VNG Magazine nummer 4, 1 maart 2024

Tekst: Paul van der Zwan | Beeld: gemeente Brummen

Burgemeester Alex van Hedel van Brummen stapt halverwege zijn tweede termijn op. Het was zijn eigen keuze: hij wil voorkomen dat zijn houdbaarheidsdatum wordt overschreden. Maar hoe bepaal je dat het tijd is om te vertrekken?
 

Alex van Hedel

Ruim twaalf procent van de burgemeesters zat begin februari tien jaar of langer onafgebroken in dezelfde gemeente, zo toont de lijst van langstzittende burgemeesters van bureau Invior. Met zes uitschieters van zeventien jaar en één van achttien jaar.
Vorig jaar legde zowel Henri Lenferink (Leiden) als Hans Gaillard (Son en Breugel) het ambt na negentien jaar neer. Onlangs kondigde nog een langzitter zijn vertrek aan: De Rotterdamse burgemeester Ahmed Aboutaleb, na vijftien jaar. Het aaneengesloten burgemeesterschap kun je, mits de omgeving dat toelaat, kennelijk lang volhouden.
Alex van Hedel tikt met zijn tien jaar in Brummen, waarvan één jaar als waarnemer, nog lang geen record aan. Toch houdt hij het per 1 maart voor gezien, onder meer omdat hij niet in dezelfde valkuil wil stappen als premier Mark Rutte, zei Van Hedel in zijn nieuwjaarstoespraak waarin hij zijn vertrek aankondigde.
Rutte vindt achteraf dat dertien jaar premierschap misschien te lang was. Als Van Hedel zijn tweede termijn zou uitdienen, zou hij ook dertien jaar in functie zijn geweest. ‘Dat zou wellicht tot eenzelfde inzicht kunnen gaan leiden. Bij u of mij. Dat wil ik voorkomen’, zo hield hij zijn gehoor begin januari voor.

Papierfabriek

Van Hedel noemt zijn besluit ­tegenover VNG Magazine ‘verkeerd, maar wijs’. Verkeerd, omdat hij ‘nog altijd met heel veel plezier’ in Brummen werkt. En naar eigen zeggen tonen de raad, het college, de ambtelijke organisatie en de samenleving zich nog steeds tevreden met Van Hedel. Naast werkplezier biedt Brummen Van Hedel woon- en leefgenot. Voor hem is Brummen ‘het paradijs op aarde’. ‘Ik ben op een steenworp afstand van de gemeente geboren. Bijna dertig jaar woonde en werkte ik in het zuiden en het westen van het land. Maar mijn voorkeur gaat uit naar een gemoedelijke dorpssfeer, daar voel ik me als een vis in het water.’ 
Trots op wat er het laatste decennium is bereikt in Brummen overheerst bij Van Hedel. Het meest sprekende voorbeeld? ‘Er kunnen inmiddels weer woningen gebouwd worden.’
Dat zit zo. Eerbeek, de grootste kern van Brummen, is de papier- en ­kartonhoofdstad van Nederland. Rond de drie papierfabrieken waren milieucirkels getrokken; bouwen binnen die cirkels was daarom niet mogelijk. Dat terwijl de gemeente die grond hard nodig heeft voor noodzakelijke woningbouw. ‘We hebben met inbreng van de samenleving en de papierindustrie een nieuw bestemmingsplan gemaakt zodat het dorp van het slot kan.’

Als ik nog drie jaar zou aanblijven, moet een nieuwe raad met dat proces beginnen in een fase van aftasten. Dan komt er wel erg veel samen.

Een gemeente is nooit af, ook Brummen kent nog voldoende uitdagingen. Van Hedel is duidelijk over welke daarvan hij het liefst nog was aangegaan. ‘De opvang van asielzoekers, die natuurlijk voor alle gemeenten en burgemeesters in Nederland een grote opgave is. Want er moet uiteraard een oplossing komen voor de schrijnende situatie rond die opvang, zoals we dagelijks in de media zien rond bijvoorbeeld het aanmeldcentrum in Ter Apel.’
Voor Brummen gaat het lastig worden om straks te voldoen aan de plicht tot opvang die de Spreidingswet oplegt. ‘We vangen nu helaas nog geen asielzoekers op, maar het moet uiteraard wel.’ Brummen is een kleine gemeente die geen onroerend goed in bezit heeft. ‘We moeten dus gaan bemiddelen in de particuliere sector. Dat gaat niet makkelijk worden, maar het zal uiteindelijk wel lukken.’ Zoals dat ook is gegaan met de huisvesting van Oekraïners. ‘We huisvesten ruim zestig ontheemden. Voor hen hebben we flexwoningen kunnen bouwen.’

Nieuw elan

Van Hedel had al met al genoeg redenen om zijn tweede termijn als burgemeester uit te zitten. Maar die kunnen niet op tegen de wijsheid om ‘ruimte te scheppen voor nieuw bestuurlijk elan’ in Brummen. Daar gaat de opvolger van Van Hedel deel van uitmaken. Die opvolging is vaak een langdurig en subtiel proces. Te beginnen met een profielschets van de nieuwe burgemeester. ‘Als ik nog drie jaar zou aanblijven, moet een nieuwe raad met dat proces beginnen in een fase van aftasten. Dan komt er wel erg veel samen.’ De huidige raad is volgens Van Hedel inmiddels goed geworteld. ‘Het politieke klimaat is rustig en stabiel, geschikt om te beginnen met de profielschets van een nieuwe burgemeester.’
Burgemeesters die lang zitten willen nog wel eens een sta-in-de-weg zijn voor nieuw elan in het lokaal ­bestuur, vond toenmalig minister Guusje ter Horst (BZK) zo’n vijftien jaar geleden. In 2009 ontvouwde zij het plan om de maximale zittingsduur van burgemeesters te beperken tot drie termijnen. Dat zou de mobiliteit van burgemeesters bevorderen, bijdragen aan de kwaliteit van de beroepsgroep en het zou voorkomen dat er een gebrek aan uitdaging ontstaat in de samenwerking tussen raad en burgemeester. De plannen zouden eerst worden voorgelegd aan de beroepsgroepen in het lokaal bestuur. Enkele maanden later viel het kabinet-Balkenende IV; de plannen van Ter Horst stierven een vroege dood. Van Hedel treurt er niet om: ‘Zo’n algemene richtlijn lijkt me goed, maar een maximumaantal termijnen moet geen wet van Meden en Perzen worden.’

Nieuwe raden vragen zich sneller af of ze wel met diezelfde burgemeester door willen, die door een vorige raad is voorgedragen

Assertiever

Niels Karsten, bestuurskundige en universitair hoofddocent aan Tilburg University, vraagt zich af voor welk probleem maximering van het aantal termijnen een oplossing zou zijn. Hij wijst erop dat slechts een beperkt aantal burgemeesters lang aaneengesloten in één gemeente zit. ‘De gemiddelde zittingsduur daalt zelfs. Die ligt nu rond de vijfenhalf jaar. Dat is korter dan de benoemingstermijn van zes jaar.’
Waardoor komt die daling van de zittingsduur? Raden stellen zich volgens Karsten assertiever op, bijvoorbeeld rond de herbenoeming van burgemeesters. ‘Er komt ook meer politiek bij kijken. Dat is, ruim twintig jaar na de dualisering van het gemeentebestuur, de cultuur geworden.’ Hij wijst er ook op dat de samenstelling van raden na de verkiezingen veel meer wisselt dan voorheen. ‘Nieuwe raden vragen zich sneller af of ze wel met diezelfde burgemeester door willen, die door een vorige raad is voorgedragen.’

Langere zittingsduur

Karsten pleit eerder voor een langere zittingsduur van burgemeesters dan voor een kortere. ‘Burgemeesters zijn medeverantwoordelijk voor de continuïteit en de eenheid van het beleid. Zij moeten ook boven de partijen staan. Dit alles gaat ze beter af als zij langer in hun ambt zitten.’ Hij wijst er daarnaast op dat veel burgemeesters in hun ambt moeten ‘groeien’. Dat kost tijd. ‘Neem Aboutaleb, die in Rotterdam een moeizaam begin kende maar bij de aankondiging van zijn vertrek van veel kanten lof kreeg toegezwaaid.’
Toch kan het zijn dat een burgemeester beter kan vertrekken. Zoiets voelt hij doorgaans zelf wel aan, ziet Karsten.
Hij zegt: ‘Die signalen komen meestal niet in de eerste plaats uit de raad of de samenleving, maar vooral uit het college, wanneer wethouders de burgemeester bijvoorbeeld minder ruimte geven rond zijn eigen portefeuille, openbare orde en veiligheid. Of als wethouders zijn inbreng op hun terreinen minder serieus gaan nemen.’ 
Zo zijn er veel verschillende redenen op grond waarvan een burgemeester kan besluiten te stoppen, zowel in de werk- als in de privésfeer. Het advies van scheidend burgemeester Van Hedel: ‘Zet bij alle aspecten die een rol kunnen spelen bij je besluit een plusje of een minnetje en kom vervolgens tot je oordeel. Ook als dat uit persoonlijke overwegingen verkeerd voelt.’