VNG Magazine nummer 4, 1 maart 2024

Marije van den Berg

Bij een rekenkameronderzoek naar natuurbeheer vroeg ik uitleg over een onbegrijpelijk schema. ‘Dat is gewoon assetmanagement’, was het antwoord. Gebouwen, computers, bruggen en heesters: allemaal assets. Het stadspark en het serverpark zitten kennelijk in hetzelfde model. Dat korstmossen en kruiden zich moeten gedragen als een laptop om in het model te passen, werd niet echt als probleem gezien. De beheerder van de perken heet inmiddels ‘assetmanager groen’. 

We hoeven er niet per se een punt van te maken dat we er in onze organisaties op los modelleren. Abstracte weergaven van onze werkelijkheid maken, doen we immers al best lang. Denk maar aan de prehistorische grottekeningen op Sulawesi van veertigduizend jaar geleden. En in onze organisaties teken je dus een organogram als je iets wilt zeggen over hiërarchie en iets met pijlen als je iets wilt duidelijk maken over een proces. Of iets met drie (altijd drie) cirkels die in het midden overlappen als verschillende dingen tot een integraal geheel moeten leiden. 

Modellen zijn dan vehikels om het preciezer over de wereld te kunnen hebben en een beetje ordening in de oersoep aan te brengen met elkaar. Tot zover zijn ze best helpend. Maar modellen helpen niet alleen, ze sturen ook ons denken over de wereld. Het model met de bijbehorende indicatoren en metaforen stuurt de kijk op de onderlinge verhoudingen. Waar we op letten en nadruk op leggen, wat we buiten en wat we binnen beschouwing laten. Wat goed is, en wat niet. Waar we daarom wél een punt van moeten maken, is de verdeling van de modellenmacht. Degenen die het model maken of kiezen, bepalen immers hoe we naar de werkelijkheid kunnen kijken.

Modellen sturen ons denken over de wereld

‘Bestond er maar een indicator voor de hoeveelheid stress die ik elke dag ervaar omdat ik gezond eten voor mijn kinderen op tafel moet krijgen,’ verzuchtte onlangs een vrouw uit Amsterdam. Zij is betrokken bij het onderzoek van econoom Nicky Pouw en haar team naar welzijn in buurten. Zij ontwerpen modellen die niet alleen dienstbaar zijn aan mensen uit de wijk, maar hun ook zeggenschap geeft over de modellen en indicatoren. De prioriteiten van de buurt zijn bepalend. Modellenmacht, dus.

Helaas is dit een uitzondering. Zelden maken we beleidsmodellen in de context waar ze werking moeten hebben, met aan het stuur de mensen die effect van beleid ervaren. Bewoners, beheerders en uitvoerders zijn meestal lijdend voorwerp van modellen die in de beleidsbubbel gemaakt worden door mensen zonder skin in the game. Ook de modellenmacht is ongelijkwaardig verdeeld.

Marije van den Berg is onderzoeker en adviseur lokaal bestuur