VNG Magazine nummer 5, 20 maart 2020

Auteur: Marten Muskee

Drie vragen aan ... Arine van der Ham, raadslid in Dordrecht

Dordrecht ervaart overlast van daklozen in het centrum die onder meer alcohol nuttigen. Daarom wil CDA-raadslid Arine van der Ham de verkoop van goedkoop bier bij een supermarkt in de binnenstad aan banden leggen.

Arine van der Ham

1.    Een verbod op goedkoop bier, is de overlast zo erg?

‘De buurt waar het om gaat, ligt tegen het centrum aan. Daar spelen veel problemen. De leefbaarheid staat er zwaar onder druk, de gemeente moet ingrijpen, dit kan zo niet langer doorgaan. In de wijk is een dak- en thuislozenopvang gevestigd die door de buurt aangewezen wordt als de veroorzaker van alle problemen. De buurt telt echter ook twee casino’s een coffeeshop, veel kamerverhuur en de supermarkt. Uit onderzoek blijkt dat mensen zich in de wijk veel onveiliger voelen dan in de binnenstad zelf. Dat zegt genoeg. Je ziet het gebeuren als je langsloopt, mensen gaan de supermarkt in en uit om blikjes bier te kopen en blijven in de buurt op straat  hangen. Het zijn niet alleen dak- en thuislozen, maar ook mensen die wel een eigen huis hebben en zwaar verslaafd zijn aan alcohol.’

2.    Is dit niet slechts symptoombestrijding?
‘Er is een nieuwe visie op de daklozenopvang vastgesteld, aan de hand daarvan wordt het aantal dak- en thuislozen in de wijk teruggebracht. Daarmee zijn we er niet, er is meer nodig. Ik ben een warm pleitbezorger van een integrale aanpak in de hele wijk. Tot op heden deed ieder collegelid vanuit de eigen portefeuille wel iets, maar dat vormt geen integraal plan. De buurt heeft bijvoorbeeld last van wildpoepers. Overweeg dan om een openbaar toilet te plaatsen. De Dordtse problematiek is vergelijkbaar met die in andere grote steden. Ook zij zoeken naar oplossingen. Wij zijn in diverse steden op bezoek geweest om te leren hoe zij die kwetsbare groep mensen opvangen. Sommigen blijken gebaat bij opvang op een rustige locatie, waar ze de prikkels van een supermarkt niet hebben.’  

3.    Er zijn, kijkend naar het Nationaal Preventieakkoord, voorbeelden van gemeenten die afspraken maken met middenstanders. Ook kunnen gemeenten wettelijke maatregelen nemen.  
‘Het mooie van de manier van samenwerken in Nederland is dat we een ondernemer wel degelijk kunnen aanspreken op zijn verantwoordelijkheid. Ook in dit geval kan de gemeente op z'n minst het gesprek aangaan. De vrijheid van ondernemen komt nooit zonder verantwoordelijkheid. Een gemeente kan bijvoorbeeld wettelijke maatregelen nemen als sprake is van stuntaanbiedingen. In dit geval hanteert de supermarkt gewoon lage prijzen. Het bier is altijd zo goedkoop, minder dan 50 cent per halve liter, dat is de marktwerking in Nederland. Dat zijn dus geen stuntaanbiedingen. Die ondernemer ontspringt de dans, we zijn in principe overgeleverd aan zijn gevoel van verantwoordelijkheid. Zou er een nieuwe supermarkt komen, dan kan de gemeente bepaalde voorwaarden stellen in de vergunningverlening. Er geldt hier ook allang een verbod op drinken in het openbaar, maar het is veel te intensief om hierop te handhaven. Handhavers staan onder druk omdat ze te weinig mensen hebben. De burgemeester heeft tijdens de raadsvergadering toegezegd dat hij het gesprek aan wil gaan met de supermarkt. Ook is een motie aangenomen om tot een integraal plan voor de leefbaarheid in de hele wijk te komen. Er moeten structurele verbeteringen plaatsvinden. Dat kan door probleemhaarden weg te halen en te stimuleren dat er andere mensen in de wijk komen wonen. Zo ontstaat op den duur een mooi uitgebalanceerde en gemengde wijk.’