.’

De andere twee wensen: compensatie van het Rijk voor de aanzuigende werking van het abonnementstarief in de Wmo, ‘liefst met terugwerkende kracht, dus ook voor 2019’. En ‘per direct’ structureel meer geld voor de jeugdzorg; niet alleen voor de uitvoering, maar ook voor onderzoek en pilots om hervormingen uit te proberen.

JanWouter van Wijngaarden, CDA-raadslid in Oudewater, wijst eveneens op de financiële positie van gemeenten. ‘Door het overhevelen van taken van het Rijk naar de gemeente zonder de nodige financiën, komt de gemeente in zwaar weer. Zeker de kleine gemeenten. De grote jongens redden zich op zich wel.’ In kleine gemeenten leiden de tekorten ertoe dat ‘niet meer aan eigen idealen kan worden gewerkt’, schrijft Van Wijgaarden nog. Hij noemt dat ‘een verschraling’. 

Het Aaltense raadslid Holtman noemt de financiële situatie van gemeenten ‘echt onhoudbaar’. ‘Dat gaat burgers direct raken, vooral de kwetsbaren.’ Ook hij wijst op de ‘uitdagingen’ rondom de jeugdzorg en de Wmo. ‘De kosten hiervan stijgen flink, terwijl gemeenten hier weinig invloed op kunnen uitoefenen.’

Wonen
Nog een heikel punt, volgens het lezerspanel, is de woonopgave. ‘Overal in het land is sprake van een tekort aan voldoende betaalbare woningen, vooral voor jongeren en middeninkomens’, schrijft Holtman. Dat tekort betreft zowel huur- als koopwoningen. Hugo Bellaart vraagt: ‘Hoe kan de rijksoverheid gemeenten helpen bij het verminderen van de woningnood?’

Die woningnood is in het hele land problematisch. In grote steden gaat het om grote tekorten, klinkt het in het panel, maar ook kleine gemeenten hebben behoefte aan extra woningen. Komen die er niet, dan vertrekken de inwoners, schrijft Wil Rombouts, fractievoorzitter van GroenLinks-PvdA in Bergeijk. ‘Met alle gevolgen van dien, zoals verpaupering.’ Volgens Rombouts zijn de voorwaarden voor bouwen in kleine kernen echter onduidelijk. Zo zijn, zegt hij, de provinciale cijfers van de bevolkingsgroei leidend. Maar die zijn niet goed afgestemd op de behoeften van speciale doelgroepen, zoals arbeidsmigranten. 

Daarbij is de provincie niet altijd toeschietelijk als het gaat om het verlenen van nieuwe vergunningen om kleine kernen uit te breiden, zegt Rombouts. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer er al wel vergunningen zijn afgegeven, maar de bijbehorende plannen nog niet zijn gerealiseerd. Projectontwikkelaars houden echter lang niet altijd rekening met specifieke doelgroepen. ‘Onze wens zou dan ook zijn dat de landelijke overheid duidelijke richtlijnen opstelt, zodat duidelijk is onder welke voorwaarden er in kleine kernen gebouwd mag worden. De leefbaarheid van het platteland komt anders in gevaar.’
Het afschaffen van de verhuurderheffing is een goede stimulans om de sociale woningbouw te bevorderen, schrijft Romkje Mathkor nog.

Omgevingswet
Wethouder Marcel Companjen (ChristenUnie, Harderwijk) vraagt aandacht voor de implementatie van de Omgevingswet en de implementatie van het bijbehorende Digitale Stelsel (DSO). Dat voorziet in één loket waar overheden, inwoners en bedrijven eenvoudig moeten kunnen zien wat is toegestaan in de fysieke leefomgeving. Hij maakt zich zorgen over dat DSO. ‘Mijn ervaringen met overheid en ICT zijn niet helemaal geweldig en dat maakt dat ik hiervoor enigszins huiverig ben.’ Daarnaast is de wethouder ‘ook niet helemaal gerust op de procedure’. Een onafhankelijke derde moet bouwplannen toetsen, maar de gemeente moet instaan voor de handhaving, ‘met de bestuurlijke risico’s die daarbij horen’.

Raadslid Wouter Hoppenbrouwer (Leefbaar 3B, Lansingerland) vraagt ook aandacht voor de kwaliteit van het ambtelijk apparaat dat straks met de Omgevingswet aan de slag moet. Hij ziet veel ambtenaren uitstromen omdat ze met pensioen gaan. Een financiële impuls van het Rijk om de kwaliteit op niveau te houden, is nodig, vindt hij.

Positie gemeenten
Tot slot vragen de leden van het panel aandacht voor de positie van gemeenten. Van Wijngaarden ziet dat gemeenten steeds groter worden. ‘Maar is dat beter? Waar is de menselijke maat gebleven?’ vraagt hij.

Bellaart wil dat het Rijk meer aandacht heeft voor de autonomie van gemeenten. ‘Als besloten wordt tot decentralisatie, dan hoort dat gepaard te gaan met een zekere beleidsvrijheid.’ Daar zit nu spanning op, nu het Rijk wel decentraliseert maar ook het beleid mede wil vormgeven. Dat geldt ook voor de bijbehorende financiën.

Dat vindt ook wethouder Hennie Huisman-Peelen (VVD, Texel). ‘Gemeenten moeten meer zeggenschap krijgen’, schrijft ze. Huisman noemt gemeenten een ‘uitvoeringsorgaan van het Rijk’. ‘Ik zou graag meer autonomie voor gemeenten willen. Natuurlijk in overleg met hogere overheden, maar de gemeente moet in beginsel zelf kunnen beslissen binnen haar eigen grenzen.’