VNG Magazine nummer 20, 22 december 2023

Tekst: Pieter van den Brand | Beeld: gemeente Waalwijk

Gemeenten zijn een belangrijke schakel in het ontwikkelen en verduurzamen van bedrijventerreinen. Waalwijk bijt het spits af met de integrale aanpak waarin brede welvaart centraal staat. ‘Duurzaamheid moet de standaard zijn.’
 

Bedrijventerrein Waalwijk

De gunstige geografische ligging van Waalwijk helpt de economische positie van de Brabantse gemeente. Bedrijventerrein Haven tussen de Bergsche Maas en snelweg A59 is een van de nog weinige locaties voor grootschalige logistiek in ons land. Grote bedrijven als Bol.com hebben er hun distributiecentrum. Mede door het bedrijventerrein telt Waalwijk zo’n 32.000 arbeidsplaatsen, tegenover 50.000 inwoners in het woongebied van Waalwijk, Sprang-Capelle en Waspik aan de andere zijde van de A59. 

Meer bedrijven staan te trappelen voor een plekje op het industrieterrein. Voor het nog te ontwikkelen oostelijk deel van het gebied, waar de gemeente nieuwe kavels wil uitgeven, hebben zich volop kandidaten gemeld. In totaal is er zo’n tachtig hectare voor nieuwe bedrijvigheid beschikbaar.
Samen met bedrijven en de provincie Noord-Brabant zet de gemeente Waalwijk vol in op de verduurzaming van haar bedrijventerreinen. Steeds meer bedrijfsdaken zijn voorzien van zonnepanelen. Ook komt er meer groen en meer ruimte voor water. Begin 2022 zijn zes bedrijven op bedrijventerrein Haven begonnen met een energiehandelsplatform. Doel van deze energiehub is lokaal duurzaam opgewekte energie uit te wisselen om zo geen beroep te hoeven doen op het volle energienet. Veel bedrijven voeren energiescans uit om hun kansen in kaart te brengen. Duurzaamheid is dan ook geen issue meer bij de verdere ontwikkeling van het gebied, stelt wethouder Frank Spierings (VVD). ‘Voor elk bedrijf dat zich hier wil vestigen, moet dat de standaard zijn. Anders hoeven ze hier niet eens aan te kloppen.’

Brede welvaart
Bij de ontwikkeling van het nieuwe deel van bedrijventerrein Haven kiest de gemeente voor een bredere aanpak. Waalwijk wil de uitgifte van de kavels invullen vanuit het integrale perspectief van brede welvaart. De gemeente werkt hiervoor samen met de Academische Werkplaats Brede Welvaart van Tilburg University. Naast duurzaamheid, milieu en klimaat spelen bij gebiedsontwikkeling economische en sociale factoren mee. In de bredewelvaartbenadering worden al deze aspecten meegewogen voor een zo optimaal mogelijke ontwikkeling van een gebied, van leefbaarheid en gezondheid tot agglomeratie- en inkomenseffecten. De populariteit van deze methode onder bestuurders en beleidsmakers neemt toe, maar er is nog niet veel ervaring mee opgedaan.

De ontwikkeling van bedrijventerreinen wordt een totaal andere tak van sport, legt Spierings uit. ‘Het gaat niet meer alleen om het verkopen van vierkante meters grond. Alle disciplines worden uit de kast getrokken. Voor ons is het belangrijk dat de economische bedrijvigheid ten goede komt aan de inwoners van Waalwijk en de regio. Deze wens is in verschillende coalitieakkoorden vastgelegd. Daar was ik als raadslid al bij. Met de benadering vanuit de brede welvaart kunnen we hier concreet handen en voeten aan geven. We verwachten dan goed op een rij te hebben wat we van bedrijven kunnen vragen. Zo kunnen we hen uitdagen om met het beste plan te komen.’

Verdieping bovenop
Wat Spierings bijvoorbeeld erg aanspreekt, is dat bedrijven in hun gebouw ruimte creëren voor kleinere bedrijven door er een verdieping bovenop te zetten. ‘Zo kunnen wij weer mkb-bedrijven die zich in de woonstad bevinden, verleiden zich daar te vestigen. De locaties waar zij nu zitten, komen dan beschikbaar voor woningbouw. Maar we willen niet alles tot in detail vastleggen, het bedrijfsleven is daar zelf innovatief genoeg voor. Als dit goed uitpakt, zal de bereidheid van onze inwoners en de raad om mee te gaan met deze ontwikkeling toenemen.’

Vaak zijn bedrijventerreinen een blinde vlek

De wetenschappers hebben hun brede­welvaartmodel voor de ontwikkeling van het nieuwe deel van het bedrijventerrein naar verwachting medio 2024 afgerond. Als het model dan naar concrete uitgiftecriteria is vertaald, wil de gemeente zo snel mogelijk om de tafel met de geïnteresseerde bedrijven.

Versnellen
Niet alle gemeenten zijn zo op dreef met de ontwikkeling en verduurzaming van hun bedrijventerreinen. Op de ene plek vlot het meer dan elders, weet Erik Verhoef. De hoogleraar ruimtelijke economie aan de Vrije Universiteit is lid van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) en voorzitter van de commissie die onlangs een advies over de toekomst van bedrijventerreinen presenteerde. ‘Sommige gemeenten zijn terughoudend,’ ziet Verhoef. ‘Vaak zijn bedrijventerreinen een blinde vlek. Wat ook niet helpt, is dat bedrijven niet georganiseerd zijn en er dus geen duidelijke gesprekspartner voor de gemeente is.’

Er speelt nog meer, blijkt uit het onderzoek van de Rli. De onderlinge concurrentie om bedrijven binnen te halen is vaak groot. Duurzaamheidseisen delven dan het onderspit. De focus ligt veelal op nieuwe locaties, er is veel minder aandacht voor het opknappen van bestaande bedrijventerreinen.
Er zijn echter ook gemeenten die zich juist actief bemoeien met de verduurzamingsmogelijkheden op hun bedrijventerreinen, constateert Verhoef. ‘Gemeenten zijn een belangrijke partner om verduurzaming te helpen realiseren. Ze zijn het bevoegd gezag en eigenaar van de publieke ruimte. Ook hebben ze veel lokale kennis van de ondernemers en de situatie op de bedrijventerreinen.’

Samenwerking
Om de slechte onderlinge samenwerking tussen bedrijven tegen te gaan, adviseert de Rli bedrijventerreinen op termijn te verplichten een vereniging van bedrijven in te stellen om werk te maken van verduurzaming. Ook moeten ze een parkmanager aanstellen die bedrijven ondersteunt, en een plan van aanpak schrijven hoe ze de duurzaamheidsdoelen wil halen in samenspraak met hun gemeente. 
‘Ik ben geen voorstander van extra managers,’ zegt Verhoef, ‘maar je hebt iemand nodig die dit proces tot stand brengt, vandaar ons pleidooi voor een parkmanager. Een verenigingsvorm maakt het voor bedrijven ook makkelijker andere taken, zoals beveiliging, te organiseren. Iedereen die we spraken, vindt dat de organisatiegraad omhoog moet.’

Energiehub
Ook voor het opzetten van een energiehub, zoals de zes bedrijven in Waalwijk hebben gedaan, biedt een vereniging van bedrijven uitkomst, weet Verhoef.  ‘Zo’n energiehub kun je niet opzetten zonder enige vorm van organisatie. Van consultants die bedrijven helpen bij het creëren van zo’n energiehub, horen we dat ze er anders niet aan beginnen. Dan kost het te veel tijd en moeite. De wettelijke verplichting van een vereniging van bedrijven is een noodzakelijke voorwaarde voor verduurzaming. De vrijblijvendheid moet eraf. We moeten er niet langer vanuit gaan dat het vanzelf goed komt.’ 

Als je bedrijven aanspoort om samen te werken en gemeenten bij hun plannen te betrekken, zegt Verheul, dan prikkel je gemeenten hen hierbij te helpen. ‘Zij zijn als overheid het eerste aanspreekpunt. De provincie kan er dan in een latere fase op toezien of de plannen op regionaal niveau passen.
‘Natuurlijk moeten gemeenten de financiële armslag hebben om deze taken uit te voeren. Voor het verduurzamen van woonwijken hebben we het Programma Aardgasvrije Wijken. Waarom is zoiets er dan niet voor de bedrijventerreinen?’

VNG actief met verduurzaming bedrijventerreinen

De VNG is op dit gebied actief via het Programma Verduurzamen Bedrijventerreinen (PVB). Recent is samen met het innovatieprogramma een aantal roadshows voor gemeenten georganiseerd. De inzet van het PVB is gericht op samenwerking tussen alle betrokken partijen via regionale teams. Op de website van het programma staat een aantal voorbeelden van bedrijventerreinen waar de bedrijven intensief samenwerken voor vergroening en een duurzame energievoorziening. Het PVB wordt financieel ondersteund door het ministerie van Binnenlandse Zaken.
Meer informatie: pvbnederland.nl.