VNG Magazine nummer 8, 15 mei 2020

Auteur: Leo Mudde | Beeld: Hans Roggen

Als Kamerlid hield Linda Voortman zich al bezig met de schulden- en armoedeproblematiek. Nu staat ze als wethouder in Utrecht aan het roer en kan ze er écht iets aan doen.

Linda Voortman

Toen Linda Voortman twee jaar geleden wethouder in Utrecht werd, vroeg een journalist haar met hoeveel het aantal mensen met problematische schulden na vier jaar zou zijn afgenomen. Haar antwoord: ‘Dat weet ik niet, maar ik hoop dat we dan méér mensen in beeld hebben en dan lijkt het alsof het aantal is toegenomen.’ Waarmee ze maar wilde aangeven: de groep mensen met schulden die de gemeente in beeld heeft, vormt slechts het topje van de ijsberg.
Voortman (GroenLinks) hield zich als Tweede Kamerlid al intensief bezig met de schulden- en armoedepolitiek. Vaak kreeg ze dan van toenmalig staatssecretaris Jetta Klijnsma (SZW) te horen dat ‘de gemeenten daar over gaan’. ‘Dus toen ik wist dat ik misschien wethouder in Utrecht zou worden, voelde dat goed. Het is een onderwerp waarvoor je me ’s nachts wakker mag maken en nu zit ik zelf in de positie om mensen in kwetsbare posities te helpen. Dat geeft veel voldoening. Dat was al zo voor de coronacrisis, nu ben ik me er nog meer van bewust hoe belangrijk dit is.’

Waarom juist nu? Wat is het effect van de crisis op de schuldenproblematiek?
‘Het aantal mensen dat zich meldt, neemt af. Dat is niet omdat de schulden ineens zijn betaald, maar men is nu bezig met andere dingen, met overleven. Ze zullen zich nu later melden. Dus ik verwacht nog wel een boeggolf, ook van mensen die nu hun baan verliezen of er in inkomen op achteruitgaan. Er zal een heel lang na-ijleffect zijn. Bij de vorige crisis, die begon in 2009, kwam de piek in aanvragen voor schuldhulpverlening pas in 2015. Het duurt echt jaren voor mensen zich melden. Als we hen nu niet bereiken, zien we zo over vijf jaar pas weer. Ik hoop dat we dat kunnen voorkomen.’

Je bent geen loser meer als je schulden hebt

Andere wind

Het kabinet stelde in 2018 voor drie jaar in totaal 80 miljoen euro beschikbaar voor het voorkomen van schulden en de bestrijding van armoede. We zijn nu in het laatste jaar, heeft het verschil gemaakt voor de lokale praktijk?
‘Laat ik vooropstellen dat ik blij ben dat er een andere wind is gaan waaien in het gesprek over schulden. In de vorige kabinetsperiode werd het niet letterlijk gezegd, maar wel vaak gedacht: eigen schuld, dikke bult. We moesten wat strenger zijn, als overheid. Nú hoor ik de staatssecretaris, van VVD-huize, zeggen: het kan iedereen overkomen. Je bent geen loser meer als je schulden hebt. Er zijn ook werkenden met schulden. Het is nu wel echt duidelijk dat het probleem niet bij mensen zelf gelegd kan worden. Dat er extra middelen zijn vrijgemaakt, hoort ook bij die andere wind. Maar een goede aanpak is een kwestie van lange adem. Een tijdje geleden hebben wij een brief naar de gemeenteraad gestuurd over de voortgang van onze actieagenda om geldproblemen van Utrechters aan te pakken en te voorkomen. We zien dat meer inwoners ons weten te vinden. Het onzichtbare deel van de ijsberg onder water is iets kleiner geworden. Dat betekent dat er eerst een toename is van het aantal mensen dat bij ons bekend is, voor er sprake zal van een afname van het echte probleem. Daarom is het jammer dat het extra geld maar voor drie jaar beschikbaar is.’

Wat heeft u concreet gedaan met dat geld?
‘We gaan bij mensen zelf langs om schuldhulpverlening aan te bieden, op allerlei manieren. We sturen bijvoorbeeld hulpverleners naar de rechtbank om mensen met schulden daar bij te staan, we zijn een loket in een gezondheidscentrum gestart, we werken samen met deurwaarders. In onze hele dienstverlening proberen we er rekening mee te houden in de manier waarop we communiceren, om stress te vermijden. We hebben een jongerenfonds opgericht. Overigens is dat allemaal niet alleen met het geld van het Rijk gedaan, als gemeente investeren we daar ook in.
‘We proberen er vroeg bij te zijn. Mensen lopen gemiddeld vijf jaar rond en dan hebben ze een schuld van 40.000 euro bij dertien schuldeisers, voor ze bij ons aankloppen. Hoe later mensen komen, hoe moeilijker het wordt ze te helpen.’

Mensen vragen vaak te laat om hulp

Taboe

Heeft u iets aan de landelijke campagne ‘Kom uit je schuld’, om het taboe op schuld te doorbreken?
‘Het is goed om geldzorgen als zodanig bespreekbaar te maken. Wij maken die campagne breder. Daarom werken we met allerlei organisaties in de stad aan vroegsignalering. In de wijk Ondiep zijn we samen met de woningcorporaties langsgegaan bij mensen met een huurachterstand. Gewoon gaan praten: wat is het probleem? Soms is het slordigheid, soms zit er meer achter. Dat werkte goed, het begon als pilot maar we passen dit nu in de hele stad toe. In diezelfde wijk werken we nu ook samen met andere organisaties – de Belastingdienst, energiebedrijven, zorgverzekeraars. Je belt aan en gaat direct het gesprek aan, en doordat we het samen doen kunnen we alle gegevens bij elkaar leggen, maar op een persoonlijke, meer menselijke manier.’

Utrecht zet ook ervaringsdeskundigen in…
‘Ja, mensen die zelf ook schulden hadden en dus goed weten waar zij tegenaan liepen. De een denkt mee over onze communicatie, de ander gaat langs bij mensen die eerder zijn uitgevallen in een schuldhulptraject. Doordat hij weet waarom mensen soms voor hulp kunnen terugdeinzen, is hij erin geslaagd weer mensen terug in het traject te krijgen. Als ze pas weer waren gekomen als ze er zelf aan toe waren, was hun schuld natuurlijk verder opgelopen.’

Leren gemeenten van elkaars aanpak?
‘Dat is wel de bedoeling. Wij hebben het idee van het jongerenfonds van Den Haag afgekeken en hier ingezet. En ik weet dat andere gemeenten geïnteresseerd zijn in ons Huishoudboekje. Als mensen moeite hebben controle over hun geld te houden, nemen wij de betaling van de vaste lasten over. Hun inkomsten uit loon, uitkering of toeslagen komen binnen op de rekening van de gemeente, wij betalen de vaste lasten en wat overblijft, storten we op hun rekening. Samen met de VNG ontwikkelen wij dit nu op een manier dat andere gemeenten het ook kunnen gebruiken.’

Ruimte

Krijgen gemeenten genoeg ruimte van het Rijk voor een eigen aanpak?
‘Zeker niet. Voor verschillende dingen zou ik meer ruimte willen. Bijvoorbeeld als het gaat over échte oplossingen voor het schuldenprobleem. Nu staat in de Participatiewet dat we geen schuldregeling mogen treffen als mensen niet alle informatie geven, of verkeerde informatie. Dat kan betekenen dat er wordt gefraudeerd, maar het kan ook gaan om mensen die even niet goed hebben nagedacht. Daarvan zeg ik: laat het nou aan gemeenten over om te bepalen of die mensen in aanmerking komen voor een schuldregeling. Wij moeten de vrijheid hebben om te kunnen zeggen: let een volgende keer goed op, maar voor nu is dit voor ons geen reden om jou niet te helpen.’

De Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, die nu bij de Eerste Kamer ligt, verplicht gemeenten om bij elk signaal dat ze krijgen een inwoner een aanbod te doen voor een gesprek. Hoe realistisch is dat?
‘Als wij bij een eerste signaal al naar mensen toegaan, is het best mogelijk dat de situatie voor hen niet prangend genoeg is. Ik zou het kabinet willen oproepen: geef ons de ruimte om te beoordelen of we in het ene geval kunnen volstaan met het sturen van een brief, en in een ander geval bij iemand langs te gaan. Die ruimte krijgen we nu niet, en ook niet de middelen om op elk signaal te reageren.’

Wie is...

Linda Voortman is sinds juni 2018 wethouder in Utrecht. Daarvoor zat ze acht jaar voor GroenLinks in de Tweede Kamer. Van 2002 tot 2008 was ze gemeenteraadslid in Groningen. Ook was ze vakbondsbestuurder bij FNV Bondgenoten.